Vegetariër in de ziel

 

 

 

jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet

en dan die vraag aan een ander stellen.
(Remco Campert, Vijftig onmisbare gedichten, p. 49).

Aan het eind van de collegedag ‘Technologie’ van Filosofie Magazine (FM) op 23 juni 2023 in de Amsterdamse Zuiderkerk, kregen de circa 160 deelnemers een exemplaar van het themanummer ‘Metabolisme’ van Wijsgerig Perspectief (WP, jrg. 62 nr. 2, 2023). ‘Onze concurrent’, zei dagvoorzitter Coen Simon (hoofdredacteur FM), snel gevolgd door: ‘Of eerder: een verdieping van deze dag’. Dat laatste was het.
(Ik zie de foto die in de Zuiderkerk lang op het scherm achter haar stond weer in alle hevigheid voor me: de ingewanden van een dode albatros, vol plastic).

Zeker van de lezing ‘Waarom zijn we de aarde gaan zien als een grondstoffendepot?’ van Lisa Doeland, filosoof en docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam. Een lezing die overigens op zich weinig met techniek had te maken. Zij is ook mederedacteur van het themanummer van WP en auteur van het recent verschenen boek Apocalypsofie (uitgeverij Ten Have, 2023) dat in het themanummer wordt besproken door Jochem Zwier (Universiteit Wageningen).

Jacques Derrida
Doeland had het aan het eind van haar lezing over het begrip ‘bien mangér’ (goed eten) van de Franse filosoof Jacques Derrida (1930-2004). In haar artikel ‘Ecorexia’ (obsessieve neiging tot duurzaam leven) gaat Doeland daar verder op in.

Derrida heeft het niet alleen over ‘de letterlijke inname van voedsel, maar ook over de figuurlijke inname ervan: het tot ons nemen van waarden en ideeën’. Het ‘goede eten’ heeft niet ‘alleen betrekking op wat we zelf eten, maar ook op wat we te eten geven’ via de baarmoeder tot ons eigen graf, door een lijkwade of uiteindelijk zelfs een doodskist heen. Het gaat niet alleen over mensen, maar om de dierlijke gemeenschap als totaal, ‘de ecologische gemeenschap in brede zin’, het dualisme mens-natuur voorbij. Een wetenschappelijke manier van uitdrukken, zoals klimaatdichter Monique Wilmer-Leegwater een mens dichterlijk, maar inhoudelijk hetzelfde, omschrijft als ’tweebenige tussen het vee’ (in: Wisselplaats, uitg. U2pi).

Doeland citeert Derrida, die in 2004 tijdens een conferentie gezegd schijnt te hebben, dat hij een vegetariër is in zijn ziel. Dat wil zeggen dat het hem niet primair gaat om wat we eten en hoeveel, maar hoe. In die zin is vegetarisme ‘niet vanzelfsprekend een vorm van “goed eten”, voor zover het suggereert dat we kunnen eten zonder vuile handen te maken en voor zover het suggereert dat ethische en politieke keuzes teruggebracht kunnen worden tot consumptiekeuzes’. Al heeft Doeland het niet over zaken als koloniale productie (koffie, suiker enz.) en kosher eten of het doorbreken van het ‘wij’ (vegetariërs) en ‘zij’ (vleeseters, of omgekeerd), zoals bij een cursusinstituut waar je niet van tevoren hoeft op te geven dat je vegetariër bent, maar waar vlees – vis – vega door elkaar op een buffet staat en je wordt verleid om anders te eten.

Schöne Seele en ‘heilig eten’
Doeland denkt aan het begrip schöne Seele van de Duitse filosoof Hegel: de mens die ‘een harmonie zocht tussen ethiek en esthetiek’. Het probleem is dan, dat je je niet los kunt weken van de omgeving. ‘Je mag dan misschien geen dierlijke producten eten, maar wat te denken van avocado’s’ en – wat ze overigens niet benoemt – hoeveel water daarvoor wel niet nodig is.

Doeland graaft dieper, wanneer ze het goede eten van Derrida verbindt met het ‘heilig eten’ van de filosofe Val Plumwood (1939-2008). Dit ‘houdt in dat we ons eten op zo’n manier tot ons moeten nemen dat we onze verwantschap met wie we eten en met wie we samen eten niet uit het oog verliezen, en dat we niet vergeten dat wij ook voer voor anderen zijn. Op deze manier van Plumwood wél ageren tegen de bio-industrie, waar alle heiligheid uit verdwenen is en dieren gereduceerd worden tot vlees, maar zónder vast te hoeven houden aan een vegetarisme dat probeert duidelijke grenzen op te werpen met betrekking tot wat wel en niet gegeten mag worden.’
Overigens kun je ook het ene doen en het andere niet laten.

Klimaatactivisme
De laatste opvatting van Plumwood en Doeland doet denken aan een omschrijving die Calvin van Laaren gaf in een artikel over klimaatactivisme (‘Klimaatactivist die vliegt, is helemaal niet hypocriet’) in Het Parool (16 juni 2023): ‘Waar cynische commentatoren de plank misslaan als ze klimaatactivisten beschuldigen van hypocrisie. Ze drukken namelijk hun eigen moraal op de activist. Een moraal van “een beter milieu begint bij jezelf” of de gedachte dat consumptie het verschil maakt. Hier wordt echter voorbijgegaan aan de werkelijk morele overtuigingen van de klimaatactivist, die zich juist inzet voor systemische verandering en het aanpakken van de wortels van de klimaatcrisis.’ En aan het eind van dit artikel schrijft hij: ‘Laten we er wel voor zorgen dat [het]  gesprek plaatsvindt op een feitelijke basis, want claimen dat de klimaatactivist hypocriet is door zijn consumptiegedrag, klopt simpelweg niet’.

Dit – en Doelands denken is een denken dat, – zoals Zwier in zijn bespreking van Doelands boek schrijft -, ‘veel originele perspectieven opent’. Dat daarbij soms dingen (nog?) niet zijn uitgewerkt, geeft ons als luisteraars en lezers genoeg stof tot nadenken, het stellen van vragen en tot gesprek. Voor die aanzet mogen we FM én WP dankbaar zijn.

De ontwikkeling van ethiek

8WEEKLY vroeg aan de medewerkers, wat hun aanrader uit 2021 was (zie linkje hieronder). Ik dacht, na een dichtbundel van Jabik Veenbaas die echter al in 2020 was verschenen, aan het boek Morele vooruitgang in duistere tijden. Universele waarden voor de 21ste eeuw van de Duitse filosoof Markus Gabriel (Boom Uitgevers, 2021). Dit boek had ik gewonnen bij een actie van Filosofie Magazine en heb het met grote interesse gelezen. Omdat het onmogelijk is dit boek in een podcast bijdrage van ruim een minuut recht te doen, ga ik er in deze blog dieper op in: waarom is het dan een aanrader? Ook plaats ik er ondanks dat, toch enkele kanttekeningen bij.

Enkele begrippen
Om te beginnen: wat zijn universele waarden volgens Gabriel? Hij zegt: ‘Goed en kwaad zijn universele waarden: het goede is universeel moreel vereist – ongeacht groepslidmaatschap, cultuur, smaak, geslacht, klasse en ras – terwijl het kwaad universeel moreel verboden is.’ Gabriel gaat uit van het Verlichtingsdenken, dat hij nieuw leven in wil blazen. Verlichting is datgene dat volgens hem ‘helpt in dit soort duistere tijden. Ze veronderstelt het licht van de rede en daarmee ook een moreel verstand.’ Waar hij op aanstuurt, noemt hij een nieuwe verlichting, een moreel realisme, het ontdekken van vormen van nieuwe morele gedachten. Het boek is dan ook bedoeld voor lezers, ‘die bereid zijn om door middel van de rede tot een moreel oordeel te komen.’

Vooruitgang – een ander begrip uit de titel – is ook niet intrinsiek goed of kwaad. We mogen immers ‘nooit vergeten wat er in het Duitse Rijk is gebeurd, omdat het ons heeft laten zien dat de mens in staat is om systematisch radicaal kwaad te organiseren met behulp van de wetenschappelijke en technologische vooruitgang.’ Wat nodig is voor morele vooruitgang, is ‘een praktijk van vergeving, verzoening, verdraagzaamheid en voorzichtige, aftastende gesprekken.’

Onder morele vooruitgang schaart Gabriel onder meer ‘het opblazen van het systeem van stereotypen, zodat we ieder mens in de eerste plaats als mens kunnen onderkennen en erkennen.’ Covid-19 leidt volgens hem tot het onder druk verenigd zijn van de mensheid, waarmee hij echter de tweedeling die er ook door ontstaat helaas niet onderkend.
Morele vooruitgang wordt geblokkeerd door ‘nepnieuws, digitale bewaking, propaganda en cyberoorlogsvoering.’

Kernthema’s
Tot zover enkele begrippen uit de titel van het boek. De kernthema’s die Gabriel onder de loep neemt, zijn: realisme, humanisme en universalisme. Waar hij zich tegen afzet, zijn: waardenpluralisme, – relativisme en -nihilisme. Zo zet hij zich bijvoorbeeld af tegen de cultuurstrijd van Samuel P. Huntington, en stelt daar de ideeën van Nobelprijswinnaar Amartya Sen tegenover. Het postmodernisme is hem een doorn in het oog en hij noemt dat ‘willekeur’ en ‘onzin’.

Hij geeft hoog op van kunst en cultuur, omdat deze ‘onmisbaar [zijn] voor de ontwikkeling van onze ethiek. Zonder ficties en hun verspreiding in de samenleving is een morele opvoeding onmogelijk. Het is geen toeval’, schrijft hij, ‘dat totalitaire systemen de artistieke vrijheid beperken – ze willen de verbeelding van hun onderdanen aan banden leggen’. In het verlengde daarvan ziet hij geen enkele reden om tolerant te zijn tegenover intolerantie, geen enkele reden om in gesprek te gaan met radicale politici, ‘omdat de basisregels van een dergelijke discussie niet worden geaccepteerd binnen de ideologie van de gesprekspartner.’ Een mooi voorbeeld in Nederland is de weigering van de gemeenteraad in Amsterdam, die onlangs weigerde te discussiëren over de vergelijking van de sjoah en de coronamaatregelen. Er zou volgens raadslid Gertjan van den Heuvel (CU) hiermee een grens worden overschreden.

Immanuel Kant
Er staan prachtige stukken in het boek. Ik denk bijvoorbeeld aan Gabriels uitleg van Kants ‘beroemde strenge verbod op liegen’. Onlangs kwam het nog langs, toen NPO2 Extra de film Irrational Man van Woody Allen (2015) vertoonde. De hoofdpersoon, filosofieprofessor Abe Lucas, zette daar een vraagteken bij dat je vaker hoort, – in de woorden van Gabriel: ‘Stel we verbergen in een totalitaire dictatuur een vervolgde familie in de kelder en liegen tegen de politie wanneer die aan de deur staat en vraagt of we de familie in kwestie hebben gezien.’ Gabriel legt uit, dat ‘wie een onwaarheid vertelt om een gezin dat zich in de kelder verstopt te beschermen tegen een wrede, onrechtvaardige overheid, niet liegt, want het doel is (…) niet om een voordeel te behalen, maar om de veiligheid van het gezin te waarborgen.’

Duitsland enzo
Nu is het niet zo, dat ik het met alles wat Gabriel stelt eens ben. Zijn blik is mij soms wat te eng op Duitsland gericht, en dan krijg je een zin als: ‘Natuurlijk zijn er veel fraaie successen geboekt op het grondgebied van de huidige Bondsrepubliek: de uitvinding van de boekdrukkunst, de symfonieën van Beethoven …’. Oké dat eerste klopt, dat tweede niet – Beethoven schreef alleen zijn eerste twee symfonieën in Bonn, de rest in Wenen; hij wordt niet voor niets tot de Weense klassieken gerekend (Haydn, Mozart, Beethoven).
Minder storend is Gabriels voorliefde voor het Duitse idealisme, met Kant, Fichte, Schelling en Hegel.

Storend is wel weer zijn louter negatieve benadering van sociale media (‘zonder Twitter en Facebook zou Trump waarschijnlijk nooit president van de VS zijn geworden’, een rol die wellicht eerder geldt voor de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021), waar hij op andere plaatsen wel ontwikkelingen van meerdere kanten kan bekijken en wijst op eenzijdige mensbeelden als ‘het idee dat de geest identiek is aan neuronale processen, de homo economicus [en] de ontkenning van het bestaan van de vrije wil’. Smakeloze uitglijders als ‘De eenentwintigste eeuw zal het tijdperk zijn van de pandemie van de nieuwe verlichting als gevolg van globalisering’ en: ‘We moeten ons allen tezamen inenten tegen het mentale gif dat ons verdeelt’ vormen gelukkig een zeldzaamheid.

Tenslotte
Universele ethiek staat lijnrecht tegenover de moraal die de inmiddels overleden Engelse opperrabbijn Jonathan Sacks in zijn boek Moraal (Uitgeverij KokBoekencentrum, 2020) beschreef, en waar ik eerder (kritisch) over blogde. Immers: monotheïsme is volgens Gabriel ‘geen geschikte basis voor een universele ethiek, omdat universele waarden geen goddelijke steun nodig hebben’. Als voorbeeld noemt hij allereerst het feit dat ‘er geen absoluut gebod [is] dat voorschrijft dat men moet glimlachen naar voorbijgangers. Toch verbetert de geluksbalans van de maatschappij als we ons voornemen om anderen en onszelf een prettig gevoel te bezorgen’. Voorts noemt hij het feit ‘dat men kinderen niet mag martelen’, wat ‘niet alleen een beslissing [is] van God waaraan men zich moet houden (…), maar een moreel feit dat met of zonder God geldt.’
De Tien Geboden acht hij niet ‘geschikt als basis voor welke ethiek dan ook (zelfs niet voor een christelijke ethiek die hoe dan ook niet kan bestaan, omdat een ethiek die christelijk zou zijn daardoor haar universele geldigheid zou verliezen)’. Over de zeven universele Noachitische of Noachidische geboden of voorschriften heeft Gabriel het helaas niet.

Rest echter gelukkig meer dan genoeg interessants om dit boek van harte aan te kunnen bevelen, zoals ik in de podcast van 8WEEKLY en hier uit de doeken deed. Een boek dat ik voor het overgrote deel met veel instemming en herkenning heb gelezen. Iets wat ik van het boek van Sacks helaas niet kon zeggen.

Markus Gabriel: Morele vooruitgang in duistere tijden
Vert. Huub Stegeman
Boom Uitgevers, 2021
ISBN 978 90 2443 663 7
Prijs: € 24,90

Linkje naar genoemde podcast van 8WEEKLY: https://open.spotify.com/episode/6QMHKvMo1Gy7w3oMAnKYKT?go=1&sp_cid=d23ca7030e6da31319547f3be4d68ee9&utm_source=embed_player_p&utm_medium=desktop&nd=1
Mijn bijdrage begint op 26’04”

Vijfentwintig jaar knutselen

De eerste in de serie Zomergasten van dit jaar die mij van begin tot eind mateloos wist te boeien, was de derde: Marleen Stikker, internetpionier en directeur van Waag, onderzoeksinstituut voor kunst, technologie en samenleving.

Meteen al aan het begin raakte ze een snaar, met haar onderscheid tussen een ‘werkelijkheidsmens’ en een ‘mogelijkheidsmens’. De laatsten proberen door experimenteren de wereld beter te maken. Het zal haar wellicht door haar (niet afgeronde) studie filosofie zijn ingegeven, in ieder geval deed het mij denken aan het onderscheid tussen filosofen die de wereld goed vinden zoals hij is en degenen die de wereld beter bewoonbaar willen maken.

Tot de eerste categorie behoort Leibniz, die onze wereld de beste van alle mogelijke werelden vindt. Ook Hegel accepteert de wereld zoals hij is: doelmatig, vrij, eindig en zinvol. De mens hoeft zich niet op een andere wereld of een andere werkelijkheid (transcendentie) te richten. Het overwinnen van het kwaad gebeurt in de loop van de geschiedenis door te vertrouwen op de rede. Het is de bedoeling dat een mens, ja: de mensheid volwassen wordt, wat automatisch leidt tot bewustwording, ratio en vrijheid in het kiezen tussen goed en kwaad.

Daar staat Voltaire tegenover. Volgens hem moeten wij werken aan een betere wereld, zijn eigen adagium dat onze wereld de slechtste is van alle werelden hiermee nuancerend (in: Candide, ou l’optimiste). In die zin kan Candide worden opgevat als een beschrijving op de grens van de moderne tijd. Dit laatste sluit aan op het enige dat ons nog zou resten, en dat is hoop. Hoop op morele vooruitgang, op een betere wereld en die wereld in het hier en nu telkens een stapje dichterbij proberen te brengen. Hoop op het goede, ware en schone, waarbij het goede de moraal is, het ware kennen en filosofie behelst en het schone staat voor de schone kunsten.

Maar behalve hopen is er ook zoiets als werken aan een betere wereld om die dichterbij te brengen (tikoen olam in het Hebreeuws). [1] Dat kan alleen als mensen elkaar werkelijk ontmoeten, aankijken en verhalen vertellen.[2] Philippe Claudel is zo’n verhalenverteller  – op 21 september a.s. houdt hij in Amsterdam de Spui25-lezing. Op 11 september verschijnt zijn nieuwste boek, Archipel van de hond.

Tenslotte is er in de filosofie ook een tussenpositie. Die wordt bijvoorbeeld ingenomen door Susan Neiman. Zij gaat niet geheel en al uit van de wereld zoals deze is, maar kan verwondering voelen “in the moments when we see the world is as it ought to be” (“op die momenten dat we de wereld zien zoals hij zou moeten zijn”).[3] Zij zoekt naar het alternatief voor wat zij omschrijft als de verwoesting van of gedwarsboomde “de mogelijkheid op zich om intellectueel” op Auschwitz te reageren in transcendentie.[4] Neiman definieert de geschiedenis als een categorie die “enables us to understand the world and gives us hope for changing it” (“ons in staat stelt de wereld te begrijpen en de hoop geeft dat we hem kunnen veranderen.”).[5]

Hetzelfde geldt voor de techniek waar Stikker mee bezig is. Internet als een moreel netwerk, tussen goed en kwaad. En niet zonder hoop: ‘Internet is kapot’, aldus Stikker, ‘en we gaan gewoon vijfentwintig jaar knutselen en maken het weer goed’. Wat een mooie uitzending was dit!

 

[1] Vergelijk ook met de Dialogphilosophie van Martin Buber (1878-1965), Franz Rosenzweig (1886-1929) en Ferdinand Ebner (1882-1931).
[2] Zie: Ruud Welten, Als de graankorrel niet sterft. Een filosofische archeologie van openbaring (Zoetermeer 2016).
[3] Neiman, Evil in modern thought, 323. Neiman, Het kwaad denken, 341.
[4] Neiman, Evil in modern thought, 256. Neiman, Het kwaad denken, 273.
[5] Neiman, Evil in modern thought, 44. Neiman, Het kwaad denken, 63.

 

http://www.spui25.nl/gedeelde-content/evenementen/evenementen/2018/09/spui25-lezing-met-philippe-claudel.html

Ontwaakt, want er staat veel op het spel

In een week las ik twee diametraal op elkaar staande stukken: de recensie van Sofie Messeman (in Trouw, 29 november 2017) van Philipp Bloms recente boek Wat op het spel staat (zie afb.) en het artikel ‘Vertrouwen in vernuft en hart’ van Tamarah Benima (in Kerk & Israël Onderweg, december 2017). En of dit niet genoeg is, kreeg ik vandaag van twee heren van de Jehova’s Getuigen nummer 6 van Ontwaakt! (zie afb.) in handen gedrukt.

Eerst de recensie van Wat op het spel staat. De historicus Blom onderscheidt volgens Messeman twee levensgrote problemen waar wij voor staan: de klimaatverandering en digitalisering. Zij concludeert dat Blom zich ‘ontpopt als een onheilsprofeet die nuance mist als hij het over technologie heeft (…). Zo zal digitalisering vermoedelijk ook een aantal problemen oplossen (…). Blom is te veel een onheilsprofeet.’

Benima, liberaal joods rabbijn in Friesland, Groningen en Drenthe, onderscheidt drie problemen: grote oorlogen, ziekten en moreel verval en evenals Blom ook klimaatverandering. Ze vraagt zich af ‘of we op weg zijn naar de messiaanse tijd of “kan het ook fout (af)lopen?”’ En zij concludeert, totaal anders dan Blom, dat dit laatste niet zo is in haar visie. ‘Klimaatverandering is ernstig. Maar de klimaatalarmisten komen me voor als de boetepredikers van weleer met hun ideeën over de almacht van de mens. Het aandeel van de mens in het probleem is klein, maar de technologische oplossingen die diezelfde mens aandraagt zijn ongelooflijk. Die geven mij vertrouwen. Heus, ik ben niet blind voor wat er kan – en gaat – gebeuren, maar vooralsnog heb ik het vertrouwen in het vernuft en het hart, de fantasie en de saamhorigheid van de mens.’

En dan Ontwaakt! Het lijkt eerst alsof Blom en Benima achter elkaar aan het woord komen: ‘Loopt het in de wereld uit de hand? (…) Zelfs deskundigen kunnen het niet over dit onderwerp eens worden.’ En dan komt Barack Obama voorbij, die in 2014 stelde “dat veel mensen door alle negatieve nieuwsberichten concluderen dat de wereld helemaal aan het doordraaien is en dat niemand er iets aan kan doen.” Maar kort na die uitspraak sprak hij enthousiast over huidige strategieën om veel van de wereldproblemen op te lossen.’
En dan komt ook hier een rijtje: massavernietigingswapens (de grote oorlogen bij Benima), onze gezondheid (ziekten en moreel verval bij Benima), de natuur die wij aanvallen en die ons aanvalt (de klimaatverandering bij Blom en Benima). De vraag is dan: ‘Waar zijn die antwoorden te vinden?’

Volgens Ontwaakt! uiteraard in de Bijbel, waar Benima ze zoekt in ‘het vernuft en het hart, de fantasie en de saamhorigheid van de mens.’ Ik had een oud-leraar op het Hervormd Lyceum in Amsterdam, de bekende historicus J. de Rek die in 1976 op 66-jarige leeftijd overleed, die hetzelfde beweerde, en ik ben zijn uitspraak nooit vergeten. Maar ik zou anno 2017 wat willen afdoen aan de opvatting van Blom, wat willen toevoegen aan die van Benima en die van de auteurs van Ontwaakt! wat willen nuanceren: misschien is de mens ‘Gods partner’ om de titel van een boek van Willem Zuidema aan te halen, en kan zowel H/Zij als wij het gewoon niet alleen. Daarvoor staat er teveel op het spel.

Vragen te over

Minnee_Construction helmetDe in Nederland ook bij het grote publiek teeds meer aan bekendheid winnende Amerikaanse filosofe Susan Neiman, afgelopen weekend nog te gast bij Winterfeesten in Den Haag, stelt in haar boek Het kwaad denken dat de Eerste Wereldoorlog binnen de grenzen van een ‘normale oorlog’ bleef, als vrucht van ouderwets imperialisme en vroegmoderne technologie.

Hiermee maakt zij zich naar mijn gevoel schuldig aan wat ze zelf verafschuwt (het vergelijken van het kwaad of in dit geval oorlogen) en bagatelliseert ze toch ook enigszins. De Grote Oorlog, die het begin van chemische oorlogsvoering markeerde door het toepassen van gasgranaten, was wel degelijk een moderne oorlog in de zin van een  industriële oorlog door de massaproductie van helmen, waarop inventies waren toegepast.

Dat laatste viel te zien in het derde deel van de vijfdelige documentairereeks Apocalyps van Isabelle Clarke en Daniel Costelle, die momenteel op Canvas wordt uitgezonden (dinsdag 19 januari, 21.05-21.55 uur). Hierin werd verwezen naar het boek Oorlogsroes van Ernst Jünger, die dergelijke technologische vernieuwingen beschreef. Of liever: verheerlijkte. ‘Je moet wel een hysterische romanticus als Ernst Jünger zijn, om enig genoegen te beleven aan de barre verschrikking van de materiaalslag’, schreef Klaus Mann destijds. Het kwam wonderbaarlijk genoeg meer voor in die tijd. En misschien ook nu nog wel.

Wat moet je bijvoorbeeld met de Construction Helmet (2013, zie foto) van kunstenaar Abel Minnee (geb. 1988), een foto te zien op Unfair @ Christie’s, een vernieuwend cultureel initiatief voor en door een jonge generatie aanstormende en gevestigde talentvolle kunstenaars? De helm lijkt eerder op een helm zoals bouwvakkers of misschien ook mijnwerkers die gebruiken dan dat het associaties met oorlog oproept – verraderlijk misschien wel. Een helm als op een plaatje in een verkoopcatalogus, tegen een egale achtergrond om hem beter uit te laten komen. Mooi, zoals Jünger hem zou hebben kunnen beschrijven. Onschuldig wit. Maar tegelijk trilt er een hele wereld in mee, van geweld, ongelukken in de bouw en in mijnen. Zou de helm ertegen bestand zijn? De foto roept vragen op. En de tekst van Susan Neiman niet in de laatste plaats. Dat is wat filosofie doet. En kunst.

Unfair @ Christie’s
Donderdag 21 janurari 18.00-21.00 uur: opening
Vrijdag 22 t/m zondag 24 januari 10.00-17.00 uur: kijkdagen
Maandag 25 januari 10.00-14.00 uur: kijkdag
Maandag 25 januari 18.00-21.00 uur: veiling (besloten event, beperkt aantal zitplaatsen)
Locatie: Christie’s, Cornelis Schuytstraat 57, Amsterdam

www.abelminnee.com
www.unfairamsterdam.nl

Culturele Hoofdstad van Europa 2018 en 2019 (?)

San DamianoAls je handig bent, draai je de zaak om, maak je van een blinde vlek helderziendheid en maak je wat snoepreisjes, om te zien hoe het zeker níet zou moeten. Dat deed Rob van Gijzel (PvdA), burgemeester van Eindhoven. Zijn stad dong, samen met Leeuwarden (de winnaar) en Maastricht mee om Culturele Hoofdstad 2018 van Europa te worden. De cultuur van de toekomst, technologie, was het speerpunt waar Van Gijzel het allemaal om te doen was. Die moet een antwoord geven op de crisis waarin we verkeren, las ik in Trouw (6 september 2013).

Want neem nu Ravenna en Assisi, die in 2019 Culturele Hoofdstad willen worden. Ach ja, prachtig allemaal natuurlijk, “maar ze presenteren de cultuur van de middeleeuwen”. Die donkere tijd, hoor je ze in de Lichtstad denken. Maar juist in Ravenna en Assisi hebben ze ook een licht gezien, dat wel eens een mooiere oplossing voor onze alles omvattende crisis zou kunnen zijn. In Assisi ben ik het laatst geweest en heb er de sporen gezocht van Franciscus. In Portiuncola, in San Damiano (zie afb.), in Cremo delle Carciri en Rivortorto, in zijn (op)gelapte pij en sandalen, in teksten en verhalen.

Maar misschien vond ik Franciscus nog het meest terug in een uitleg van Lucas 12: 13-21 op 4 augustus jl. door Wessel Stoker in de Oude Kerk van Amsterdam: gebruik dat deel van je inkomen, dat je echt nodig hebt en geef de rest weg. Aan de arme, zieke, wees en vluchteling. Of als maecenas aan de kunst, denk ik er dan stiekem bij. Doe afstand van je bonus, top je hoge salaris af, doe aan crowdfunding. Niets middeleeuws aan. Zo modern als wat.