De Zwitsers-Engelse filosoof Alain de Botton heeft als gastconservator van het Amsterdamse Rijksmuseum dit kerkinterieur van Saenredam, de Sint-Odulphuskerk in Assendelft (1649) voorzien van een nieuw bijschrift. En aangegeven dat het zou helpen bij een kwaal als druk, druk, druk.
Zelf leed Saenredam ook aan een kwaal, zoals op een zelfportret viel te zien dat hing aan het begin van de tentoonstelling van zijn Utrechtse werk in het Centraal Museum in Utrecht (2000-2001).
Dit heeft, zoals ik toen nog net uit de mond van een gids opving, tot tal van speculaties geleid. Eén daarvan heeft J. Bernlef in een gedicht over Saenredam verwoord: een schilder, verscholen achter een pilaar, die niet of nauwelijks menselijke figuren op zijn doeken aanbracht. En als er al mensen te zien zijn, dan zijn ze veelal door een andere hand toegevoegd. Een vraag daarbij is tussen twee haakjes dan wél, waarom dat zo vaak mismaakte mensen zijn. Ook dáár kun je over speculeren.
Gary Schwartz en Marten Jan Bok hebben in hun boek over Pieter Saenredam: de schilder en zijn tijd de kunstenaar bijna beschreven als iemand die ondanks zichzelf een groot schilder werd. Zoals zo’n dertig jaar eerder Anton van Duinkerken in zijn boekje De mensen hebben hun gebreken poneerde dat ‘de ellendigste gebreken dikwijls de voorwaarden worden tot zijn schitterendste heerlijkheid’.
In de vuistdikke catalogus bij de Utrechtse tentoonstelling lijken de auteurs niet in één van beide visies (ondanks of dankzij) mee te zijn gegaan. Toch zou je Saenredams mismaaktheid een plaats in zijn biografie kunnen geven. En er een les aan verbinden, zoals De Botton doet: laat er je ook niet door afleiden. Want Saenredam zette niet alleen maar een kerk op het witte doek, hij schilderde een levensinstelling.
N.a.v. de presentatie ‘Art is therapy’ van Alain de Botton en John Armstrong in het Rijksmuseum te Amsterdam (25 april-7 september 2014) wordt hier een stuk herplaatst dat eerder verscheen in Quadraatschrift (december 2000, p. 8).