documenta 14 revisited

Geert Mak begint zijn televisie-uitzendingen over Europa altijd met het statement dat het moeilijk is om de geschiedenis te duiden als je er midden in zit.
Iets soortgelijks overkwam mij tijdens de documenta 14 in Kassel (2017) bij het zien van een klein, rood kunstwerkje van Alexandra Bircken. Het was een geborduurde weergave van de handen van Angela Merkel, in de karakteristieke pose met de vingers tegen elkaar; in het feminisme van de jaren zeventig van de vorige eeuw een gebaar dat stond voor de vagina en het vrouw-zijn benadrukte. Ik vond het geestig, zo te midden van alle moderne westerse en niet-westerse kunst. Er werd smalend op gereageerd, door een paar Nederlanders achter mij. Pas toen ik een bijdrage van Raimar Stange (Monopol-Magazin.de) over de documenta las, viel mij de volledige draagwijdte van dit borduurwerkje toe.

documenta 14
Stange begint met te stellen dat de documenta in de kritiek er slecht op stond, maar dat de kunstwereld sindsdien constructief is veranderd. Hoogste tijd dus voor een rehabilitatie en een debat, aldus Stange.
Hij citeert enkele trefwoorden uit de kritiek die de documenta ten deel viel: ‘folklore’, ‘propagandistisch’, ‘derde klasse’. Je kunt het ook positief bekijken: Adam Szymczyk, de curator van deze documenta, stelde de autonome kunst als pure esthetica, als eurocentrische kunst aan de orde. En – voeg ik eraan toe, op grond van het borduurwerkje – politiek geladen kunst.

Vervolgens noemt Stange enkele voorbeelden van tentoonstellingen in Duitsland waarop niet-westerse kunst prominent aanwezig is en die postkoloniale kunst ter discussie stellen.
Ook in Nederland zijn er gelukkig inmiddels genoeg voorbeelden te vinden. Overigens: Adam Szymczyks is sinds juni dit jaar benoemd als curator-at-large binnen het Stedelijk Museum in Amsterdam, met – volgens de website – ‘als doel andere perspectieven toe te voegen aan het programma, de collectie, het onderzoek en het public program’.

Framer Framed
Een ander voorbeeld is Framer Framed in Amsterdam, het platform voor kunst en cultuur, de presentatie-instelling, galerie zonder winstoogmerk of hoe je het ook wilt noemen. Aan het hoofd daarvan staan Cas Bool, cultureel-visueel antropoloog en Josien Pieterse, die politicologie en genderstudies studeerde.

Framer Framed (de naam is ontleend aan de gelijknamige roman van Fouad Laroui) betekent in wezen: een frame van in- en uitsluiting, als het kader om een foto. Een foto die uit zijn lijst wordt gehaald, van alle kanten wordt bekeken en daarna door gastcuratoren, samen met cultuurmakers en –beleidsmakers, studenten, journalisten en anderen op een nieuwe manier weer in elkaar wordt gezet.

Framer Framed begon ruim tien jaar geleden vanuit Utrecht als een reizend lezingen- en debatpodium dat de Eurocentrische canon ter discussie wilde stellen. Er werden debatten georganiseerd in erfgoedinstellingen, volkenkundige musea en ruimtes voor hedendaagse kunst.
Dit was wat je een nieuw museale aanpak kunt noemen: het museum als verhalenverteller. In 2014 was er een vaste stek gevonden, in de Tolhuistuin aan de IJoever van Amsterdam. Toen konden ook exposities worden ingericht, door wisselende gastcuratoren. Sinds september 2019 is Framer Framed gehuisvest in de ruime en lichte zuiveringshal van de voormalige Oostergasfabriek aan de Oranje-Vrijstaatkade in de Transvaalbuurt van Amsterdam; de ironie speelt Framer Framed hier parten, want de naam van deze buurt alleen al roept tal van, op z’n zachtst gezegd minder fraaie beelden op.

Een mooi beeld dat daar tegenover staat, is ook dat van handen. Niet die van Angela Merkel, maar van zwarte kunst in een witte wereld. Beide handen, een zwarte en een witte, schudden elkaar. Niet voor even, maar voor altijd. Dat moge duidelijk zijn. Mede dank zij de documenta 14.

Drieluik – Klimaatcrisis


Het viel me in één week toe: eerst een nummer van het tijdschrift
Der Spiegel over klimaatbescherming (zie afb.) dat ik op terugreis (met de trein) uit Venetië kocht in München.
In de tweede plaats de eerste middag van het nieuwe seizoen van het
Huis van de Levenskunst in de Amsterdamse Bethelkerk met ds. Trinus Hibma en tenslotte, als derde, een aankondiging van het boek Waarom zou ik? van Petra van der Kooij (uitg. ISVW, Leusden). Tezamen vormen ze een drieluik.

 

Der Spiegel
De recente Duitse politiek leert, dat ideeën die voorheen als twijfelachtig konden worden bestempeld (natuurbeleving en vegetarisme in de jaren dertig van de vorige eeuw), ten goede kunnen worden gekeerd. Denk aan het huidige klimaatbeleid van de Duitse regering van Angela Merkel (zie afb.: naaldkunstwerk van Alexandra Bircken op de Biënnale in Venetië, foto EvS). Dit werd uitgebreid besproken in het hiervoor genoemde nummer van Der Spiegel.
De Duitse regering maakte een grootschalig, nieuw klimaatplan bekend, waarover slechts negentien uur was vergaderd. Er wordt een CO₂-heffing op benzine, stookolie en aardgas ingevoerd, duurzame alternatieven in het verkeer en voor de verwarming worden gestimuleerd, de prijs voor ecostroom gaat omlaag, de prijs voor treinkaartjes daalt ook en die voor vliegen gaat omhoog en er komt een extra subsidie voor elektrische auto’s. Dorothee Sölle noemde een van haar boeken eens ‘Het recht om een ander te worden’. Dat geldt dus ook voor een volk, als je dat zo in alle collectiviteit mag omschrijven.

Huis van de levenskunst
De eerste middag in het najaar in de Bethelkerk (zie foto EvS) werd aangekondigd als ‘een gesprek over duurzaamheid (…). De denkbeelden van René Gude, de in 2015 overleden filosoof (…), worden hierbij betrokken’.
Trinus Hibma herhaalde de stromingen die Gude onderscheidde nog eens:
1) ervaring, empirisme – Aristoteles, politiek vaak iets rechts van het midden
2) rede – Plato (idealisme), politiek progressief
3) pragmatisch – Sofisten, politiek liberalisme, vaak wat guur.

Iemand kwam met de opmerking of het niet wat zou zijn, om die schotjes hiertussen meer af te breken. Ik moest daardoor even denken aan Jesse Klaver, die af wil van de ‘scorebordpolitiek’. Inhoud en problemen oplossen, dat is iets waar deze tijd om vraagt, politiek links, rechts en het midden voorbij.
Hierna kwam Hibma uit bij de optie om het vraagstuk van duurzaamheid in vieren te breken, volgens de sferen die René Gude benoemde:
1) privé
2) privaat
3) publiek
4) politiek
Het was de bedoeling om de zaak voor ons als enkeling behapbaar te maken en zo het idee te geven, en te hebben, dat je werkelijk iets kunt bijdragen om de klimaatcrisis het hoofd te bieden en niet in machteloosheid te blijven hangen.

Waarom zou ik?
Terwijl ik me thuis zat af te vragen, of op die manier de grote vervuilers niet een beetje teveel buiten zicht waren gebleven, rolde een boekaankondiging vanuit de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) in mijn e-mailbox. Ik citeer:

We willen wel duurzamer leven, maar weten niet hoe of waar te beginnen. En waarom zouden we eigenlijk? Hoe je het ook went of keert, onze individuele CO2-uitstoot is slechts een druppel op de gloeiende plaat. Die ene vliegreis annuleren of een stuk vlees per week minder eten: maakt dat het verschil?
Ja, het individu speelt een belangrijke rol in de klimaattransitie. De inzet van het individu is zelfs noodzakelijk. Petra van der Kooij ging in gesprek met politiek-filosofen, ondernemers, actievoerders en ecologen, en leerde gaandeweg dat je individuele keuze bepaald niet in strijd is met het aanpakken van de samenleving. Sterker nog, door deze keuzes worden sociale normen veranderd en ontstaat er politieke ruimte voor ambitieuzer klimaatbeleid.

Waarom zou ik? stelt iedere lezer in staat om zich te beraden op haar eigen levenshouding, en geeft iedereen die niet weet wat te doen helder advies.

Ik was weer helemaal tevreden met de fijne middag in de Bethelkerk en denk dat dit een urgent boek is voor op mijn wensenlijstje. Mooi, parafraseer ik een oud-collega, al die boekenkennis, maar er nu ook nog wat (meer) mee doen. Zo is het. Met vallen en opstaan.

 

https://d101cp5e62dfyu.cloudfront.net/wp-content/uploads/2019/09/INTRO.WAAROMZOUIK.pdf

Ter nagedachtenis aan Geert van der Bom

Afgelopen week, op 21 april jl., overleed dr. Geert van der Bom, tot zijn ziekte een geliefd gastpredikant van de Oude Kerkgemeente in Amsterdam. Ik bewaar dankbare herinneringen aan hem; hij zegende mij toen ik ouderling-kerkrentmeester werd. Maar dat niet alleen, ook een preek waarin hij een visioen van het Komende Wereld legde naast fresco’s van Ambrogio Lorenzetti, die ik kort daarvoor zag, zal mij altijd bijblijven. Onlangs kwam de preek tot ontroering van de deelnemers nog ter sprake, tijdens een leerhuisbijeenkomst naar aanleiding van een tekst uit Jesaja – waarschijnlijk dezelfde als waar Van der Bom over preekte.
Ter herinnering aan hem, zijn uitleg en om zijn naam levend te houden deze blog, die ik in verkorte vorm reeds op 12 december 2016 plaatste. Zijn nagedachtenis tot zegen.

Voor mijn geestesoog verschijnen de fresco’s van Ambrogio Lorenzetti (ca. 1290-1348) in het Palazzo Pubblico in Siena (zie afb.), die ‘hoop’ uitdrukken.

Aan de ene kant is een slecht bestuur dat tot kwaad leidt verbeeld: crudelitas (wreedheid), proditio (verraad), frous (bedrog), furor (woede), divisio (verdeeldheid) en guerra (oorlog). In het midden staat het goede bestuur, die als het goed is een schild is voor de zwakken in de samenleving, met: pax (vrede), fortitudo (kracht), prudentia (behoedzaamheid), magnanimitas (ruimhartigheid), temperantia (gematigdheid) en justitia (justitia).
En daarboven staan geloof, hoop en liefde; zoals de joodse mystiek van Isaac Luria aan het naleven van de halachische voorschriften (de 613 dagelijkse mitswot, geboden en verboden), de Tien geboden of de Noachidische geboden een dimensie toevoegt, zijnde de voorafspiegeling van de Komende Wereld.[1]
Het tweede fresco van Lorenzetti betekent tot op de dag van vandaag, met en zonder extra dimensie, een appèl dat tot navolging oproept.[2]

Op grond van het gehele kunstwerk kun je stellen dat de schilder de wereld afbeeldde hoe deze is én hoe deze zou moeten zijn. Tussen beide wordt je een vorm van bemiddeling gewaar in Barack Obama’s “Yes, we can” en Angela Merkels “Wir schaffen das!”. Die bemiddeling kan worden geoefend in het lege midden (Theo Witvliet), waarin de dialoog plaatsvindt en ratio en emotie, ‘logos’ (wetenschappelijke, eendimensionale waarheid en kennis) en ‘mythos’ (gelaagde, individuele verhalen van een doorleefde waarachtigheid en empathie oproepend) een verbond aangaan. De plaats waar volgens de historicus Philipp Blom (1970), gepromoveerd op de dialogische denker Martin Buber en auteur van onder meer The wars within (Londen 2014), de hoop zetelt.[3]

De herdenkingsdienst voor Geert van der Bom vindt plaats op zaterdag 29 april a.s. om 14.00 uur in de Dorpskerk, Kerkplein 4 in Diepenveen.

Geert van der Bom noch ik zullen erbij hebben stilgestaan over wat de kunsthistorica Jane Bridgeman in 1991 aantoonde. Namelijk dat Lorenzetti’s dansende jongedames mannen zijn. Of zoals Martin Lok in een blog op de website Literair Nederland het omschreef: ‘Ze ontberen bijvoorbeeld de lange haren en borsten waarmee Lorenzetti de andere dames op zijn frescocyclus tooide. Nee, Lorenzetti zette in zijn fresco over de gevolgen van goed bestuur geen jongedames maar mannen centraal en liet hen een symbolische dans uitvoeren ter verheerlijking van het goede bestuur. Omdat alleen mannen kunnen verheerlijken.’


[1]
Vergelijk met: Maria de Groot, Het drievoudige pad. Leerling, pelgrim, sterveling (Leeuwarden 2016) waarin onder andere ook wordt uitgegaan van de Tien geboden ten einde om tot een rechtvaardige wereld te geraken.

[2] Voor mij mag hier de titel van een ander boek dialectisch worden ingevuld: Ab Harrewijn, Bijbel, Koran, Grondwet. Gesprekken over godsdienst en politiek (Amsterdam 2002). Vergelijk met een uitspraak in een college van Piet Jonkers, hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit van Tilburg, ‘De vrijheidsopvatting van Hegel’ (Open Universiteit Nederland, 9 april 2011, Heerlen). En dus aangevuld met een mythische dimensie.

[3] “De leegte die wij hebben heet hoop”, Philipp Blom in een vraaggesprek met Paul Witteman (Buitenhof, 4 december 2016, NPO1). “Optimisme is het geloof dat de wereld bezig is beter te worden; hoop is het geloof dat wij, met elkaar, de wereld beter kunnen maken” (Jonathan Sacks, Een gebroken wereld heel maken. Verantwoordelijk leven in tijden van crisis. Vught 2016, 197).

Aan alle Nederlanders

Er is iets aan de hand met onze regering. Hoe komt het toch dat onze democratie zo aan het afbrokkelen is, dat sommige politici zich zo laag gedragen? Geen woord kunnen houden, zodat 71% van de bevolking ze niet meer kan geloven. Hoe komt het toch dat politici bij het niet houden van hun woord volstaan met een eenlettergrepig woord: ‘Sorry’? Politici die stemmen weg willen trekken van populistische partijen, maar zelf niet minder populistisch doen. Dat laten we in maart toch niet gebeuren?

U herkent het vast. Hoe een politiek leider die door een ander in het zadel werd geholpen, kwaad over hem spreekt en hem van zijn plaats verstoot. Hoe een politiek leider van een andere partij zich op de borst slaat en meent dat hij naar ‘het volk’ luistert, terwijl hij flyeren op straat bedoelt. Niet normaal.
We voelen een groeiend ongemak wanneer zulke mensen het woord nemen. Of collegae op de kieslijst gewoon een paar plaatsjes naar beneden laten zakken. Wat maakt het uit man. De volgende keer ben jij aan de beurt. Ieder op z’n tijd.

We zijn trots op mensen die naar ons land zijn gekomen voor die vrijheid en ons land mee willen helpen groot te maken. Als ze de kans krijgen. Eraan willen bijdragen in kunst en wetenschap. We ontvangen ze en we leren van ze. Ze moeten kunnen blijven. Dat gevoel heb ik. Al snap ik natuurlijk ook wel dat we welke groep dan ook niet over één kam moeten scheren, en dat er best wel eens iemand tussen zit die niet het goede met ons land voorheeft. De oplossing is gewoon een vorm van wellevendheid: normaal is om vreemdelingen die van huis en haard zijn gevlucht, over de woelige baren die de VOC vroeger bevoer, een huis te bieden. Dat moeten we toch kunnen snappen, en voor die grondhouding zullen we pal moeten blijven staan. Toch?

Het is normaal dat je als schild fungeert voor de vreemdeling, de wees en de weduwe. Voor mensen die het om wat voor reden dan ook, fysiek en/of geestelijk, minder goed hebben getroffen. Het is normaal dat je ze als mens behandelt. Dat je ze respecteert. Het is normaal dat ze mee mogen doen en hun eigen inbreng hebben. Het is normaal dat we een arm om ze heen slaan in zware tijden. Het is óók normaal dat we niet voor de problemen weglopen, maar ze in gezamenlijkheid benoemen en bespreken, over niemands hoofd heen. Dat we luisteren en niet onszelf overschreeuwen. Meer of minder.

De komende tijd is bepalend voor de koers die we als land willen varen. Het gaat om slechts één vraag: wat voor land willen we zijn? Van de achterkamertjespolitiek, van het niet je woord kunnen houden, van informatie achterhouden, van de sorry-cultuur, van het uitzetten van een vader die zijn gezin hier achter moet laten?

Laten wij ervoor strijden dat iedereen zich thuis blijft voelen in ons land. Laten we duidelijk maken dat dát normaal is. Wir schaffen das zegt de grootste West-Europese politicus van dit moment. Laten we het haar nazeggen door middel van onze stem. In maart straks.

 

De lege ruimte

Afgelopen zondag werd in veel kerken ongetwijfeld Jesaja 35:1-10 gelezen, over de woestijn die zich zal verheugen, de dorre vlakte die vrolijk zal zijn en de wildernis die zal jubelen en bloeien. Een tekst die, zoals ds. Jessa van der Vaart in de Amsterdamse Oude Kerk zei, toont ‘hoe de wereld is bedoeld.’

’s Middags bezocht ik het festival ‘De verhalenvertellers’ van Filosofie Magazine in de Amsterdamse Tolhuistuin. Eén van de lezingen die ik bijwoonde, werd gegeven door de hoofdredacteur hiervan, Leon Heuts, bij wie ik in 2014 een filosofieweek bij de ISVW in Leusden volgde (zie elders op deze website).
Hij hield een mooie inleiding over de begrippen ‘logos’ en ‘mythos.’ Zoekend en tastend nam hij ons mee naar een vergezicht als in Jesaja. Hij noemde dit de ‘lege ruimte’ en nam als voorbeeld wat volgens de Amerikaanse filosofe Susan Neiman de bemiddeling is tussen hoe de wereld is en hoe die zou moeten zijn met de woorden van Angela Merkel: ‘Wir schaffen das!’, later in de middag aangevuld met ‘Yes we can!’ van Barack Obama.

Voor mijn geestesoog verschenen twee fresco’s van Ambrogio Lorenzetti (ca. 1290-1348) in het Palazzo Pubblico in Siena die een uitweg bieden tussen ‘logos’ en ‘mythos’, die tonen hoe de wereld is en bedoeld is, die kunnen bemiddelen tussen filosofie en verhaal:

Aan de ene kant is een slecht bestuur dat tot kwaad leidt verbeeld: crudelitas (wreedheid), proditio (verraad), frous (bedrog), furor (woede), divisio (verdeeldheid) en guerra (oorlog). In het midden staat het goede bestuur, die als het goed is een schild is voor de zwakken in de samenleving, met: pax (vrede), fortitudo (kracht), prudentia (behoedzaamheid), magnanimitas (ruimhartigheid), temperantia (gematigdheid) en justitia (justitia). En daarboven staan geloof, hoop en liefde.
Het tweede fresco van Lorenzetti  betekent tot op de dag van vandaag, met en zonder extra dimensie, een appèl dat tot navolging oproept.[2]

Op grond van het gehele kunstwerk kun je stellen dat de schilder de wereld afbeeldde hoe deze is én hoe deze zou moeten zijn. Dat laatste kan worden geoefend in het wat Heuts de ‘lege ruimte’ noemde en Theo Witvliet het ‘ lege midden’, de plaats (makom) waar de dialoog plaatsvindt en ratio en emotie een verbond aangaan. De plaats waar volgens de historicus Philipp Blom (1970), gepromoveerd op de dialogische denker Martin Buber en auteur van onder meer The wars within (Londen 2014), de hoop zetelt.[3]

[1] Zie: Marc-Alain Ouaknin, De 10 geboden (Vught 2016), waarin het begrip ‘interpretatie’ centraal staat.

[2] Voor mij mag hier de titel van een ander boek dialectisch worden ingevuld: Ab Harrewijn, Bijbel, Koran, Grondwet. Gesprekken over godsdienst en politiek (Amsterdam 2002). Vergelijk met een uitspraak in een college van Piet Jonkers, hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit van Tilburg, ‘De vrijheidsopvatting van Hegel’ (Open Universiteit Nederland, 9 april 2011, Heerlen). En dus aangevuld met een mythische dimensie.

[3] “De leegte die wij hebben heet hoop”, Philipp Blom in een vraaggesprek met Paul Witteman (Buitenhof, 4 december 2016, NPO1).

Rust en bezinning – The red turtle

The red turtleEen man spoelt aan op een onbewoond eiland en probeert er weer vanaf te komen. Wanneer en waar wordt niet duidelijk. De verwikkelingen die dit oplevert, vormen de rode draad in de film The red turtle. Een sprookjesachtige Frans-Japanse animatiefilm van de Nederlandse regisseur
Michael Dudok de Wit.

Een film die allerlei grenzen verkent. Tussen natuur en cultuur, waarbij het rood van de zeeschildpad staat voor bloed én voor liefde. Tussen water en land, want zowel de schildpad als talloze krabbetjes die voorbij komen bivakkeren op de grens ervan en volgen de aangespoelde man de zee in of het land op. Tussen mens en dier, zoals je dat uit sprookjesverhalen kent. Tussen hoop en wanhoop ook, wanneer de man fata morgana’s ziet waarin een strijkkwartet in 18de eeuwse kleding een flard Janáček speelt, en wanneer een tsunami het eiland overspoelt en een spoor van vernietigingen achterlaat.

Allemaal prachtig vorm gegeven, zoals de broekspijpen van de man die zachtjes heen en weer gaan door de wind, zoals de lange schaduwen die op het strand worden geworpen. Alleen de muziek is misschien soms wat al te bombastisch.

Bovendien spelen er allerlei Bijbelse, symbolische motieven mee in deze film. Zo slepen de krabbetjes telkens weer takjes voort over het zand, zoals de duif na de zondvloed een olijftakje in zijn bek had als teken van een hoop, van een nieuw begin. En zo tekent de man in ’t zand, zoals eens Jezus deed. De man tekent alsof ware het een rotstekening uit een lang vervlogen verleden. Jezus schreef woorden, maar we weten niet welke. Zoals de kreten die de man slaakt ook niet duidelijk te herleiden zijn, maar de bedoeling ervan wel duidelijk is.

Achter me loopt een grootmoeder met haar kleinzoon de bioscoop uit. Hij heeft het een mooie film gevonden. Maar op de vraag van zijn grootmoeder of hij er ook een moraal in heeft gezien, antwoordt hij ontkennend. Toch zit die moraal er denk ik wel degelijk in; de film is niet louter een woordloze vertelling van de levenscyclus van een mens, geboren uit het water, steeds ouder en grijzer wordend. De boodschap zou kunnen zijn dat vluchten niet meer kan (Frans Halsema en Jenny Arean). Of dat er geen ontkomen aan is. En er zit ook een oproep in: blijf dicht bij jezelf, zoals de rode zeeschildpad ons denk ik leert.

Ik moet eraan denken wanneer ik thuis de toespraak lees en zie die de Duitse bondskanselier Angela Merkel gisteren in Berlijn hield. En in De Groene Amsterdammer een mooi stuk lees van Rutger van der Hoeven. Over een gecondenseerd jaar dat de wereld ook in een goede richting kan trekken. ‘Zoals 1989, met opwarmers aan het einde van het bewind van Pieter Botha, Hirohito en Ronald Reagan, en aan het eind van het jaar het neertuimelen van de communistische regimes in Oost-Duitsland, Tjsecho-Slowakije, Polen en de rest.’ Maar 2016 voelt als een slecht jaar. Toch is er volgens de auteur hoop: ‘Een les van die samengebalde jaren is dat crises ook weer overgaan. Net als de cyclus van terrorisme.’

Daarom heeft Merkel denk ik gelijk: laten we onze kalmte bewaren en ons eerst bezinnen voor we ons uitspreken over mogelijke daders, IS of niet. Dat is wat we volgens Van der Hoeven kunnen bijdragen: rust en bezinning. Zoals Merkel en Van der Hoeven ons voordoen. Zoals The red turtle ons voorhoudt.

http://www.groene.nl/artikel/crisis

De wereld anders

VluchtelingenbabyDeze foto, van het driejarige Syrische jongetje Aylan dat was verdronken en aangespoeld op de kust, schokte de wereld de afgelopen week. De foto heeft het denken en doen ten aanzien van vluchtelingen versneld veranderd.
Ola Mafalaani beroerde het thema an sich in de openingslezing van het Nederlands Theaterfestival 2015:
De staat van het theater (3 september) in de Stadsschouwburg Amsterdam, in samenwerking met de Eef van Breengroup en Bright Richards. En in het interview dat Jacobine Geel had met de theoloog Rikko Voorberg, in Schepper & Co (5 september), werd aan de foto gerefereerd.
Het ‘duet’ dat Mafaalani uitvoerde met Eef van Breen inspireerde mij tot deze column, waarin uitspraken van Mafaalani (blauw) als samenspraak met antwoorden van Rikko Voorberg (paars) worden neergezet.

Onze partijen praten na wat ‘de kiezer wil’. Peilingen. Eerst peilen en dán spreken.

Mensen die zeggen: ‘Maar dit kan niet’. Merkel neemt echt een standpunt in. Veel meer dan politici in Nederland. De politici hier lijken meer hun oren te laten hangen naar de stemmen op rechts. Het kan anders. Wij gaan iets doen.

Ik begreep dat een vluchteling op een boot stapte omdat hij van de Tweede Wereldoorlog hoorde. Hij zei: Ik kom jullie helpen bouwen, daarom ben ik hier. Jullie hebben iets verschrikkelijks meegemaakt.

Riace. Een leeg dorpje in Italië, waar heel weinig gebeurt, maar waar nu allerlei ambachten worden opgepakt. In Duitsland profiteert de economie van mensen die werk doen waarvan de gemiddelde Duitser zegt: ‘Ik weet niet of ik daar zin in heb’. Daar moet ons gesprek over gaan. Kunnen wij ze helpen? Dat ze opgeleid worden, dat ze kunnen gaan werken, dat ze iets kunnen toevoegen hier.

Als wij kunstenaars niet meer luid of zacht, zingend of fluisterend, schilderend, dansend en vooral glashelder opkomen voor de fundamentele rechten van de mens, houden wij ons niet aan Artikel 1 van het wetboek van een kunstenaar.
(tegen publiek) Jij wilt je welkom voelen, gezien voelen.
(kijkt naar vluchteling) Hij ook.

Wij moeten een welkom land zijn. Ik heb het in Nederland van de politiek nog niet gehoord. Wel van de burgers die ondertussen beginnen te roepen.

Zie ook: http://www.cultureelpersbureau.nl/2015/09/ola-mafaalani-zet-opening-theaterfestival-op-kop/?utm_campaign=twitter&utm_medium=twitter&utm_source=twitter