Grote en kleine verhalen

Het BalkonDe bibliothecaris moet makelaar worden, de theoloog volgens Ruard Ganzevoort inmiddels ook. Makelaar in verhalen, in levenswijsheid. Alleen noemen de Godfathers van De Verhalencoach (Bibliotheek Innovatieprijs 2011) het liever niet ‘makelaar’, want dat associeer je eerder met een handelaar of bemiddelaar. Coachen gaat verder.

Contextualiseren is de nieuwste term: “het in context plaatsen van informatie, het inbedden van informatie uit allerlei bronnen in een op de klant afgestemde dienst” (SIOB). Komt de informatiespecialist daar in zijn/haar eentje uit, komt de theoloog daar uit, moeten we zoeken naar een nieuwe professional of naar nog iets anders?

“Het is jammer als één van die trainingsprogramma’s [zo beschouwt onze Denker des Vaderlands, René Gude, religie, kunst, sport en filosofie] wordt verabsoluteerd” (in: Trouw, 27 juni 2013). Laten we het eerder zoeken in samenwerking, een nieuwe mix waarin de gebruiker centraal staat. De bibliotheekgebruiker, de kerkelijke en niet-kerkelijke zoeker naar levenswijsheid.

Amsterdam heeft een Loket voor Levensvragen over liefde, lijden en leven. Dat is mooi en levert maatwerk op. Maar je kunt het gesprek over om het even religie, kunst, sport en filosofie of de samenhang daarvan ook in groepsverband aangaan. Vanuit grote en kleine verhalen, over de mogelijke zwaarte van een christelijke last, over de lichtheid van het bestaan en wat dies meer zij.

De verhalencoach en de theoloog zijn per definitie mensen die goed kunnen luisteren, zich in een ander (zouden moeten) kunnen verplaatsen en hebben geleerd dóór te vragen. Beiden hebben kennis van collecties boeken, en hoe die zijn opgebouwd en ontstaan. Of het nu bibliotheek of Bijbel heet. En hoe die grote en kleine verhalen hun uitweg vinden in bijvoorbeeld film en muziek, want laten we die niet vergeten. Of liever: misschien zelfs centraal stellen.

De bibliotheek kan zo’n gesprek faciliteren. De vorm zou die van een maaltijd in vier gangen kunnen zijn: religie, kunst, sport, filosofie. Bij de ene gang staat een zwaar boek centraal, bij de ander een lichte film, muziekstuk of een (levens)verhaal. Alles vanuit ‘de klant’ gedacht.

Niets hoeft, alles mag. Ter plaatse grijpen we in de kast, de beamer en de computer staan aan. Alle zintuigen worden geprikkeld. In zin en samenhang.

Een vergeten aspect van Albert Camus

Camus_Albert

Nelleke Noordervliet publiceerde een bundel essays en lezingen: Schatplicht (uitg. Augustus). Daarin belicht zij onder andere een vergeten aspect in leven en werk van de Algerijns-Franse schrijver Albert Camus: het uitgestoten zijn, in Algerije als Fransman, in Frankrijk als Algerijn. En de grenzeloze liefde voor zijn moeder. Een ander vergeten aspect is Camus’ interesse in het joodse denken.  [1]

 

De in 1990 overleden Leidse hoogleraar F.O. van Gennep heeft in zijn studie over Camus’ ethische denken gewezen op het feit dat in de loop van Camus’ leven en werk diens preoccupatie met het christendom toenam. [2] Van Gennep stond echter vreemd tegenover de invloed die misschien eerder nog het jodendom op Camus’ denken heeft gehad. Een invloed die wel terloops wordt genoemd in de biografie van Herbert R. Lottman. Hij wijst er onder andere op, dat Camus door Maks Wigdorczyk wordt ingewijd in de denkwereld van het Oost-Europese jodendom en dat wat het bijbelse jodendom betreft dr. Henri Cohen zijn leermeester was. [3]

De periode waarin Camus zich in het jodendom verdiepte, valt samen met het ontstaan van de trilogie De pest (1947), De rechtvaardigen (1950) en De mens in opstand (1951).  Het thema hiervan is de opstand van de mens die de zin van het leven heeft ontdekt. Het opvallende is, dat het scharnierpunt in met name de twee eerste werken wordt gevormd door het gelaat van de ander dat ons tot ver-antwoord-ing roept en – vooral – tot handelen aanzet. Bij Camus gaat het niet, zoals bij Emmanuel Levinas om het gelaat van de vreemdeling, wees en weduwe, maar het gelaat van een kind.

In De pest is het scharnierpunt de ontmoeting die een kind heeft met één van de hoofdpersonen uit het boek, dr. Rieux. In De rechtvaardigen is het omslagpunt het ogenblik waarop Kaliayev tot de ontdekking komt dat hij niet in staat blijkt een bom op het rijtuig van de Russische grootvorst te gooien.

In Camus’ laatste, onvoltooid gebleven boek De eerste man (1960), waarin de schrijver teruggaat naar het Algerije waar hij is opgegroeid, is een aanduiding te vinden van een thema dat Camus niet meer heeft kunnen uitwerken maar wat ook in Levinas’ latere werk opduikt: ‘amour.’ De liefde bij Camus is liefde voor het concrete – voor de kinderen in De pest en De rechtvaardigen. Of voor zijn moeder, de zwijgzame, halfdove weduwe in De eerste man. Zo is de liefde uiteindelijk synoniem met de omschrijving die Levinas ervan heeft gegeven: ‘goedheid, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid.’ [4]



[1] Blog gebaseerd op een uitgebreider artikel over ‘De joodse invloed op Albert Camus’ in: Bekirbénoe, juni 1995, p. 1-4.
[2] F.O. van Gennep: Albert Camus: een studie van zijn ethische denken. Amsterdam, Polak & Van Gennep, 1962, p. 98.
[3] Herbert  R. Lottman: Albert Camus, a biography. New York, Braziller, 1981, p. 242.
[4] Theo de Boer: Tussen filosofie en profetie, de wijsbegeerte van Emmanuel Levinas. Baarn, Ambo, 1976, p. 115-116.

De kunst van het herinneren

Memorial ColumnActeur, filmregisseur en kunstschilder Jeroen Krabbé noemde in zijn co-referaat bij de presentatie van het boek De kunst van het herinneren van kunsthistoricus en schrijver Wim de Wagt, 17 juli 2013 in Spui25, het Academisch-cultureel centrum in hartje Amsterdam, onder meer de struikelsteentjes (Stolpersteine), een concept van Gunter Demmig, en het monument voor de boekverbranding van Micha Ullman in Berlijn. Om ze goed te kunnen zien, die steentjes en die lege boekenkasten in Berlijn, moet je je buigen. En zo toon je tevens eerbied voor hen die worden herdacht.

Ook noemde Krabbé het monument van de Train to Nowhere boven de afgrond in Yad Vashem. Ik realiseerde me dat er méér monumenten in Israël zijn waardoor je je hoofd in de nek moet leggen om ze te zien. Al schrei je woordloos ten hemel, met de duizenden die zijn vermoord. Ik denk aan de Memorial Column van de begin dit jaar bij een auto-ongeluk overleden Amerikaanse kunstenaar Charles Lewis Forberg, in Beth Hatefutsoth, het Nahum Goldmann Museum van de joodse diaspora in Tel-Aviv.
De vraag is of het abstracte kunstwerk, dat aan een kooi doet denken met een lichtzuil erin, uit de hemel – het dak van het museum – neerdaalt, of dat het omhoog stijgt, de hemel in. Met de trap ernaast als een Jacobsladder, op-en-neer.

Krabbé vindt terecht dat je zo’n vraag niet voor een ander moet gaan zitten invullen. En misschien vindt hij de Memorial Column ook te overweldigend, zoals hij de architectuur van Daniel Liebeskind duidt. De ‘reis langs de verbeelding van verdriet en schoonheid’, zoals de ondertitel van het boek van De Wagt luidt, mag iedereen zelf maken. In het echt of in zijn/haar hoofd.

Hamlet

Hamlet_NNTWe schrijven woensdag 25 augustus 1993. Er is naar mijn smaak die avond niets op de televisie dat de moeite waard is, dus zap ik uit armoede weg naar een opvoering van Hamlet van Shakespeare. Opgenomen in het Raadhuis van architect Dudok in Hilversum. In een regie van de Vlaming Dirk Tanghe.
Alweer 20 jaar geleden, maar deze opvoering staat in mijn geheugen gegrift als zag ik haar gisteren; ik zat ademloos aan de buis gekluisterd, overweldigd door zoveel moois. Op die avond werd een grenzeloze liefde voor Shakespeare geboren die tot op de dag van vandaag levend is. Volgens een plagerige vriendin ga ik nog eens op Shakespeare afstuderen …
Er wordt me vaak gevraagd: wat heb je toch met Shakespeare? En dan mompel ik wat over mooi taalgebruik, verbeeldingskracht, diepe ideeën, reminiscenties aan de Bijbel. Shakespeare is geen psycholoog, maar legt wel diepe zielenroerselen bloot. Shakespeare is geen filosoof, maar af en toe hoor je wel Montaigne doorklinken. En ga zo maar door.

Natuurlijk, ik werd meteen gegrepen door het schitterende taalgebruik en de mooie metaforen. Het is zoals de nar in A Midsummernightsdream zegt: ‘And we strive to please you every day.’ Het zijn vooral de grote monologen met hun poëtisch taalgebruik die je bij tijd en wijle de adem benemen; de beelden rollen over elkaar zodat je nauwelijks tijd krijgt ze tot je door te laten dringen en wat wordt gezegd bij te benen.
En dan hebben we ’t nog niet eens over de manier waarop Shakespeare bestaande verhalen naar zijn hand zet, wikt en weegt en tegen alle verwachtingen in omdraait; uitgerekend bijvoorbeeld Caliban, zoon van een heks en dienaar van een magiër, spreekt in The Tempest de mooiste regels.
Allemaal redenen om zoveel mogelijk opvoeringen van zijn werk te willen zien; telkens valt een ander accent te ontdekken, valt een ander licht op een detail, wordt een ander verband gelegd dat je hart sneller doet kloppen.
Neem één van de laatste opvoeringen van Hamlet die ik zag, door het Noord Nederlands Toneel (NNT) in een regie van Ola Mafalaani. Daarin sloegen de beroemde woorden ‘To be or not to be’ niet alleen op leven en dood, maar vormden in de ingedikte versie het motto van het er hier direct op volgende toneelstuk in het toneelstuk. Het motto werd daarmee een waarheid als een koe die in het toneelstuk in het toneelstuk werkelijkheid werd.

Ook als ik terug denk, is en blijft het vooral dat toneelstuk in het toneelstuk in dit Stuk der Stukken dat mij in ’93 al op deed veren; kunst die van de werkelijkheid waarheid maakt, het leven weerspiegelt als een wilg in het water.
Die spiegelingen vormen samen met stereotypen die worden omgekeerd de rode draad die ik uit elke opvoering trek. Zoals in The Winter’s Tale Hermione (de vrouw) zichzelf rationeel en vermanend toespreekt en koning Leontes (de man) emotioneel reageert. Met een mooi woord metanoia: ‘God’s benison go with you, and with those that would make good of bad, and friends of foes’ zegt de oude man aan het eind van de tweede acte in Macbeth. Een adagium met Bijbelse proporties, van vloek tot zegen als in het verhaal over de ezel van Bileam in Numeri.
De waarheid is werkelijkheid geworden, zoals Pyramus en Thisbe in A Midsummernightsdream een harmonische toestand bereiken, elkaar tot hun recht laten komen. Dat is het iconische van Shakespeare: doorkijkjes geven die tragedie en komedie te boven gaan.
Kunst kan de wereld weliswaar niet verbeteren, maar wel tot inzicht leiden.

Soms vang je in het werk van Shakespeare een glimp van een harmonische wereld op. Wanneer een spiegeling de empathie bereikt zoals een Rogier van der Weyden die in lichaamstaal uitdrukt op zijn Kruisafname (Prado, Madrid), zoals Gloucester en Lear tegelijk op de grond vallen King Lear in de recente opvoering van het Barre Land.
Een catharsis, een bevrijding zoals in het laatste toneelbeeld van Hamlet in de opvoering door het NNT: een tiental lampen die uit het plafond naar beneden komen en heen en weer wiegen. Of, zoals György Lukács (in een essay over Thomas Mann) schreef: ‘In Shakespeare’s grootste tragedies, in Hamlet, in Lear, schijnt aan het slot het licht van een uit de tragische duisternis opstijgende nieuwe wereld (…). Is het niet voldoende dat het visioen van deze nieuwe wereld in staat is om aan het licht en de schaduw in het tragische zelf de juiste maatschappelijk-geestelijke, artistieke proporties en accenten te geven?’

Bij de nieuwe vertaling van Shakespeares Hamlet door Peter Verstegen en de opvoering van de bewerking van Tom Lanoye komend theaterseizoen. 

 

 

Kayla

KaylaDankgebed, voorbeden en stil gebed bij de foto van Ilona Szwarc (Polen), WorldPress Photo 2013, Oude Kerk(gemeente), Amsterdam, 16 juni 2013:

God, wij komen tot U met onze gebeden, gaven, dankzeggingen en vragen. En met de keuze van de foto van Kayla, die zoveel vragen oproept. Die ons een ongemakkelijk gevoel geeft, – uit balans brengt en ontwricht. Gelijk Uw Woord dat soms ook doet. Dat is goed, HEER, en
daarom bidden wij …

 

Het zijn de voorouders van Kayla die ons aankijken, HEER, over haar schouders heen, zoals zij zelf niet doet. Ze roepen bittere en zoete herinneringen op. De voorouderfoto brengt ons onze voorvaderen te binnen, die uitgingen naar alle hoeken van de aarde. Als koopman en als predikant. HEER, laten wij ook denken aan de groten der aarde die ons voorgingen en in hun voetsporen treden. Zodat het Woord dat U ons aanreikt, over alle eeuwen heen, werkelijkheid wordt.
Daarom bidden wij …

God, wij kijken naar de extreem lange vingers van Kayla die niet druipen van mirre, zoals die van de bruid, maar de ogen van haar pop dichtdrukken. Een hand die zwaar drukt. Zo ervoer de Psalmdichter Uw hand, HEER. Wij vragen U, laat Uw hand ons de weg ten goede wijze, opdat wij die gaan. Laat Uw hand ons dragen en Uw ogen niet alleen streng en rechtvaardig maar ook liefdevol op ons gericht zijn. Zodat wij dit verder kunnen uitdragen, onze naasten tot zegen.
Daarom bidden wij …

HEER, wij bidden U voor alle vrouwen op de wereld aan wie onrecht wordt gedaan. Voor alle kinderen die geen kind mogen zijn. Voor ouders van wie het huwelijk op de klippen loopt en sporen achterlaten. Laten wij het weinige, het zeer weinige dat wij kunnen doen om voor de ander in te staan, ook doen. In Uw Naam.
Daarom bidden wij …

Wij doen voorbede voor het volk van Iran, waar de gematigde Rohani de presidentsverkiezingen heeft gewonnen.
Daarom bidden wij:

In stilte leggen wij aan U voor wat ons bezighoudt.
Daarom bidden wij…

Eeuwige God, red en behoud ons
want alleen U komt de lof toe
de eer en aanbidding
tot in alle geslachten
in de eeuwen der eeuwen.
AMEN.

De glimlach van Ahmadinejad

Iran Ahmadinejad InterviewEen verslaggever van het NOS Journaal wist, aan de vooravond van de verkiezingen in Iran, niet hoe hij de glimlach van oud-president Ahmadinejad moest interpreteren. Hij liet het aan ons. Bij mij schoten verschillende interpretaties van het fenomeen ‘glimlach’ in de biografie van Franciscus van Assisi van Julien Green (1983) te binnen.

 

Tegenstrijdige interpretaties. Eerst heet het dat de bevolking van Assisi om Franciscus glimlachte. ‘In de lach kan nog een vrolijke toegeeflijkheid liggen’, schrijft Green, ‘maar in de glimlach schuilt minachting.’ Even verderop glimlacht Franciscus zelf, zoals tenslotte de oudere geestelijken het heden ten dage volgens Green doen. Uit sereniteit.

De glimlach van Ahmadinejad, ja – daar spreekt vast een zeker minachting voor het volk uit. Uit die van Franciscus denk ik eerder levenswijsheid. En die gelaatsuitdrukking van niet alleen de oudere maar ook jonge geestelijken in Assisi heb ik ook gezien. Sprak hier sereniteit uit? En was het wel een glimlach? Die zou mij op die manier denk ik mateloos hebben geïrriteerd. Het kwam eerder over als een uiting van blijdschap, hun broederschap eigen.

Wat de verschillende glimlachen natuurlijk gemeen hebben, is dat binnen- en buitenkant van de zender erin samenvallen en dat ze overslaan op de ontvanger. Die kan er van alles uit opmaken. Wat, dat liet de NOS-journalist open. Green vulde het in. Maar beiden zetten aan het denken. En dat is goed.

De verbeelding voorbij

Ploeg_Jan van der

Parallellisme wordt het wel genoemd. Zoals de twee kromme lijnen die met elkaar wandelen op het schilderij MWMW (2013) van de Amsterdamse kunstenaar Jan van der Ploeg (1959). Maar het gaat wél om één schilderij. Zoals het – om die vergelijking uit te werken – bij het werk van de filosoof Spinoza om één werkelijkheid (lichaam en geest) gaat.

 

 

Er zijn wel verschillen. Niet alleen vanuit het oogpunt van aanvulling of tegenstelling. Als je goed kijkt, zie je diepte. Daarom is ‘niveaus’ misschien een beter woord dan parallellisme. De lijnen lopen niet alleen naast elkaar, ze komen ook met elkaar overeen. Of zoals Spinoza schreef:

De orde en het verband tussen de ideeën is gelijk aan de orde en het verband tussen de dingen
(Ethica III, prop. 52, comm.). Of:

Het lichaam kan de geest niet tot denken aanzetten en de geest het lichaam niet tot beweging, rust of – indien dit bestaat – iets anders (Ethica III, def. 3).

Het effect bij het kijken van de schilderijen van Van der Ploeg komt overeen met de omschrijvingen van Spinoza: het is zowel een fysieke ervaring als een geestelijk: wat zie of lees ik nu eigenlijk?

Geometrische kunst of filosofie, de verbeelding voorbij en door intuïtie aangeraakt.

Jan van der Ploeg: MWMW, schilderijen. Van 8 juni t/m 13 juli 2013 te zien bij Galerie Gerhard Hofland, Bilderdijkstraat 165-C, Amsterdam (http://www.gerhardhofland.com).