Jaarthema 2023 – Emoties (II)

Zo tegen het eind van het jaar is het weer tijd voor oudejaarslijstjes. Bij mij zijn dat jaarthema’s; een thema waar ik me een jaar lang extra in heb verdiept. Dit jaar is het thema emotie. Samengevoegd tot een drieluik. Vandaag deel 2; losse mozaïekstukjes die op het eind, in deel 3 in elkaar vallen.

6. Donatello
In de prachtig uitgevoerde catalogus bij de tentoonstelling met werk van Donatello (ca. 1386-1466) in het Victoria and Albert Museum in Londen, Donatello Sculpting the renaissance – die ik afgelopen lente zag -, is een hoofdstuk opgenomen van de hand van Timothy Verdon over ‘Devotion and emotion’. Donatello was in staat om beide tot uitdrukking te brengen. Als toeschouwer worden we gevraagd ‘te huilen met hen die huilen, te lachen met hen die lachen en te treuren met hen die treuren’ (Leon Battista Alberti). Al is het wat moeilijk om dat met het late, wat al te exorbitante werk van Donatello te doen, zoals de Lamentatie (V & A Museum: 8552-1863, zie afb.).
Verdon heeft het in dit verband over ‘groepshysterie’. Wel invoelbaar is de schitterende uitdrukking op het gezicht van de treurende Maria Magdalena in het Museo dell’ Opera del Duomo in Florence: de mond, de ogen. Volgens recent wetenschappelijk inzicht zou dit beeld echter eerder een icoon van de hoop zijn (‘Surrexit Christus spes mea’, Christus, mijn hoop). De half open mond zou dan woorden van lof zingen, de verzonken ogen staan voor het wonder en ingekeerde vreugde.

7. The quiet girl
Wanneer je het over bepaalde emoties hebt, kun je niet om een van de mooiste films van het afgelopen jaar heen: The quiet girl van regisseur Colm Bairéad. Een Ierse film over – aldus Gerhard Busch in de VPRO Gids (15-21 april 2023) – ‘de stilte van angst, schaamte, rouw, maar ook de stilte van liefde’. Schitterend, ingetogen geuit via merendeels gebaren in plaats van woorden. Zelfs het licht en de natuur doen mee: een donker huis en een donkere lucht voor het huis van Cáit, een stil meisje, en een licht huis en zon voor het huis van het echtpaar, familie die haar opvangt wanneer een zesde kind bij haar ouders op komst is. Een film met emoties die worden aangeduid en met een open eind.

8. ‘De grote Telemann’
Een heel concert met werk van Georg Ph. Telemann, die al jong mijn hart heeft gestolen. Kom daar maar eens om! Het Muziekgebouw aan het IJ durft het aan. Met een topensemble (Akademie für Alte Musik Berlin) en een topsoliste (violiste Isabelle Faust).
Telemann was een barokcomponist, maar zijn muziek raakt aan de Empfindsame (emotionerende) stijl. Dat bleek maar weer uit de Vioolconcerten die deze avond werden gespeeld. Er ligt een donkere waas over de langzame delen die qua toonsoort heen-en-weer bewegen. Mozart en Schubert zijn niet meer zo ver weg …

9. MAS
In het MAS, het Antwerpse museum aan de Schelde (ontworpen door Neutelings Riedijk Architecten) stuitte ik tussen de objecten in het Kijkdepot op een lichaamsmasker van de Makonde (Afrika, zie foto EvS). Jongens dragen dit tijdens de initiatie: een dikbuikig masker om zich in te leren leven in een zwangere, jonge vrouw. Emotie staat hier voor empathie: je haast letterlijk in iemand inleven.

 


10.
Verstild voorjaar
De schrijfster Rachel Carson gaat in Verstild voorjaar (uitg. Athenaeum) een stap verder: ze leeft zich in in de hele natuur. ‘Het boek beroerde en bewoog’, schrijft Jetske Brouwer in haar recensie in de Nederlandse Boekengids (aug./sept. 2023, p. 8).
In andere kritieken die na publicatie van het boek verschenen, wordt Carson emotionaliteit verweten. Dat is volgens Brouwer ‘niet alleen fantasieloos misogyn, het getuigt ook van bijzonder slordig lezen’. Zij concludeert dat het boek geen hoop biedt, maar handelingsperspectief. Net zoiets als in de eerder beschreven compositie van Anna Clyne, al gaat hoop daar bij haar mee samen, is er als het ware het voorstadium van. Zoals violist/dirigent Johannes Leertouwer in het tv-programma De verwondering naar aanleiding van Händels Messiah zei: ‘Hoop houden én kijken wat je beter kunt doen’, leven vanuit het ‘visioen waar we naar moeten blijven streven’ (3 december 2023).

Ik moet denken aan Spinoza, die niet in hoop maar wel in troost geloofde – heel onjoods eigenlijk, want binnen het jodendom is tikva (hoop) een centraal begrip – en aan wat de Amerikaans-Nederlandse schrijfster Meredith Greer in een interview met Dieuwertje Mertens (in: Het Parool, 25 november 2023) zei over een bewerking die zij maakte van Psalm 139:

Kan ik me iets als deze God voorstellen
omsluitend, omringend, omhelzend
een die ik niets uit zou hoeven leggen.

‘Psalm 139 is voor mij’, zegt Greer, ‘heel troostrijk omdat God je kent en weet wat je intenties zijn. Hij zou nooit veroordelen. Het zou prachtig zijn als je die troost kon hebben’.

Lera Auerbach en Dostojevski

Volgens de inleider op het NTR Avondconcert (24 oktober 2023), is Lera Auerbach (1973, foto links) zowel een typisch 21ste als een uitgesproken Russische componiste. Dat eerste herken ik in haar eclectische stijl, aan het tweede ga ik me niet wagen; er is al veel geschreven over het al dan niet bestaan van de ‘Russische ziel’ over all.
Waar ik wél wat over kwijt wil, is een al dan niet Russisch element dat zowel haar leven kleurt als de roman De broers Karamazov van Dostojevski; naar aanleiding van dit boek blogde ik al eerder, aan het begin van de HOVO-cursus erover. Toen in relatie tot een tentoonstelling in Den Haag en nu, aan het eind ervan nog een keer en nu dus in relatie tot Auerbach.

Lera Auerbach
Lera Auerbach werd geboren in Tsjeljabinsk (zuidelijke Oeral). Ze gaf al jong blijk van muzikale aanleg en tekende veel; twee van de aspecten waardoor ze bekend zou worden. Behalve componist, pianist, dirigent en dichter is ze ook beeldend kunstenaar. Tijdens het Lera Auerbach Festival in Den Haag (15-22 oktober 2023) konden we van alle aspecten op indrukwekkende wijze getuige zijn.

Auerbach week uit naar de Verenigde Staten. In 2009 verwoestte een grote brand haar studio in New York. Alles ging in vlammen op: haar vleugel, partituren en archief. Een writers block overviel haar en ze was een tijdje dakloos. In een interview met Joep Stapel, opgenomen in het programmaboek bij het festival, zei ze hier twee dingen over:

  1. ‘In die periode herbeleefde ik veel dromen uit mijn kindertijd’
  2. ‘In veel van die dromen was ik beeldend kunstenaar’

Tijdens het vierde (ZOOM)college van de HOVO-cursus over Dostojevski’s boek moest ik denken aan deze uitspraken en de uitwerking daarvan op Auerbachs leven en werk.

Mitja en Aljosja
Aan het eind van het verhoor van het personage Mitja in het boek, krijgt deze een droom, zoals zijn broer Aljosja een visioen kreeg. Daarna voelt Mitja zich rustig en sterk, zoals Auerbach de ‘heilzame ervaring’ onderging door het feit dat haar vroege beeldend werk, ontstaan na de dromen die ze had, door kunstenaars ‘zo serieus’ werd genomen, zoals ze tegen Stapel zei. Ze ging op dit spoor verder.

Ook bij Dostojevski komt een brandend huis voor. Volgens Judith Janssen, onze geweldige docente, staat dit in de Russische literatuur symbool voor het land. Ook figuurlijk staat Mitja’s

‘hart in vuur en vlam’ en streeft hij ‘naar het licht, en wil hij leven, leven, zijn weg gaan, naar het nieuwe licht dat hem roept (…). – Ik heb een mooie droom gehad, heren, zei hij met nogal vreemde stem en een nieuw gezicht dat leek te stralen van vreugde’ (p. 617, vert. Arthur Langeveld).

Silent Psalm
Bij Dostojevski is het het Russisch-orthodoxe geloof dat een grote rol speelt, bij Auerbach het joodse. Dat blijkt onder meer uit haar schitterende sculptuur Silent Psalm (Psalm 121) [foto rechtsboven EvS], dat in Amare in Den Haag was te zien.
Het uitgangspunt hiervan is het concept tikkun olam, het heel maken van de wereld. Om dat tot uitdrukking te brengen, maakte Auerbach gebruik van kintsukuroi (gouden reparatie), de Japanse techniek die littekens van een breuk laat oplichten in plaats van ze weg te restaureren. De scheuren op het sculptuur van Auerbach vertonen zowel aan de voor- als de achterzijde de vorm van een Davidster.

Leven en werk
Deze sculptuur is verwant aan Auerbachs Zesde symfonie, die mij tenslotte brengt bij een essay (‘Dostojevski’s romans en de joodse kwestie’) uit Charles B. Timmers boek Geld en goed bij Dostojevski (De Arbeiderspers, 1990), dat wij voor het vijfde en laatste college van de HOVO-cursus zouden kunnen lezen.
Timmer vraagt zich af, of je werk en leven uit elkaar kunt halen; hij noemt het een ‘persoonlijkheidssplitsing’ (p. 106). Misschien was duidelijker geweest: je kunt het werk van een kunstenaar niet uit elkaar halen. Bijvoorbeeld tussen ‘Dostojevski als journalist, politicus, sociaal denker en Dostojevski als romanschrijver en kunstenaar’. En ja, er zijn personages in zijn werk die zich antisemitisch uitlaten en ja Dostojevski was in zijn journalistieke werk ook antisemitisch. Ook als je Auerbachs leven en werk bekijkt, leest en beluistert, is het antwoord: je kunt het werk niet uit elkaar halen. Bij de rest van Timmers betoog vallen overigens genoeg vraagtekens te plaatsen, al ben ik het wel weer eens met Timmers opmerking dat je personages niet mag identificeren met de auteur van een werk (p. 118).

Of zoals Hettie Marzak – meelezer van mijn boekje over Anna Enquist en haar gedichten over muziek – in een column op Literair Nederland schreef: ‘Shakespeare was geen koningsmoordenaar omdat hij de vader van Hamlet liet vermoorden. Nabokov, Ted van Lieshout en Pim Lammers zijn geen pedofielen omdat ze er een boek over schreven’ [zie link onderaan deze blog naar Marzaks column].

Waar het me hier primair om ging, waren de dromen en de uitwerking daarvan in het werk van Auerbach en bij de personages in Dostojevski’s roman. Russische elementen? Ik denk eerder dat het al dan niet universeel menselijke reacties zijn na een traumatische ervaring.

Foto van Lera Auerbach: Raniero Tazzi (ontleend aan het programmaboek van het Lera Auerbach Festival).

Link naar de blog van Hettie Marzak: https://www.literairnederland.nl/moreel-kompas/

 

Van Pasen tot Pinksteren

Dit jaar kan in de tijd van Pasen tot Pinksteren in de kerk volgens het Gemeenschappelijk Leesrooster worden gelezen uit de eerste brief van de apostel Petrus. Op Zondag Cantate was 1 Petrus 3: 8-12 aan de beurt in combinatie met de Psalm van de zondag: Ps. 34: 12-23, die Petrus ook citeert.[1]
In beide tekstgedeelten wordt de volgende aanbeveling gedaan:

Bewaar uw tong van het kwaad,
en uw lippen van bedrog te spreken.

Los van het feit dat woorden ook – zoals dichteres Hester van Beers onlangs in een interview (op: Meander, 11 mei 2023) zei – ‘een brug kunnen slaan tussen mensen en zorgen dat ze zich gezien voelen’, komt in veel gedichten ook vaak voor hoezeer je kwaad kunt doen door de verkeerde dingen te zeggen. Je vindt in die gedichten dan ook in de eerste plaats een oproep om het woord te wantrouwen dat dingen kapot maakt (Jacqueline van der Waals), het te zoeken in licht, al ben je zelf nog zo’n woordkunstenaar (Herman Gorter), in de stilte (Babs Gons), of het tenslotte uit te zingen in plaats van uit te spreken (Huub Oosterhuis). Ik ga in deze blog alle vier de varianten na.

Jacqueline van der Waals
We beginnen met het gedicht ‘Woorden’ van Jacqueline van der Waals (1868-1922) uit haar bundel Iris (1918). Het gaat over woorden die in staat zijn het wonder kapot te maken. De eerste en de laatste strofe luiden:

Ik wantrouw het woord, een mensch, dat praat,
Het weet van alles het hoe en waarom;
Daar is op aarde geen heiligdom,
Waar niet het woord naar binnen gaat.

 

En nader niet met een naam, met een woord,
De juiste term, de gave zin,
Het doode lichaam ligt er in
Der dingen, die men heeft vermoord.

Het is een gedicht naar ‘Ich fürchte mich vor der Menschen Wort’ van Rainer Maria Rilke.[2]

Herman Gorter
Van der Waals’ tijdgenoot Herman Gorter (1864-1927) staat er in een titelloos gedicht uit: Verzen (1890) anders in. Hij wilde dat hij zijn vrouw iets kon geven dat in het leven troost kan bieden, alleen heeft hij geen dingen maar als dichter wel woorden waarmee hij haar schoonheid kan bezingen:

Zij is als de gouden zonmiddag,
een herfstige laatste biddag
van boomen en het graskruid
tot ’t zonlicht, hoog boven ze uit.

 

Zij is het zilveren zwevende
het teere licht blozende gevende
licht, dat hemelhoog is,
goudeeuwig als ’t herrefst is.

Wat zij kan, is niet met woorden, maar door haar zijn goud en licht op het gezicht van mensen tevoorschijn toveren. Dat weet ze zelf niet en daarom zou de dichter haar ter verlichting iets willen geven. Het is – denk ik – als oude vrouwen op twee verschillende schilderijen van Rembrandt: een uit 1655 (Lezende oude vrouw, Drumlanrig Castle, Schotland, afb. linksboven) en een uit 1631 (Oude lezende vrouw, Rijksmuseum Amsterdam, afb. rechts). Bij het eerstgenoemde doek van wellicht de profetes Hannah valt het licht op het gezicht van de vrouw, dat straalt als dat van Gorters vrouw. Bij het tweede valt het licht op een boek, waarschijnlijk een bijbel. Zou dat het ‘ding’ zijn waar Gorter naar zocht? Ze is erin verdiept als in een stil gepeins, een stil gebed, het spreken voorbij.

Babs Gons
Die stilte, dat gebed komt vele jaren later terug in een gedicht van onze Dichter des Vaderlands, Babs Gons (1971) in: Doe het toch maar (2021).[3] Ze schrijft aan het slot van haar naamloze gedicht over een taal van iedereen, een taal met ruimte voor interpretatie (let op beide woorden: ruimte en interpretatie), een taal van wat mijn hoboleraar Leo van der Lek de mooiste muziek noemde, een taal

van stilte

van gebaren
van even iets niet zeggen
en even niets zeggen
van armen en ogen
en afstand en huid
en lucht en aarde
en botten
die meer zeggen
dan

een taal als een verzoek
een bede
een oproep tot
medemenselijkheid

een taal die zegt:
kom
praat
vertel
zwijg
in je eigen
woorden

 

Huub Oosterhuis
Vanuit het gedicht van Babs Gons maken we de sprong naar de vierde en laatste mogelijkheid die in haar gedicht inherent al aanwezig is, maar die Huub Oosterhuis (1933-2023) expliciet uitspreekt in een gedicht dat hij schreef na de dood van zijn vriend de theoloog Bert ter Schegget (1927-2001), dat zijn dochter Elfriede ter Schegget onlangs deelde. Wat rest is muziek, van klavecimbel en blokfluit (zijn zoon Heiko is een bekend blokfluitist)[4], is liefde. Is zingen. Tot Hij knikt, een gebaar als bij Babs Gons. Meer niet. Woordloos. Ik citeer er – om auteursrechtelijke redenen – enkele frasen uit:

Van klavecimbel en blokfluit was je,

van broederkus kinderen vrienden geschaard

om je tafel, voorsmaak van toekomst, de Stad.


Zeg dat wij weerbarstig wanhopig hem niet opgeven. Zeg maar

‘zoals ik niet, hoort U mij?’

Zing het, schreeuw, tot hij knikt

dat hij je heeft verstaan

Zo zijn er vier manieren om je tong in bedwang te houden. Iedereen kan leren/kiezen welke het beste bij hem/haar past.

 

[1] Zie voor enkele andere accenten: https://www.rinsereelingbrouwer.nl/7-mei-1-petrus-122-217-paaskerk-amstelveen/

[2] https://kultürlich.de/lyrik/gedichte-2014/ich-fuerchte-mich-so-vor-der-menschen-wort/

[3] https://www.youtube.com/watch?v=ZfnAnyliDYA (kijk vanaf 22’15”).

[4] https://heikoterschegget.nl/artiest

Late gedichten als een echoput


De gedichten in Dromen. Late gedichten van Wessel ten Boom lezen als waren ze een echoput. In de positieve én de breedste zin van het woord. Een echoput van woorden, beelden, klanken, geuren en sensualiteit. Van een aarde die ritselt en fluistert, van het beven en trillen als mens, gelijk de ruisende bomen, van kijken, maar ook als echo’s van gedichten van andere dichters, als echo’s van de dichter die bij een ander tot weerklank komen, die de ‘jij’ (een verloren geliefde) ‘in rijpe stilte enkel kunt beamen’.

Reizen
Echo’s die reizen door met name België en Frankrijk in de dichter oproepen en hem ontroeren. Een vaak voorkomend woord, net als huilen (‘ik wist niet, dat ik ben geboren voor verdriet’). Een mooi voorbeeld is het gedicht ‘Dodengang’ over de frontlinie van de Grote, de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk. Het gaat over de jongens die er verminkt raakten, stierven of gek werden. Ze worden bij name genoemd: Paul, Jean en Peter (Paulus, Johannes en Petrus?) en staan in schril contrast tot de altijd bloeiende klaproos, die ook terugkomt in het gelijknamige gedicht, dat als volgt eindigt:

God, wat hebt Gij met ons gedaan?

Want dezen hier beneden
klappen open als een roos, als bloedend rood
ontelbaar zijn hun wonden.

God, die als in de Psalmen Zijn gezicht verborg en wellicht zweeg, zoals de profeten in een ander gedicht uit deze bundel. Het zijn de tien profeten van de Münster in Freiburg, die in een museum staan. Ik moest daarbij ook even denken aan Heidegger, de filosoof die daar les gaf en aan wiens voeten zoveel studenten zaten. De man die altijd heeft gezwegen over zijn oorlogsverleden, wat hem nog het meest is kwalijk genomen.

Andere gedichten en dichters
Het zijn ook echo’s van andere gedichten en dichters die treffen. Bijvoorbeeld een omkering van het bekende adagium van Lucebert, dat bij Ten Boom werd: ‘Alles was weerloos, / is nu van waarde’, of van Van Ostaijen (‘Marc groet de dingen van de dag’). Hans Andreus’ ‘Vertel het aan de bomen’ werd; ‘Ik vraag het de bomen, ze antwoordden niet’ en een reminiscentie aan Paul Celans zwarte melk (‘grijze as’), en tenslotte aan Willem Barnard (Gezang 737 uit het Liedboek):

Bach loopt met een bokkenpruik op zoek naar negen zonen.
Petrus en Paulus improviseren het liefste jazz, blijkt nu.

Woorden
Wat al deze gedichten, verdeeld over vier afdelingen bij elkaar houdt, is een motto uit 2 Korinthe 3:6: ‘… want de letter doodt, maar de Geest maakt levend’. Ruim gesteld, zijn het w/Woorden die de rode draad vormen, wat je van een dominee-dichter kunt verwachten. De dichter is zich er zelf van bewust, dat die woorden zowel positief als negatief kunnen uitwerken. Hij kan er aan de ene kant in vluchten, maar ze aan de andere kant ook breken. Door het goede woord te vinden, kun je iemand laten opstaan uit de doden. Het omgekeerde kan echter ook het geval zijn. Teveel woorden:

Mevrouw, ik wou u zo graag kussen!
maar mijn woord zit er weer tussen

Er zijn ook woorden, die je niet meer kunt vinden, maar die een ander hervindt en uitspreekt, proeft met haar lippen. Waar zwijgen meer is dan spreken:

Ik hoefde niets met woorden te benoemen
de dingen kwamen zomaar vrij

Het laatste gedicht eindigt aldus:

Ik kan mij niet uitspreken

en ook jullie maken mij niet af
niemand dicht zijn eigen graf

Vergeef!
Ik had het moeten zeggen
wat ik niet heb kunnen vinden
nu al jaren bijna weet
en mijn leven languit leef

Het is wat hij zijn vrienden, ernstig ziek zijnde, mee wil geven:

Vergeef, gedenk, bewaar, heb lief

En zijn lezers, – want het zijn gedichten om te lezen, te herlezen, hardop te lezen en in je hart te bewaren. Een prachtbundel!

https://wesseltenboom.wordpress.com/
De bundel wordt de lezer om niet geschonken en tegen verzendkosten toegestuurd.