Vleugels van liefde

Waarschijnlijk heeft er in het origineel van Susan Sontag zoiets gestaan als ‘wings’. Bij de opvoering van Een omweg waard in een bewerking van Yve du Bois door Monalisa Toneel in 2019 werd dat ‘vleugels’. Op het moment namelijk dat een van de spelers een rondleiding geeft door een gotische kerk in het ondergelopen Venetië. Zij (gespeeld door Andrea van Pol) heeft het over het middenschip en de vleugels van die kerk (op 15’40”, zie link onderaan deze blog).

Een prachtige vertaalfout die tot nadenken aanzet. Normaliter wordt er gesproken van de zijbeuken van een kerk, maar bij vleugels zie ik de armen om het St. Pietersplein in Rome voor me: beschermend om het plein dat naar de kerk leidt heengeslagen. Een colonnade heet dat: de moederlijke armen der kerk. Bij vleugels moet ik denken aan God die de mens met Zijn/Haar vleugels beschermt. Vroeger zaten overigens vrouwen in het midden van de kerk en mannen er beschermend omheen. Feministen zullen nu hun wenkbrauwen fronsen.

Maar ik zie meer voor me. In de eerste plaats de ramen in de hooggotische kathedraal Saint-Gatien in Tours, over het hoogtepunt van de gotiek heen en in de 15de eeuw tot het uiterste opengewerkt om zoveel mogelijk licht binnen te laten vallen. Om de kerkgangers op te tillen, het licht tegemoet:

Soms groet een licht van vreugde
de christen als hij zingt:
de Heer is ’t die met vleugels
van liefde hem omringt.

(Gezang 448:1, 1973)

In de tweede plaats denk ik aan het schilderij Steenbok van dezelfde Yve du Bois uit de serie Zodiac (afb. rechtsboven). Je ziet een steenbok met in de rechter bovenhoek een gebouw, een kasteel wellicht. Als je door je oogharen kijkt, zie je er een kerk in, bovenop een rots. Atheïsten zullen nu hun wenkbrauwen fronsen.

Zowel Een omweg waard als dit schilderij en ander werk zijn te zien en te horen tijdens de eerste editie van ‘Monalisa Art Society’ in de MLB Galerie in Amsterdam (3 t/m 25 februari, op vrijdag, zaterdag en zondag van 12.00-18.00 uur).

Link naar de opname van Een omweg waard: https://www.monalisatoneel.nl/omweg.html
Link naar het programma van MLB Galerie: https://www.monalisatoneel.nl/

Rijk weekend met hedendaagse muziek

Het afgelopen weekend was een rijk weekend voor liefhebbers van hedendaagse muziek waarvan de noten nog nat waren. Bijna dan, in het geval van Sfera voor groot orkest van de Nederlandse componist Robin de Raaff (1968). Er zijn een paar overeenkomsten tussen de drie stukken die ik hoorde: een verhalend element, klankschoonheid, een emotionele laag en een grote rol voor de vrouw c.q. vrouwen.

Sfera van Robin de Raaff
Het eerste stuk was het al genoemde Sfera. De première hiervan was oorspronkelijk gepland voor 21 november 2020, maar werd ten gevolge van de toen geldende coronamaatregelen uitgesteld. Nu was het dan zo ver: op 14 januari in de NTR ZaterdagMatinee in het Amsterdamse Concertgebouw door het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van chef-dirigent Karina Canellakis.

De titel Sfera slaat op bolvormige tijd, waarin verleden – heden – toekomst als expressies van het nu samenvallen of – in de klankeruptie van het begin van het stuk – als facetten uit elkaar spatten. Tijd als distentio animi, uitzetting van de geest zoals Augustinus (354-430) het beschreef. Dan weer zijn het vluchtige, ijle glinsteringen en dan weer voortdurende, donkere tonen, onderbroken door stiltes.
De Raaff had bij het componeren drie vrouwen in zijn hoofd: zijn moeder, vrouw en dochter.

Het op zijn stuk volgende Vioolconcert van de Canadese componiste Helen Grime (1981) laat ik binnen de context (verhalen, klank, emotie) van deze blog rusten; ik wil door naar het volgende werk dat mij gedurende het rijke muziekweekend trof:

L’élue van Bram Kortekaas
Dit stuk (De Uitverkorene) is een prelude voor orkest dat voorafgaand aan de zonder onderbreking uitgevoerde Le sacre du printemps van Stravinsky werd gespeeld en inhoudelijk ook als zodanig fungeerde. Deze compositie van Bram Kortekaas (1989) stond onder meer geprogrammeerd tijdens het Zondagochtend concert in het Amsterdamse Concertgebouw van 15 januari en werd uitgevoerd door het Nationaal Jeugdorkest onder leiding van Antony Hermus.

Ook dit werk was gebaseerd op een verhalend element, een verhaal dat vooraf gaat aan het ballet over de lentewijding van Stravinsky. Kortekaas richt zich op de emoties van de vrouw die dreigt geofferd te gaan worden.
Kortekaas’ compositie begint met een impressie van de donkerte, de nacht. De vrouw (verbeeld door de altfluit) ziet de zon opkomen en ervaart de naderende lente. In een visioen ziet zij zichzelf als de Uitverkorene, maar dat idee verwaait wanneer Le sacre start.

Aino van Jimmy López Bellido
Het derde en laatste werk waarop ik hier kort inga, is Aino van de Peruaanse componist Jimmy López Bellido (1978) dat dezelfde zondag ’s middags op de radio werd uitgezonden; een live opname van de première die op donderdag 12 januari jl. ook plaatsvond in het Amsterdamse Concertgebouw.

Ik hoorde het voor het eerst, want tijdens de generale repetitie op de ochtend van 12 januari, die de Vrienden van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest tegen een vriendenprijs konden bijwonen, werd het stuk door het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Klaus Mäkelä niet doorgenomen.[1]

Het gaat hier om een symfonisch gedicht; hoe romantisch wil je de insteek hebben! Ook hier gaat het, net als bij Kortekaas, om het verhaal over een vrouw, Aino, die de verdrinkingsdood sterft, zo wordt verteld in het vierde gedicht van de Kalevala, het Finse nationale epos. Wat je in de compositie verklankt hoort, zijn de snikken van Aino, de haas die door het bos rent om het verdrietige nieuws aan de bewoonde wereld te gaan vertellen, Aino’s huilende moeder, de watervallen en drie (!) koekoeken die klaaglijk zingen in de bomen.
Ook hier spelen drie vrouwen, meisjes eigenlijk een rol, hetgeen wordt verklankt door twee violen en een altviool.

Alle drie de componisten, De Raaff, Kortekaas en López Bellido vertellen kortom een verhaal. Op hun eigen manier, in hun eigen klankidioom. De een meer geworteld in de romantiek (López Bellido), de ander met een been in het modernisme (De Raaff) of met knipogen naar Stravinsky (Kortekaas). Wat een rijk weekend en wat een rijkdom, die hedendaagse muziek!

 

De foto’s bovenaan deze blog (links De Raaff en rechts Kortekaas, Malou Kranen) zijn net als die van Jimmy López Bellido (foto van Franciel Braga) ontleend aan de websites van de respectievelijke componisten.

[1] Zie voor een impressie: https://8weekly.nl/special/verhalende-muziek/
Zie voor een recensie van het concert o.a.: https://bachtrack.com/de_DE/kritik-strauss-bloch-makela-gabetta-concertgebouw-amsterdam-januar-2023

Wij zijn geroepen

Nog een boek dat ik eind 2022 las en waarvoor ik hier aandacht wil vragen, is Boven is onder ons van Rick Benjamins, hoogleraar vrijzinnige theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), uitgegeven door Skandalon.
‘Aandacht voor vragen’ is iets anders dan een recensie geven. Ik wil slechts wijzen op drie dingen die mij raakten: de titel zelf, zoals Marcel Barnard die uitlegde tijdens een presentatie van het boek op 8 november 2022 in de Amsterdamse Thomaskerk en het denken van twee theologen wiens werk Benjamins behandelt en dat mij allebei aanspreekt: dat van Hartmut von Sass (foto rechts), een nieuwe naam voor mij, en John D. Caputo, een naam die ik al wel kende en waarover ik zelfs al eerder blogde.[1]

Titel van het boek
Eerst de titel: Boven is onder ons. Natuurlijk kun je die lezen als: de Naam leeft onder ons, beleven we in de a/Ander, maar Marcel Barnard leest het ook als: ‘De bovenverdieping is voorgoed afgebroken, de trap is gesloopt. (…) Bonaventura’s methode, zijn weg naar God, voert naar de kelder. (…) God woont in de kelder. Het meubilair van de zolder is naar de kelder verhuisd. (…) Wij zijn geroepen de hemel als het ware weer naar boven te halen.’

Ik moet denken aan omschrijvingen in de roman Aminadab van Maurice Blanchot, die ik afgelopen jaar voor Literair Nederland recenseerde, maar het vereist meer studie, meer omdenken wellicht om te kijken of Blanchot er ook hetzelfde mee bedoelde als Barnard en Benjamins. Ik schreef in mijn recensie dat op de bovenste verdieping van het gebouw dat centraal staat in de roman, ‘niemand woont en het eigenlijk de bedoeling is dat Thomas [de hoofdpersoon, EvS] zijn bestemming ergens in de souterrains vindt, waar hij werkelijk thuis en vrij kan zijn. (…) De trappen leiden allemaal naar beneden. Geen trap gaat naar boven’.[2] Als gezegd vraagt het meer onderzoek naar Blanchot; de studie Het wakende woord (uitg. SUN, 2017) bracht mij tot nu toe niet veel verder.

Hartmut von Sass
Verder bracht mij zeker wél wat Benjamins in zijn boek over de Duitse theoloog Hartmut von Sass (1980) schrijft. Von Sass heeft het over God Die gebeurt, God Die ‘als hermeneutisch gebeuren’ moet worden verstaan. Hij is ‘de werkelijkheid waarin wij onszelf en de wereld nieuw verstaan’. Het Woord van God ‘valt bij ons binnen en onderbreekt ons’ (p. 152). Het gaat erom, zoals de theoloog Rudolf Bultmann zei, ‘hoe wij erop reageren’. ‘De openbaring krijgt pas gestalte doordat mensen daarop in de ontvangst reageren. Ze wordt pas Woord in het antwoord’ (p. 153). Ik moet ‘een nieuwe verhouding tot mijzelf vinden en een nieuw verstaan van mijzelf ontwikkelen’ (p. 156).
Tot zover Von Sass, die ik na lezing van wat Benjamins over hem schreef meteen op Twitter ben gaan volgen.

John D. Caputo
En wat bekendere naam is als gezegd die van John D. Caputo (1940). Ook hij heeft het over de Naam van God, Die ‘een gebeurtenis herbergt. De theologie moet die gebeurtenis bevrijden of losmaken van de naam’. Dat wil zeggen: thematiseren als koninkrijk van God: ‘rechtvaardigheid, vergeving, de gift en gastvrijheid. (…) Waar het koninkrijk van God gebeurt, breken die gebeurtenissen de bestaande situatie open. (…) Daarmee deconstrueren de gebeurtenissen van het koninkrijk ons en onze wereld. (…) God is de naam voor de gebeurtenis die het Zijn in beweging brengt en opschudt’ (p. 216). God is een roep, een oproep om in beweging te komen. Een roep of gebeurtenis wordt zo de ‘hermeneutiek van het verlangen naar God’ (p. 219). ‘God’, schrijft Benjamins met Caputo, ‘heeft ons nodig om God te zijn (de roep krijgt immers pas gestalte in ons gebed, geloof of hoop) en mensen hebben God nodig om menselijk te zijn’ (p. 224).

Von Sass en Caputo zijn theologen waarvan ik (nog) meer wil lezen. Om te beginnen bijvoorbeeld Hopeloos hoopvol van laatstgenoemde, ook uitgegeven door Skandalon (2017). Ze geven voor mij aan, dat Gods vleugels je niet alleen als die van een adelaar dragen, maar dat Hij er af en toe ook een tik mee uitdeelt en je daarmee opschudt en in beweging zet. Dat heb je als mens soms écht nodig.

 

[1] https://elsvanswol.nl/zingevend-zoutgevend-en-riskant/
[2] https://www.literairnederland.nl/recensie-maurice-blanchot-aminadab/

Sterke eerste – flitsrecensie

In de eerste twee blogs van het nieuwe jaar ga ik in op twee boeken die ik eind vorig jaar las. Om te beginnen is dat de thriller Waterkoud van het Finse schrijversechtpaar Aki en Milla Ollikainen. Tot mijn vreugde won ik een gesigneerd exemplaar van mijn Boekhandel van Noord. Vreugde omdat ik altijd wat met Noordse landen, Scandinavië, Finland en de Baltische staten heb gehad – en vreugde omdat ik gek ben op thrillers en detectives uit die contreien, met Nordic Noir.

Waterkoud is het eerste van wat vijf boeken moeten worden over een rechercheteam onder leiding van inspecteur Paula Pihlaja, een karakter met een – zoals vaak in Noordse detectives en thrillers – geheim verleden. Een karakter dat gaandeweg het boek groeit, al blijft ze in de kern een zakelijke inspecteur, zoals de forensisch arts in dit boek al even formeel is en blijft als die in de detectives over De Cock van Baantjer. Je zou haast gaan denken dat dit forensisch artsen in het algemeen eigen is.
Grappig: Paula blijkt niet de jonge vrouw te zijn die je je er als lezer om wat voor reden dan ook bij voorstelt, maar ze is al wat ouder: ‘Ze had ooit iemand horen zeggen dat je op latere leeftijd duizelig werd op grote hoogten. Dat bleek te kloppen.’ Een van de vele details die door het boek zijn gestrooid en raak zijn getroffen.

Zo neemt – een ander voorbeeld – een van de rechercheurs een foto met zijn telefoon: ‘Het flitslicht liet een vlek achter op zijn netvliezen, die verdween toen hij achter Kassinen [een kunstenaar] aan naar buiten stapte, het zonlicht weer in’. De titel van het boek slaat natuurlijk op het water in de container, want het boek speelt nu eens niet in een besneeuwd Finland, maar tijdens midzomer.

De thriller heeft, net als veel Noordse crime-series een maatschappelijk betrokken thema. In dit geval niet zozeer de vondst van een lijk in een container die is volgestroomd met zeewater als wel de banden van Finland met Afrika. De container staat op het landgoed van de rijke zakenfamilie Lehmusoja, even ten westen van Helsinki. Het lichaam is dat van de zwarte, uit Namibië afkomstige universitair docente Rauha Kalando. De start van het boek is langzaam, stapje voor stapje, maar tegen het eind wordt de spanning versneld en knap opgebouwd. De ontknoping (nee, geen spolier alert) zit psychologisch knap in elkaar.

Al met al dus een sterk eerste deel van een nieuwe serie rond de Finse inspecteur Paula Pihlaja en haar team.

 

A.M. Ollikainen: Waterkoud. Thriller
Vert. Annemarie Raas
Uitg. HarperCollins, 2022
ISBN 978 94 027 1055 7
€ 21,99