Basisboek filosofie / Gerbert Faure ; redactie Kirsten Verhagen. – Eerste druk. – Groningen : Uitgeverij kleine Uil, 2021. – 200 pagina’s : illustraties ; 24 cm. – Met register. ISBN 978-94-931704-6-9
Na een heldere inleiding over de vraag wat filosofie eigenlijk is, behandelt de auteur drie onderdelen van de wijsbegeerte: ethiek, antropologie (menskunde) en epistemologie (kenleer). Onderdelen kennen we uit zijn boek Vrije wil, moraal en het geslaagde leven (2017). Gerbert Faure viel al op toen hij voor zijn vwo-eindexamen filosofie aan het Maastrichtse Bonnefantencollege een tien haalde. Thans is hij docent aan de lerarenopleiding van Fontys Tilburg (filosofie en Nederlands). In dit boek plaatst hij telkens theorieën van oude filosofen naast die van moderne wijsgeren, waarbij hij kritische vragen niet schuwt en de lezer aanzet tot zelf nadenken. Mooie uitgave waarin begrippen of bekende en minder bekende denkers in grijze, geïllustreerde tekstvakken worden uitgelicht en kernbegrippen in de kantlijn worden aangegeven. Een van de beste filosofieboeken van de laatste tijd. Met afbeeldingen in zwart-wit, een zaken- en namenregister.
Cop. NBD Biblion. Mag zonder schriftelijke toestemming niet worden overgenomen.
Het is wat je noemt helemaal ‘in’: praten over determinisme, voorgeprogrammeerd zijn en wat dies meer zij. Mede door een boek als Wij zijn ons brein van Dick Swaab en discussies daarover.
Neem een opmerking van de Franse schrijfster en filosofe Sylvie Germain, gemaakt tijdens één van de Vrijheidslezingen zo’n zeven jaar geleden in de Amsterdamse Nieuwe Kerk. Het ging over mensen met een beperking of ziekte die daardoor ‘voorgevormd’ zijn. Maar, zei ze hoopvol, ook buiten de kaders daarvan kunnen treden.
Een mooi voorbeeld daarvan is de breakdancer Redouan Ait Chitt (foto hierboven), over wie later meer.
Maar eerst Germain. Zij blijkt de mosterd van haar interessante opmerking te hebben gehaald bij de Zwitser Maurice Zundel (1879-1975). In diens boek Die God, deze mens (uitg. Gooi en Sticht, 1978) heeft hij het over het ‘onderworpen zijn aan een geprefabriceerd ik’ (p. 40). Maar dat determinisme is volgens hem gelijk de bron van bevrijding uit gevangenschap van fysieke begrenzingen.
Verderop in het boek komt een passage voor waaruit duidelijk wordt wat Zundel bedoelt: ‘Het is in de natuur van de mens om die natuur te overstijgen (…): om over te gaan van gegeven naar geven (…): van het geprefabriceerde dat hij in zijn lijfelijke afkomst met zich draagt, naar de scheppende autonomie van een nieuwe geboorte’ (p. 172).
Dit uitgangspunt werd ongeveer in dezelfde tijd als Germain haar lezing hield, onderstreept door een concert door Lou Reed in Amsterdam: een broze man die nauwelijks meer zong maar eerder declameerde, zijn criticasters stil makend en leidend op de weg van een nieuw muzikaal pad.
Of zoals Zundel schrijft: in een concert kunnen mensen ‘zich voor een moment voor zichzelf bevrijden in de stille ontmoeting met de aanwezigheid die elke grote artiest voelbaar maakt, wanneer zijn spel [of zang, vS] van zichzelf (…) de mededeling van een persoon wordt’ (p. 182).
Als voorbeeld noemt Zundel de pianist Dinu Lipatti, die, hoewel hij aan leukemie leed, door bleef spelen. Ik denk ook aan een andere Roemeense pianist, Clara Haskil, die in 1913 een gipsen korset kreeg aangemeten in de hoop daarmee de toename van haar scoliose tegen te gaan. Ze bleef spelen, worstelend met kussentjes op haar pianokruk en het steeds maar bijstellen daarvan, zoals iemand die haar eens live heeft horen spelen me eens vertelde.
Maar ik denk nu, zoals gezegd, vooral aan de breakdancer Redouan Ait Chitt (30) die met zijn solo REDO tijdens de Nederlandse Dansdagen 2019 in Maastricht een Zwaan van de VSCD won. Hij werd geboren met een kortere rechterarm en –been, mist vingers aan beide handen en heeft geen rechterheup, waaraan hij nu een prothese draagt. En hij kan voor alles breakdancen als de beste. ‘No excuses, no limits’ is zijn motto. Het resultaat is dansen in een eigen stijl, een nieuw pad volgend, een nieuwe geboorte. Of, zoals hij zelf zegt: ‘We [ILL-Abilities, EvS] zetten gewoon een hell of a show neer waar je mond van open valt’. Hij heeft de stap gemaakt van gegeven naar geven.
Verscheen eerder o.d.t. Out of the box in Wervelingen (winter 2012) en wordt hier, in een aan de ene kant ingekorte en aan de andere kant uitgebreidere vorm, met toestemming overgenomen n.a.v. de toekenning van de Zwaan aan Redouan Ait Chitt.
Zo was het afscheid van Marian Koren, in het Bibliotheektheater Rotterdam aangekondigd: leuk, met inhoud. En dat was het, precies zoals ik Marian Koren heb leren kennen. Er werden liedjes gezongen, en meegezongen, op teksten van de ooit als vrijwilligster in de bibliotheek van Deventer geweigerde Annie M.G. Schmidt, en eentje van Toon Hermans. Er was een kennisquiz over het bibliotheekwerk, pecha kucha (een praatje van 6’40” en twintig afbeeldingen) over de toekomst van het vak ná Marian Koren, en een slotwoord door degene die wel de aanleiding maar niet het middelpunt van de middag wilde zijn: dr. mr. Marian Koren, die afscheid nam na achtendertig jaar werken in de regionale, nationale en internationale bibliotheeksector, als secretaris, hoofd, directeur, staf- en bestuurslid bij – voor wie de afkortingen wat zeggen -: Stichting PBC’s, NBLC, VOB, FOBID, KB, EBLIDA en IFLA.
Kennisquiz De eerste vraag van de quiz tussen drie teams van drie deelnemers (oud-bibliotheekdirecteuren, huidige directeuren en directies van de toekomst) met als jury Marian Koren zelf, was er één naar aanleiding van een fragment uit de film Marian the librarian (https://www.youtube.com/watch?v=7N9C2JS9mWc). De vraag was wat er niet des bibliotheeks aan was. Het antwoord: je zet geen stempel in een boek dat wordt ingeleverd, laat staan twee. Ik zal het maar verklappen: ik vond het veel opvallender dat er een stempel op de hand van een man werd gezet. Natuurlijk: ik heb ook wel eens een stempeltje op mijn hand gehad, bij een jazzfestival in Maastricht. En natuurlijk: ik snap ook de toespeling wel: de man die uitgeleend wil worden aan de bibliothecaresse (nu eens niet met een knotje en een bril op). Maar toch …
Is het niet zoals Koren in een mooi interview met Roland de Nijs in IP (1/2017, zie afb.) zegt: de vraag is niet ‘Houd je van boeken’, maar: ‘Houd je van mensen en heb je wat met boeken en andere media? En heb je wat met verhalen.’
David Lankes Maar toch: ik moest denken aan een boek dat in de loop van de middag werd genoemd: van een bibliotheekgoeroe, begreep ik die al zo’n jaar of vier uit het vak is: R. David Lankes, directeur van de University of South Carolina’s School of Library and Information Science. Een slechte bibliotheek is volgens hem er een die alleen maar van de collectie uitgaat, een goede bibliotheek is de bibliotheek die service biedt, en een grootse bibliotheek is die bibliotheek die communities bouwt. Dan is mijn antwoord op de eerste quizvraag, met alle respect en zonder bijbedoelingen maar in de recht-toe-rechtaan vorm zoals in Maastricht, toch zo gek nog niet?
Regionaal Eén van de sprekers onder het kopje ‘The future is now’, Karien van Buuren (sinds 2013 projectleider van de VoorleesExpress Overijssel en werkzaam bij Rijnbrink), ging in op het project ThuisTaal in Twente. Hierin worden vluchtelingen op hun taal, dat wil zeggen hun identiteit aangesproken en zo de regionale community ingetrokken.
Dit alles in het verlengde te zien van wat Marian Koren in bovengenoemd interview omschrijft als zijnde vanuit ‘een gevoel voor rechtvaardigheid (…) ervoor zorgen dat de zwakkeren in de samenleving beschermd worden.’ Oftewel: ‘een maatschappelijke missie hebben en mensen helpen in hun ontwikkeling en deelname aan de maatschappij.’ Maar daar bleef het niet bij. Denk alleen maar aan de talloze reizen die ze ondernam met directies en stafleden van bijvoorbeeld Provinciale Bibliotheek Centrales (PBC’s).
Nationaal Een andere spreker onder weer een ander kopje, ‘Liever een beetje gek’, Eppo van Nispen tot Sevenaer (directeur van de CPNB), liet een kinderfoto van Marian Koren zien, met badmuts op (ze zou later op hoog niveau zwemmen). Hij vergeleek het grote, wijze achterhoofd van ‘prof. dr. mr. ir. Marian Koren’, zoals hij haar noemde, met het grote hoofd van Erasmus. En dat klopt wel, als je in het gebouw van de Bibliotheek Rotterdam langs alle affiches (zie afb.), beeldjes en boeken van de beroemde Rotterdammer loopt. Ze hangen er in het kader van de Erasmus Experience, waarop ik later in deze blog terugkom.
Koren zou Erasmus na kunnen zeggen, die zei dat achter dat zoeken wat hij en zij deden en doen ‘uiteindelijk een levensvraag ligt.’
Internationaal Een andere pecha kucha-spreker, Catharina Rinzema (projectmanager van de Stichting Lezen en Schrijven) probeert samen met prinses Laurentien en internationaal vermaard (bibliotheek)architecte Francine Houben, als eye opener te fungeren voor het openbaar bestuur en de Europese Unie: weet wat voor parel u in uw gemeente in huis hebt, en doe er wat mee.
Het begon bij Koren met aandacht voor een klantvriendelijke bibliotheek, die nu volgens haar – in bovengenoemd interview – overgeprofessionaliseerd is, met marketing als doel op zich, zodat ook de privacy van de gebruiker in het gedrang komt.
Tiffany Jenkins Een paar dagen na de middag in Rotterdam, las ik in de bijlage Letter & Geest van dagblad Trouw (8 april 2017) een interview van Marco Visscher met de Engelse cultuursociologe en kunstcritica Tiffany Jenkins. Zij zegt woorden die de bibliotheeksector zich óók aan kunnen trekken. En ook hier: maar toch.
Om te beginnen hekelt zij de maatschappelijke rol die aan kunsten (en ook, voeg ik er dus aan toe, het bibliotheekwerk) wordt gehecht: ‘Deze ontwikkeling bevestigt de crisis (…) en (…) bovendien dat er sprake is van een politieke crisis, een waarin we niet langer lijken te weten wat politiek is en hoe we de samenleving kunnen veranderen.’ Zij zet vraagtekens bij instrumentele opvattingen en ziet als oplossing het feit dat mensen kennis moeten hebben van kunstwerken. ‘Zodra de kunsten worden ingezet om iets te doen wat niet uniek is aan de kunsten, worden ze vervangbaar.’ Je kunt volgens haar ‘het beste met de kunst omgaan door erover te discussiëren. Bijvoorbeeld in lokale gemeenschappen. Zo’n dialoog onderstreept wat het betekent om onderdeel van een samenleving te zijn.’
Uit dit interview kun je haast 1:1 kritiek lezen op de zwenking die bibliotheken maken, maar het biedt ook een opening in de richting die bibliotheken nu – juist nu – gaan. Volgens Koren is het zelfs zo, dat ‘we elkaar in Nederland een bibliotheekcrisis aanpraten (…) Het is een crisis die in ons hoofd zit.’ Ik lees het interview met Jenkins zo: misschien is er een crisis in het bibliotheekwerk of tussen onze oren, maar doe dan ook niet iets wat niet intrinsiek aan je werk is. Ja, de politiek weet niet wat voor parels ze in handen heeft. Pas daarom op met te ver doorgevoerde bezuinigingen. En al viel dit woord de hele middag niet, Koren stelt in bovengenoemd interview terecht dat ze enerzijds te rigoureus zijn geweest en anderzijds dat er inhoudelijk te weinig weerwoord vanuit de bibliotheekwereld was. Ja, je moet kennis hebben van kunst met een grote en (het spijt me, Jenkins) kleine k, en niet alleen – zoals bij haar – die uit het verleden, maar ook die uit het heden. En ook van muziek, literatuur (verhalen!), filosofie en religie. Ja, je moet als bibliotheek iets doen wat anderen niet al beter doen. Ja, je moet in gesprek gaan. Allemaal dingen waar bibliotheken kennis en kunde over en van in huis hebben als het goed is: informatie, geworteld in de lokale gemeenschap, gesprekstechnieken enz.. En dan is het eerder: ga uit van de collectie (jawel!), bied service (ja zeker!) en bouw op grond van deze stevige basis een in de lokale samenleving gewortelde community.
Of – zoals Marian Koren in het interview met Roland de Nijs stelde – de kern van het vak (en dat is en blijft het volgens haar) is nog steeds: organiseren van informatie, metadata aanbrengen en de potentie van het materiaal en de bronnen kunnen inschatten.
Erasmus Experience De Centrale Bibliotheek Rotterdam, de gastheer van de middag, laat bij uitstek zien hoe dit kan, met de Erasmus Experience op de derde verdieping (www.erasmushoudtjescherp.nl). De basis van de interactieve tentoonstelling wordt gevormd door de ruim vijfduizend werken die de bibliotheek in huis heeft van de Rotterdamse humanist (collectie). Taal, religie, gedrag en humor zijn enkele speerpunten waarover je door middel van stellingen uit Erasmus’ denken in gesprek kan gaan. Taal staat voor Koren ‘voor internationaal werk.’ Met een polsbandje om kun je keuzes aanklikken en steeds dieper gaan om zo te boek te komen staan als ‘denker’ (ruim 52% van de bezoekers) of wat dies meer zij. Er lopen bibliothecarissen of vrijwilligers rond die je op weg helpen (service). Zo’n tentoonstelling(sidee) kun je op allerlei manieren verder uitbouwen (community). De thema’s geven er alle aanleiding toe.
Muziekbibliotheekwerk Ook richting muziekbibliotheekwerk, mijn oude vak. Ik vind het spijtig dat mijn idee om Marian Korens visionaire blik op het bibliotheekwerk in de breedte en de diepte in het muziekbibliotheekwerk te incorporeren geen gehoor heeft gevonden. Via de NVMB, om nog een afkorting te bezigen (https://nvmb.wordpress.com/), en geruime tijd voor de bezuinigingen. Waar Koren graag een kijkje nam in andere sectoren, zoals de cultuursector, zo deed ik dat ook, en dan met name richting museumwereld.
In het kader van die mislukte poging heb ik haar, die ik als een geestverwant beschouw, leren kennen. En dáár ben ik dankbaar voor en trots op. Dat het haar goed moge gaan!
Als je handig bent, draai je de zaak om, maak je van een blinde vlek helderziendheid en maak je wat snoepreisjes, om te zien hoe het zeker níet zou moeten. Dat deed Rob van Gijzel (PvdA), burgemeester van Eindhoven. Zijn stad dong, samen met Leeuwarden (de winnaar) en Maastricht mee om Culturele Hoofdstad 2018 van Europa te worden. De cultuur van de toekomst, technologie, was het speerpunt waar Van Gijzel het allemaal om te doen was. Die moet een antwoord geven op de crisis waarin we verkeren, las ik in Trouw (6 september 2013).
Want neem nu Ravenna en Assisi, die in 2019 Culturele Hoofdstad willen worden. Ach ja, prachtig allemaal natuurlijk, “maar ze presenteren de cultuur van de middeleeuwen”. Die donkere tijd, hoor je ze in de Lichtstad denken. Maar juist in Ravenna en Assisi hebben ze ook een licht gezien, dat wel eens een mooiere oplossing voor onze alles omvattende crisis zou kunnen zijn. In Assisi ben ik het laatst geweest en heb er de sporen gezocht van Franciscus. In Portiuncola, in San Damiano (zie afb.), in Cremo delle Carciri en Rivortorto, in zijn (op)gelapte pij en sandalen, in teksten en verhalen.
Maar misschien vond ik Franciscus nog het meest terug in een uitleg van Lucas 12: 13-21 op 4 augustus jl. door Wessel Stoker in de Oude Kerk van Amsterdam: gebruik dat deel van je inkomen, dat je echt nodig hebt en geef de rest weg. Aan de arme, zieke, wees en vluchteling. Of als maecenas aan de kunst, denk ik er dan stiekem bij. Doe afstand van je bonus, top je hoge salaris af, doe aan crowdfunding. Niets middeleeuws aan. Zo modern als wat.