Jaarthema 2023 – Emoties (III)

Zo tegen het eind van het jaar is het weer tijd voor oudejaarslijstjes. Bij mij zijn dat jaarthema’s; een thema waar ik me een jaar lang extra in heb verdiept. Dit jaar is het thema emotie. Samengevoegd tot een drieluik. Vandaag deel 3; losse mozaïekstukjes die op het eind in elkaar vallen.

11. ISVW Leusden
In de zomer van 2023 volg ik een cursus van Martha Claeys (zie foto) over emoties bij de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) in Leusden.[1] Tijdens vrije momenten lees ik de roman Adieu (De Bezige Bij, 2019) van Marcel Möring. Een roman over ‘angst voor het onzichtbare gevaar, de angst waaruit alle andere angsten geboren worden’ (p. 47). Het klinkt mooi, maar ik denk uiteindelijk niet dat het over de hele linie klopt. Neem klimaatangst; je moet je ogen er wel voor sluiten, om niet te zien wat de nu al zichtbare gevolgen ervan zijn: smeltende gletsjers, bosbranden, overstromingen, aardbevingen, hittegolven, overconsumptie enz..

De laatste dag van de cursus gaat het over schuld en schaamte. Ik lees bij Möring ook over schaamte ‘die ontstaat als medeleven en afkeer elkaar ontmoeten (p. 74). En ik lees in een interview van Yoram Stein met Martha Nussbaum over Aristoteles, die ‘zaken opsomt die mensen tragisch vinden: armoede, honger, ouderdom, eenzaamheid, ziekte, dood’ (in: Trouw, 7 april 2005). Ze roepen inderdaad medeleven en soms ook afkeer op, maar vragen voor alles om actie vanuit liefde.

12. Cas Oorthuys
Een paar dagen voor de jaardag van het overlijden van mijn moeder bezoek ik de tentoonstelling met oorlogsfoto’s van Cas Oorthuys in het Verzetsmuseum in Amsterdam (foto van website Verzetsmuseum). Mijn moeder heeft diens vader, de net als zijn zoon ook in het verzet zittende actieve predikant gekend. Hij liep een keer, toen mijn oma ziek was, met een pannetje soep over straat naar haar toe. Kenmerkend voor wat ik over hem heb gehoord, lijkt me. En in het verlengde liggend van wat ik hiervoor schreef.

Op de tentoonstelling hing een foto met een bijschrift dat me in de war bracht. Het gaat om een foto die op 11 mei 1940 is genomen na het bombardement op de Blauwburgwal in Amsterdam. We zien waarschijnlijk een dode man en een zwaar gewonde vrouw die verwijtend recht in de camera kijkt. Op het bijschrift lezen we dat Oorthuys zich zijn leven lang is blijven afvragen of het goed was dat hij deze foto nam. ‘Het is een dilemma waar elke oorlogsfotograaf voor staat: wat laat je de wereld zien en wat, uit bescherming van de gefotografeerde, niet’.
Een vrijwilliger vraagt me na afloop wat ik van de tentoonstelling vind. Ik vertelde hem over mijn moeder, die Oorthuys’ vader kende. Hij kijkt me wat bevreemd aan en zegt niets. Later bedenk ik me, dat ik had moeten vertellen over die foto, al weet ik niet hoe hij dáárop zou reageren. Misschien even bevreemd de wereld inkijkend.

13. Innocence van Kaija Saariaho
Weer een opera: Innocence van Kaija Saariaho (1952-2023) bij De Nationale Opera (DNO). Als Vriend van DNO bezocht ik de voorgenerale.[2] Ik verbaas me over enkele recensies, waaronder die van Britt van Klaveren (in: Het Parool, 9 oktober 2023): ‘Op emotioneel vlak biedt de uitvoering [lees: opvoering, EvS] van DNO wel wat weinig beweegruimte’. Dat staat in de intro. Even verderop lees ik: ‘een emotioneel plateau, geen emotionele reis’. Dat plateau verwijst naar het draaiende decor, een plateau van Chloe Lamford.
Op het eind van de voorstelling staan vier van de dertien solisten naast dat plateau; ze zijn buitengesloten. Of zijn ze de dragers van een doodskist ná de school shooting? Je mag het als toeschouwer zelf invullen, maar emotioneel raakte het mij althans als een mokerslag.

14. Positieve Gezondheid
In november doe ik mee aan een gesprek over Positieve Gezondheid van het Longfonds in Amersfoort. Ter voorbereiding werd de zes deelnemers aan deze tafelronde gevraagd om wat over dit thema te lezen en ‘het spinnenweb’ in te vullen. Dit bestaat uit zes dimensies: dagelijks functioneren, meedoen, lichaamsfuncties, kwaliteit van leven, mentaal welbevinden en zingeving, en is ontwikkeld door Machteld Huber.[3]
De vrijdagmiddag voor deze bijeenkomst werden in het tv-programma Tijd voor Max waar ik – afhankelijk van de onderwerpen – wel eens naar kijk, Erik Scherder en Leonard Hofstra (cardioloog) geïnterviewd. Zij zijn de auteurs van het boek Hoop voor Hart en Hersenen (uitg. Athenaeum). Ook hier kon je digitaal een vragenlijst invullen. Over veerkracht en welzijn. De uitkomst pakte bij mij anders uit dan de antwoorden op ‘het spinnenweb’; het maakt denk ik heel veel uit op welke dag en in welke gemoedstoestand je zo’n web of vragenlijst invult.

Laten we wel wezen: positieve gezondheid, veerkracht en welzijn ervaar ik in het leven en niet uit een boek, hoewel ik de laatste zal zijn om te ontkennen dat die vragenlijsten je kunnen triggeren en – als je je er met iemand over kan praten – ook op een goed spoor kunnen zetten. Bijvoorbeeld in een luisterkring, waar ik eerder voor Kerk in Mokum aan meedeed en over schreef.
Een voorbeeld maak ik kort daarna mee. Namelijk op het moment dat ik een buurvrouw tegenkom die vraagt hoe het met mij gaat. ‘Goed’ antwoord ik, de muziek van een concert in het Concertgebouw nog in mijn hoofd. ‘En met jou?’ was de wedervraag. ‘Gaat wel’.

Ik moet denken aan iemand die van haar cardioloog de keus tussen verschillende behandelopties had gekregen. De laatste van de drie heet: aanvaarden. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, leerde ds. Sytze de Vries (zie foto) ons eens naar aanleiding van een gedicht van Jacqueline E. van der Waals tijdens een leerhuis, hoewel Van der Waals tussen twee haakjes waarschijnlijk niet zo’n zwakke gezondheid had als iedereen aanneemt. Maar de hartpatiënte antwoordt iedereen die vanaf dat moment aan haar vraagt hoe het met haar gaat: ‘Goed!’. Ik zag wat er dan met de vragensteller én met haar gebeurt: ze klaren allebei op. Zoals ik na het ‘Gaat wel’ van mijn buurvrouw meteen even down werd als zij.

Ik weet niet tot welke school die cardioloog behoort, de Positieve Gezondheid, de positieve psychologie, de cognitieve herwaardering of dat hij de ideeën van de filosoof René Gude toepast, – maar het leven zelf leert je hoe je erin zou kunnen staan, zonder te bagatelliseren aan de ene kant of – zoals ik in Amersfoort ook zag – te overcompenseren. Misschien zijn dan toch de woorden ‘mild optimisme’ of ‘mild pessimisme’ die Scherder en Hofstra bezigen (de uitwerking ervan komt redelijk overeen) adequater.

15. Pina van Wim Wenders
Een van de laatste ervaringen waarin het thema ‘emoties’ in alle breedte terugkomt, is een uitlating van een van de danseressen in de documentairefilm Pina (over Pina Bausch) van Wim Wenders (2011). Zij heeft het over ’triest, woedend, huilen, lachen, brullen’. Alsof – zegt ze – ‘Pina in ieder van ons verborgen was, of omgekeerd, alsof wij deel uitmaakten van haar’. Een ding is mij gaandeweg dit jaar ten aanzien van het jaarthema in ieder geval duidelijk geworden: emoties moet je ten goede aanwenden, opdat je niet stil blijft zitten en staan, erin blijft hangen, maar actie onderneemt. Niet lam laat slaan door de verkiezingsuitslag of de oorlog in Oekraïne of Israël/Gaza bijvoorbeeld maar nóg meer ageren tegen antisemitisme en pal staan voor recht, gerechtigheid en vrede.

In soortgelijke bewoordingen uit zich Jane Goodall, zo ook Anna Clyne in haar compositie Weathered, zo laten de drie handen op het werk van Rembrandt en Sanya Kantarovsky zien (zie vorige blogs). Actie is ook empathie tonen, zoals Donatello laat zien in zijn Lamentatie, of Carson die in haar boek Verstild voorjaar handelingsperspectief biedt net zoals het model – of andere modellen – van Positieve Gezondheid dat doen. Die conclusie draag ik het jaar uit het nieuwe jaar in.

[1] Zie mijn recensie van haar boek over trots: https://8weekly.nl/recensie/recensie-trots-gepast-en-ongepast/
[2] Zie mijn blog hierover: https://elsvanswol.nl/sublieme-verschrikking/
[3] Zie: https://www.iph.nl/over-machteld-huber/

De Mantelmadonna

Het was een intrigerende, hybride persoonlijkheid zoals ze daar stond aan de Minervalaan tijdens ArtZuid 2021 Ik leek haar te kennen, maar toch ook weer niet. Deze vrouw met de oren van een konijn en een huilend mensengezicht. Usagi Kannon heet ze. Dat is Japans voor Rabbit Madonna [foto EvS].
Het beeld is gemaakt door de Japanse kunstenares Leiko Ikemura (1951), die tegenwoordig in Duitsland woont. Wat naast die konijnenoren en het mensengezicht vooral opviel, was haar enorme rok waaronder je leek te kunnen schuilen. Ik heb toen ik langs haar liep geen kinderen eronder zien wegkruipen, maar het had zomaar gekund en had ze ongelijk gegeven.

Er ging pas een belletje rinkelen, toen ik het omslag zag van het boek Onder de mantel van Maria van Sytze de Vries (zie afb. rechts). Daarop staat ook een vrouw afgebeeld, die beschermend haar mantel openhoudt voor mensen om erin weg te kruipen. Dáár kwam het beeld dus vandaan: van de zogeheten Mantelmadonna. Een beschermende en om genade biddende Maria voor mensen van alle rangen en standen.

Leiko Ikemura is niet de enige die in onze tijd een Mantelmadonna maakte. Ook Eric Claus heeft er verschillende gemaakt. Een daarvan vormt de pelgrimsdeur van de Onze-Lieve-Vrouwetoren in Amersfoort. De stadsdominee van Amersfoort, Diederik van Loo vindt het een van de mooiste beelden van Amersfoort. De stad waarin bijvoorbeeld tijdens de Eerste Wereldoorlog Belgische vluchtelingen hun toevlucht vonden, en nu op verschillende plaatsen in de stad Oekraïense.

Ds. Lydia Meiling sprak in een overweging in de Amsterdamse Bethelkerk ook eens over Maria. Zij is, zei ze – waarbij ze een woord van Jesaja parafraseerde – ‘als God bij de verbrijzelden van hart’. Ze slaat haar mantel om mensen heen. Wát een mooie beelden zijn dat. Letterlijk en figuurlijk. En als het goed is ook concreet gemaakt.

Eerder verschenen in Drieluik van de Protestantse Wijkgemeente Amsterdam Noord (oktober 2022, p. 10). Wordt hier met toestemming overgenomen.

‘Een bezoeking’

‘Hoe meer we onszelf zijn en ons bewust zijn van onszelf en onze omgeving, hoe meer we ons kunnen openstellen voor de ander’. Dat zei de Deense kunstenaar Jeppe Hein (1947) in een interview met Robbert Roos, directeur van de Kunsthal KAdE (Amersfoort) in Kunstschrift (december 2020/januari 2021).

Van Hein was een intrigerend werk te zien op de tentoonstelling Mirror. Mirror in KAdE: Mobile. Mobile. Als een mobile van Calder bewogen de spiegels rustig op de luchtstroom, of heftiger wanneer iemand ze via het trapmechaniek van een fiets en een katrol aan het plafond in beweging zette.

De bedoeling van Hein is niet alleen dat we kijken naar het spiegelbeeld van onszelf en andere bezoekers, de ander en onszelf, maar ons ook afvragen ‘wat we voelen en ervaren’, zoals hij tegen Roos zei. Het is een kunstwerk dat vrolijk maakt. Het is een vorm van ‘speelse interactie, maar ook (…) een buitengewone ervaring van de omgeving’, aldus Hein.

Een andere verbeelding, in een ander mooi museum in Amersfoort (Musiom) doemt op: De verzoeking van de monnik van Poen de Wijs (1948-2014). Een monnik en een meisje, allebei met de ogen open en – in de verdubbeling van het beeld – de ogen geloken, naar binnen gekeerd (zie foto bovenaan, EvS).
‘Ken uzelf’, lijkt De Wijs tegen de Grieks aandoende achtergrond van zijn doek Plato en Socrates na te zeggen. Of Augustinus: ‘Quaestio mishi factus sum’ (Ik ben mijzelf tot een vraag geworden). Augustinus kende de verzoeking van De Wijs immers ook.

Of moeten we – concluderend – zeggen dat dit kunstwerk een ‘bezoeking’ is? Ik leen zowel bovenstaande ideeën van Plato, Socrates en Augustinus als dit woord aan respectievelijk een cursus bij de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) in Leusden, onder de rook van Amersfoort, en aan een boekje naar aanleiding van een andere tentoonstelling waar ik hier verder niet op inga. Daarin stond een fraai essay van de docent van genoemde cursus, prof. dr. Laurens ten Kate. Ik kreeg het van hem en het essay als geheel, dit woord in het bijzonder heeft mede stof gegeven tot deze blog.1)

1) ‘Wij zijn de bezoekers van de plek van bezoeking.’ Laurens ten Kate in zijn essay onder de titel ‘De afgestane Christus’ in: Veronica. Robert Zandvliet & Harry Haarsma. Uitg. De KetelFactory, Schiedam, 2011. ISBN 9789490360153

Exposities nu

Jump into the Future

Waar het precies was in Zwitserland weet ik niet meer: Bazel? St. Gallen? In ieder geval ging het om een negentiende eeuwse muurschildering waarop het leven op het land werd uitgebeeld. Het was niet de verf die ervan af droop, maar het nationalisme. Ik kan me nog mijn verbazing herinneren: dat is toch iets van het voormalige Oostblok, zo’n sociaal-realistische schildering? En irritatie: Zwitserland heeft toch ontegenzeggelijk nare kantjes.

Nu hoeft van mij niet meteen als een beeldenstorm de witkwast uit de kast te worden gehaald om die muurschildering(en) over te schilderen. Je zou er ook iets anders mee kunnen doen. Ik kom erop omdat ik afgelopen week een indrukwekkende muurschildering zag op de tentoonstelling Jump into the Future in het Stedelijk Museum Amsterdam, en na een telefoongesprek met iemand gisteravond, die met vakantie was geweest in Zuid-Afrika. Eerst die tentoonstelling.

Het gaat mij primair om Lucy McKenzie’s  If it Moves Kiss It II (2002, zie foto Gert Jan van Rooij), een acrylschildering op de muur. Het werk is gebaseerd op Schotse muurschilderingen, maar roepen ook die uit het voormalig Oostblok voor de geest. Wat McKenzie heeft gedaan, is eigenlijk wat degene die ik gisteravond sprak als kenmerkend voor het huidige denken (ubuntu) en de hedendaagse kunst in Zuid-Afrika benoemde: het ten goede keren van donkere kanten uit het verleden.

Ik ben blij dat ik in Berlijn het communistische Palast der Republik nog heb gezien, dat nu is vervangen door een replica van een koninklijk paleis. Blij, omdat het een beetje de geest ademde van de makers ervan en de mensen die erin hebben rondgelopen. Daarmee wil ik níet zeggen dat je iets van vroeger per definitie in de tijd van ontstaan moet plaatsen; er zijn dingen gebeurt die nooit hadden mogen gebeuren, toen niet en nu niet. Je kunt ze niet vergeten – en daarom moeten bijvoorbeeld schilderingen worden omgebogen zoals blijkbaar in Zuid-Afrika met het verleden wordt omgegaan.
Daarom ben ik benieuwd naar de aanstaande tentoonstelling in Kunsthal KAdE in Amersfoort: Tell Freedom, 15 Zuid-Afrikaanse kunstenaars (27 januari-6 mei 2018).

Dat biedt inzicht en laat zien waar die ideeën vandaan komen. De witkwast hanteren laat zien waar we naartoe dreigen te gaan: een samenleving waarvan de kinderen straks  geen weet meer heeft van het ook donkere verleden. Omdat er niets meer van valt te zien.
McKenzie heeft een voorbeeld gegeven, lijkt me, dat navolging verdient. Ze laat de mensen op haar schildering praten. Laten wij een bordje naast zo’n muurschildering, naast een Palast der Republik of wat ook hangen met een verklaring. Dat is nog best een klus, om dat genuanceerd te doen, want aan ongenuanceerdheid heeft niemand wat.

Om stil van te worden

De tentoonstelling is bijna afgelopen, VUUR van Maria Roosen (in Kunsthal KAdE te Amersfoort), maar als liefhebber van haar werk heb ik haar op de valreep nog gezien. Voor mensen die de weg naar KAdE niet weten te vinden, zijn er in de straatstenen wegwijzers richting ‘Centrum’ aangebracht (zie foto rechtsboven). Zouden die Maria Roosen hebben geïnspireerd tot haar ‘Richtingaanwijzers’ bij de expositie? Niet dat die naam op zaalteksten terug te vinden is, maar een van de vrijwilligers die ik ernaar vroeg hielp mij verder. Hij verwees ook naar de hangende exemplaren, los (zie foto links) of aan een rek. En – vertelde hij – er waren in de winkel dertig te koop geweest, maar die waren in een mum van tijd uitverkocht.

Ja, wie wil er geen echte Roosen in huis hebben! Zij noemt haar eigen werk Tools for feelings. Ze wil gevoelens oproepen, geen intellectuele exercities uitlokken. Maar daarmee doet ze haar werk misschien toch ook wel een beetje tekort. Althans in mijn beleving.
Neem nu alleen al die Richtingaanwijzers zoals ze er staan. Donker gekleurd glas op een driepoot van metaal à la een muzieklessenaar. De eerste indruk doet denken aan Ceci n’est pas une pipe (dit is geen pijp, foto rechtsonder) van René Magritte, dat oorspronkelijk ‘Het verraad van de voorstelling’ heette. Toen ik wat verder keek, deed de Richtingaanwijzer me ook denken aan een ramshoorn of de hoorn die de dove Beethoven aan zijn oor zette.

Ik denk dat je het er allemaal in mag leggen, naast de primaire functie van het object. Waarvan er inderdaad ook hangende exemplaren te zien zijn. In een rek doen ze denken aan vallende druppels, als tranen die worden geplengd. Zo’n soort emotie roept ook een takkenbos op dat door Roosen in brand wordt gestoken en waarvan een video valt te zien. Vuurvlammen schieten omhoog, van de takken blijft alleen een hoopje over. Een rituele verbranding van emotionele gevoelens na het overlijden van haar man, dat moet het voorstellen.

Die takken geven al aan dat Roosen niet alléén met glas werkt. Ook beelden waren er in KAdE te zien: Widow I en Widow II. Deels zwartgeblakerd hout, manshoog. Een ervan is zwart, de kleur van rouw en de dood. Net als de Wegwijzers. Een tentoonstelling om stil van te worden.

De waarheid zien

Perceval_FRONTHet begon in 1975, bijna veertig jaar geleden alweer. Ik was met vakantie in Brugge en had te weinig boeken meegenomen; e-readers bestonden nog niet. In een boekwinkel schafte ik de pocket Vlaamse verhalen van deze tijd aan en was verkocht. Tot op de dag van vandaag houd ik nog steeds bij wat er aan nieuwe Vlaamse verhalen wordt geschreven, met als nieuwste aanwinst de bundel Print is dead met die schitterende bijdrage van de jonge schrijfster Sarah De Mul: ‘Onze-Lieve-Vrouwe’ dat je kunt blijven herlezen (zie elders op deze website).
Maar het is niet bij deze twee boeken, en ook niet bij het Vlaamse verhaal gebleven. De kennismaking smaakte naar meer.

Literatuur, muziek (Philippe Herreweghe en Jos van Immerseel, om maar twee namen te noemen), beeldende kunst, film (La cinquième saison!), toneel en ballet.
Naar het Kröller-Müller Museum om beeldend werk van Jan Fabre te zien, naar Arnhem om Jan Declair eens in levende lijve te zien optreden, naar Rotterdam voor een muziekvoorstelling van Guy Cassiers … Ik deed het allemaal, maar het hoeft steeds minder, want de Vlamingen komen vaker naar Amsterdam.

Die andere Jan, Jan Decorte, zag ik voor ’t eerst in Frascati, producties van Anne Terese De Keersemaeker heb ik in de Amsterdamse Stadsschouwburg leren kennen. En ook toen was ik weer verkocht en gewonnen voor het tot dan toe bij mij braak liggende terrein van ballet. Er is inmiddels geen schouwburg meer ‘waar zoveel Vlaams theater te zien is’, schrijft An Cardoen in het Schouwburg Journaal (september-december 2014) van de Stadsschouwburg Amsterdam. En daar ben ik blij mee!

Blijft wel de vraag waar ik me extra op verheug komend seizoen. En natuurlijk waarom eigenlijk: wat hebben die Vlamingen, wat doen die ‘Vlaamse meesters (m/v)’ toch met me?

Vreemd genoeg heb ik nog nooit iets van de oudere regisseur Luk Perceval (1957) gezien. Zelfs Shakespeares Hamlet (Thalia Theater) niet, terwijl je me toch rustig een Shakespearegek mag noemen. De kans om in oktober FRONT (zie afb.) te kunnen zien, een voorstelling over de Eerste Wereldoorlog, is een mooi vooruitzicht.

Wat voor ’typisch Vlaams’ verwacht ik daar dan aan te treffen, of liever: als meerwaarde erbij te krijgen?
Volgens hetzelfde Schouwburg Journaal heeft dagblad Trouw Percevals werk als volgt ingeleid: ‘In het theater laten we het ons nog toe de waarheid in de ogen te kijken’. Volgens De Morgen is hij ‘een ziener. Een man met een visie die stukken zorgvuldig kiest en ze samen met zijn ploeg kneedt tot de tekst larger than life wordt’.

De waarheid, een ziener. Misschien is dat de sleutel. Ik zie, als op een oud schilderij van een Vlaamse meester, een kamer voor me met halverwege een half weggeschoven gordijn. Daarachter is nog een deel van de kamer te zien. Het zou behalve een kamer, een huis- of een slaapkamer, ook een toneelvloer kunnen zijn, met halverwege (nog) een gordijn.Wat zich daarachter afspeelt is een andere werkelijkheid. Een waarheid, die mensen als De Perceval ons als een ziener willen tonen.

De soms mystieke, dan weer op de actualiteit geënte extra gelaagdheid die zo opdoemt, is kenmerkend vanaf de schilderijen van de Vlaamse primitieven uit de middeleeuwen tot het werk van de jongste garde. Of zouden die verschillende lagen niet gewoon twee kanten van dezelfde medaille zijn, die in je beleving tot een grootse eenheid samensmelten?
Komend seizoen krijgen we veel kansen om hier een antwoord op te zoeken. Onder andere in FRONT. En in Kunsthal Kade in Amersfoort, waar zanger en kunstverzamelaar Tom Barman (van de Vlaamse band dEUS) een tentoonstelling over een eeuw Belgische kunst mocht inrichten. Kunst die volgens hem wordt gekenmerkt door ingetogenheid, bescheidenheid en absurdisme. Dat zou allemaal wel eens kunnen kloppen.

De Vierkantige Rechthoek – Tom Barman ziet alle hoeken van een eeuw Belgische kunst. 28 september 2014 t/m 4 januari 2015, Kunsthal Kade, Eemplein 77, Amersfoort.