Drieluik: emoties – klimaatcrisis – rassenstrijd

‘Een schilderij stelt tegenwoordig wat er niet is’, schrijven Wessel Stoker en Henk Vroom in hun boek Verhulde waarheid (uitg. Meinema, 2000). Ik kocht het boek bij Peter Jansen van De Vertraagde Tijd, die altijd één of meerdere dagen zijn tenten opslaat bij de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) in Leusden. Tijdens de cursus over emoties, die ik deze zomer volgde, en waar ik straks op terugkom.

Gedachten en emoties
Eerst dat statement. Stoker en Vroom denken aan het schilderij Zee bij Domburg van Mondriaan (zie afb. linksboven). Mondriaan ‘roept gedachten en emoties op’, schrijven ze (p. 7). ‘De betekenis van een schilderij [is] in zekere zin verborgen en [wordt] de beschouwer pas langzaam in meegaande beweging duidelijk’ (p. 8).

Ik denk aan heel andere ‘schilderijen’ op de tentoonstelling [H]erkennen Herbouwen in de Kunsthal in Rotterdam (t/m 29 oktober 2023). Schilderijen zijn het eigenlijk helemaal niet. Ze hebben de vorm van ouderwetse lijsten, om maar net zo’n soort omschrijving te gebruiken als ‘tegenwoordig’. Er valt niets maar dan ook helemaal niets op te zien en toch roepen ze gedachten en emoties op, ingegeven door de context van de door patricia kaersenhout samengestelde totaalinstallatie over de blik van de witte mens op de (slavernij)geschiedenis van de zwarte medemens.
Mensen die lang onzichtbaar waren gemaakt, schijnen de ‘schilderijen’ aan de ene kant te willen zeggen. ‘Wie de verf (…) weg krabt, houdt alleen het kale doek over’ schrijven Stoker en Vroom in een ander verband (p. 9). Oké – maar wij moeten aan de andere kant in dialoog de afbeelding weer zichtbaar maken. Van de onderlaag af aan. Laag voor laag opbouwen, herbouwen, zoals de titel van de tentoonstelling zegt.

Klimaatcrisis en rassenstrijd
Dan nu een dag uit de cursus Emoties bij de ISVW. Een dag die grotendeels werd gegeven door Harriët Bergman. Zij promoveert aan de Universiteit Antwerpen, ‘waar zij onderzoek doet naar “negatieve” emoties zoals woede in de context van de klimaatcrisis’. Bergman haalde Audre Lorde (1934-1992) aan. In een speech (The uses of anger, 1981) zei zij dat haar woede als zwarte vrouw voortkomt uit het ideaal dat de aarde beter moet worden voor iedereen die er op leeft. Woede is volgens Bergman een emotie, de betekenis die je geeft aan een affect (Spinoza), een gevoel dat je raakt. Vanuit de context en ervaring is – zoals bij patricia kaersenhout – een perspectief, een moreel oordeel mogelijk. Lordean rage kan bijdragen aan een betere wereld. Het is goede woede, morele woede.
In dat verband dacht ik ook aan thumos bij Plato – wilskracht, woede die aanzet tot actie.

Bergman vergeleek het activisme van Lorde met de rassenstrijd, hoewel iemand van de groep cursisten dat wilde versmallen tot de strijd tussen arm en rijk. Een activiste van Greenpeace Nederland had het in Het Parool (24 juli 2023) in vergelijkbare zin over ‘de strijd van gelijke rechten van queer en trans personen en de klimaatcrisis [die] alles met elkaar hebben te maken. Rijke, witte mannen bepalen het systeem’. Alle minderheidsgroepen (zwarten, armen, lhbti+) worden er als eerste het slachtoffer van. Laten wij hen dan ook als eersten het perspectief bieden waar Bergman en kaersenhout het over hebben.

[Zonder (aanvulling na de klimaatmars op 12 november 2023) te vervallen in statements op X( voorheen twitter zoals deze: ‘Als je de kruising van kolonialisme, klimaatcrisis, racisme en patriarchaat niet ziet, ben je een deel van het probleem, niet de oplossing. Geen klimaatrechtvaardigheid op bezet land is reëel voor grote delen van de wereld die niets te zeggen hebben over hun eigen toekomst.’ Deze door Bergman opnieuw verzonden post werp ik verre van mij. En dan komt de opvatting van de medecursist in Leusden opeens in een ander daglicht te staan ….].

Drie zonen
Tenslotte viel mijn oog op een artikel dat Hero Hokwerda, de vertaler van een moderne Griekse klassieker, de roman Drie zonen (1945) van Margarita Liberak schreef (zie link onderaan). Hij had het over het woord afirimenos, afwezigheid. In dit verband van de personages, maar ik denk ook aan de lege ‘schilderijen’ op de tentoonstelling in Rotterdam. Het Griekse woord, schrijft Hokwerda, betekent ook ‘abstract’. In het Nederlands zou je van ‘onttrokken’ kunnen spreken. Want, schrijft hij, ‘met hun “afwezigheid” onttrekken sommige personages zich aan de onderwerping die van hen gevraagd lijkt te worden’. Zoals van zwarte mensen die in de installatie in Rotterdam langskomen.

Komt hierin uiteindelijk niet alles samen van wat ik hiervoor aanstipte?

 

https://www.athenaeum.nl/nieuws/vertalers/2023/over-het-vertalen-van-margarita-liberaki-s-drie-zomers-door-hero-hokwerda

 

Kunst én kijker serieus nemen

Ze staan momenteel in de belangstelling: bordjes bij kunstwerken, onder meer die in musea. Woorden die gevoelig liggen worden, of dienen te worden veranderd. Koloniale achtergronden moeten bijvoorbeeld worden toegevoegd en verduidelijkt.
In mijn tijdlijn op twitter wordt er zelfs de draak mee gestoken. Zo twitterde iemand: ‘Het wachten is op museumteksten die rekening houden met álle vormen van onbegrip. “U denkt: saai, zo’n stuk kaas op een tinnen bord met een glas rode wijn ernaast, en ja, een lekker wijf zou leuker zijn om naar te kijken, maar in de 17e eeuw schilderde men nu eenmaal zo. Sorry”.’

In Trouw van afgelopen weekend (8 februari jl.) voegde zich een andere stem in dit koor, die van emeritus hoogleraar Esthetica aan de Vrije Universiteit Amsterdam, Wessel Stoker. Een afwijkende, of aanvullende stem, het is maar net hoe je het bekijkt, die meent dat op die bordjes ook zou moeten worden aangegeven of een kunstwerk een religieuze achtergrond heeft. Hij vindt dat, als dit niet gebeurt, de kunst én de kijker tekort worden gedaan. Dat ben ik, zoals ik in deze blog uiteen zal zetten, niet met hem eens.

Voorbeelden
Stoker noemt verschillende voorbeelden: Jesus Serene van Marlene Dumas op een overzichtstentoonstelling van haar werk in het Stedelijk Museum in Amsterdam (2015) [1], Van Goghs Zaaier met ondergaande zon op de tentoonstelling met werk van François Millet (2019-2020) in het Van Gogh Museum. In beide beide gevallen ontbrak die context. En hij noemt enkele voorbeelden waarbij deze wél was aangegeven, allebei in het buitenland: in Baltimore (Holy Image, Holy Space, 1998) en Seering Salvation in Londen (2000).

Allemaal voorbeelden van hedendaagse kunst, die ook met exposities van oude kunst zouden kunnen worden aangevuld. Ik denk daarbij in positieve zin aan de tentoonstelling Rembrandt-Velázquez in het Amsterdamse Rijksmuseum (2019-2020) waar bij de schitterende kleinood Beker water en roos (zie afb. links, foto EvS) van De Zurbaran de symboliek hiervan (Heilige Geest en Maria) op het bordje ernaast was vermeld. Ik vond het fijn dat deze extra laag was geduid, omdat je zou denken: ‘Saai, zo’n beker en roos’ als in de tweet, maar het was méér dan dat. Afgezien van het feit dat het helemaal niet saai was.

Existentiële diepte
Zou het echter erg zijn als zoiets niet werd toegevoegd? Stoker citeert daarbij een uitspraak van de Belgische museumdirecteur Isabelle Benoit, die in 2010 tijdens een conferentie over museum en religie zei, dat christelijke duidingen niet primair de taak zijn van een museum. Dit wordt uiteraard door Stoker tegengesproken, die stelt dat het zijns inziens wel ‘een taak van het museum is, wil het echt iets laten zien van de existentiële diepte van een werk’. Noch het één noch het ander is denk ik waar.

Om te beginnen werp ik tegen, dat die ‘existentiële diepte’ universeel is. Uitingen van zaken als leven en dood, hoop en liefde kunnen niet worden geclaimd door het christelijk geloof, maar worden door iedereen anders ervaren. De kunstenaar heeft zijn werk losgelaten, een museum toont het en de kijker mag tenslotte het existentiële van het werk, christelijk of niet, zelf invullen.
Als een museum dat zelf gaat doen (behalve bij de symboliek van een oud werk als dat van De Zurbaran, dat niet meer door iedereen, inclusief in dit geval mijzelf zal worden begrepen), voel ik me als bezoeker niet tekort gedaan, maar juist als volwassene aangesproken om actief mee te denken, het kunstwerk als het ware af te maken.

Vrouw met dood kind
Als voorbeeld hoe dat werkt, noem ik de ets Vrouw met dood kind van Kathe Kollwitz (1903, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, zie afb. rechts): een universeel, existentieel motief van een moeder met een dood kind. Het model was haar zoon Peter, die in 1915 nota bene zelf zou vallen in de Eerste Wereldoorlog. Je kunt de ets ook als een Piëta ervaren, en daar is denk ik echt niet zoveel kennis voor nodig. Voor de één zal dit een laag op het universele thema zijn, voor de ander een dragende laag van betekenis eronder. Dat is aan de toeschouwer en diens eigen context.

Er zijn lang niet altijd bordjes nodig of zelfs gewenst, maar eerder bijvoorbeeld museumlessen en kunstonderwijs. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. En dan kun je een woud aan bordjes (christelijke geïnspireerd, beïnvloed door de islam, uiting van humanistisch denken tot multiple religious belonging (MRB) aan toe) gewoon achterwege laten. Hoe minder lezen hoe beter. Hoe meer zelf kijken hoe verrijkender het is.

 

[1] De oorspronkelijke titel is overigens Men’s View …

Link naar het artikel van Wessel Stoker:
https://www.trouw.nl/religie-filosofie/musea-verzwijgen-religieuze-kant-van-kunstenaars-en-hun-werk~b44ebc03/

Culturele Hoofdstad van Europa 2018 en 2019 (?)

San DamianoAls je handig bent, draai je de zaak om, maak je van een blinde vlek helderziendheid en maak je wat snoepreisjes, om te zien hoe het zeker níet zou moeten. Dat deed Rob van Gijzel (PvdA), burgemeester van Eindhoven. Zijn stad dong, samen met Leeuwarden (de winnaar) en Maastricht mee om Culturele Hoofdstad 2018 van Europa te worden. De cultuur van de toekomst, technologie, was het speerpunt waar Van Gijzel het allemaal om te doen was. Die moet een antwoord geven op de crisis waarin we verkeren, las ik in Trouw (6 september 2013).

Want neem nu Ravenna en Assisi, die in 2019 Culturele Hoofdstad willen worden. Ach ja, prachtig allemaal natuurlijk, “maar ze presenteren de cultuur van de middeleeuwen”. Die donkere tijd, hoor je ze in de Lichtstad denken. Maar juist in Ravenna en Assisi hebben ze ook een licht gezien, dat wel eens een mooiere oplossing voor onze alles omvattende crisis zou kunnen zijn. In Assisi ben ik het laatst geweest en heb er de sporen gezocht van Franciscus. In Portiuncola, in San Damiano (zie afb.), in Cremo delle Carciri en Rivortorto, in zijn (op)gelapte pij en sandalen, in teksten en verhalen.

Maar misschien vond ik Franciscus nog het meest terug in een uitleg van Lucas 12: 13-21 op 4 augustus jl. door Wessel Stoker in de Oude Kerk van Amsterdam: gebruik dat deel van je inkomen, dat je echt nodig hebt en geef de rest weg. Aan de arme, zieke, wees en vluchteling. Of als maecenas aan de kunst, denk ik er dan stiekem bij. Doe afstand van je bonus, top je hoge salaris af, doe aan crowdfunding. Niets middeleeuws aan. Zo modern als wat.