(Een) leven en werk(elijkheid)

De biografie die Kate Kirkpatrick schreef over Simone de Beauvoir, heet in het Engels Becoming Beauvoir. A life. En in de Nederlandse vertaling: Een leven. Dit zette ons tijdens de Filosofie Leesclub ‘Ken jezelf’ (Volksuniversiteit Amsterdam, februari-mei 2024) – waarover ik al eerder blogde -, aan het denken.

Kirkpatrick verzet zich tegen het onderscheid tussen ‘leven’ en ‘werk’ (p. 33). Ze ‘wil laveren door het verraderlijke gebied dat ligt tussen het scheiden van het leven en het werk van De Beauvoir en het reduceren van haar werk tot haar leven’ (p. 34), dat wil zeggen het reductionistisch het leven voor zichzelf laten spreken. Ik heb me al eerder tot dit probleem proberen te verhouden.[1] Nu duikt het weer op.

Na de desbetreffende cursusochtend over De Beauvoir vond ik in de mooie Bookshop aan de overkant van de Amsterdamse Openbare Bibliotheek aan het Javaplein op een stapeltje het boekje Foute kunst van de Vlaamse filosofe Leen Verheyen (Uitgeverij Letterwerk, 2024). Het gaat precies over déze vraag: ‘Moet kunst losgekoppeld worden van haar maker?’ De schrijfster zou volgens de achterflap nieuwe ideeën aanreiken. Ik heb het boek meteen gekocht. Ter verdieping.

Herkenbaar
Direct aan het begin worden er kwesties besproken die ik uit soortgelijke, eigen ervaringen herken. Bijvoorbeeld die van een componist bij Donemus – waar ik heb gewerkt – die zich misdroeg tegen een collega, wat door de toenmalige directeur werd vergoeilijkt ‘als uiting van een excentrieke persoonlijkheid, eentje die de kunstenaar des te interessanter maakte’ (p. 9).

En het stukje over het idee om ‘de meest racistische werken [die] uit het aanbod van de jeugdbibliotheek verwijderd moeten worden’ (p. 10) deed me denken aan soortgelijke uitingen die ik vond in een encyclopedie voor de jeugd, waarop het hoofd van de jeugdbibliotheek in Haarlem, – waar ik toen stage liep -, rücksichtlos besloot de encyclopedie uit de collectie te verwijderen. We schrijven begin jaren zeventig van de vorige eeuw, toen er van ‘doorgedreven woke-activisme ter linkerzijde’ (p. 11) nog geen sprake was. En ook niet van ‘rechtse activisten [die] bepaalde boeken (…) liever uit bibliotheken (…) zien verdwijnen’ (ibid.).

Autonomie en ethicisme
Verheyen onderzoekt vervolgens de notie ‘autonomie’ van een kunstwerk, het ethicisme (de visie die uit een werk spreekt) en wat dit ‘inhoudt voor de verhouding tussen het werk an sich en de mogelijk moreel problematische maker ervan’ (p. 13).
Als je de opvatting van de filosoof Immanuel Kant (zie afb.) ten aanzien van autonomie volgt, – waarbij je louter van de vorm van een kunstwerk uit mag gaan – zou een moreel oordeel ‘geen rol mogen spelen bij het vormen van esthetisch oordeel’ (p. 15). Maar klopt dit wel?

Docente Carolien van Welij besloot de ochtend over De Beauvoir met een opmerking over ‘leven en werkelijkheid’. Dat is zo’n opmerking die ofwel heel diep is ofwel een slip of the tongue. Verheyen heeft het in het kader van autonome kunst onder meer over abstracte kunst die ‘niet langer de werkelijkheid afbeeldt, maar alle aandacht naar zichzelf toetrekt’ (p. 16). Literatuur doet dit minder, of – zoals Oscar Wilde schreef -: ‘Er bestaat niet zoiets als een moreel of een immoreel boek. Boeken zijn goed geschreven of slecht geschreven’ (p. 17).

Inhoud, context, moraliteit
Maar wat stond er eigenlijk ‘op het spel vóór de afkeer van de representatie [werkelijkheid, EvS] zijn intrede deed?’ (p. 19). De inhoud, de context (de situatie, zou De Beavoir wellicht zeggen), de ervaring. Dat wil eigenlijk zeggen, ‘dat de kunst niet het leven dient te imiteren, maar het leven de kunst’.  Dan past de titel van de Engelstalige biografie van Kirkpatrick en de ondertitel daarvan die tot de Nederlandse vertaling werd teruggebracht (Leven) deels. Deels, want Verheyen stelt terecht dat je bij een kunstwerk noch de context en de inhoud kunst kunt weglaten noch de vorm (het formalisme).

Als voorbeelden noemt zij de vorm en inhoud van een sonnet die ‘nauw met elkaar zijn verweven’ (p. 27). Aan context en inhoud voegt de filosofe even later ‘moraliteit’ toe (p. 30) zoals de zogeheten ethicisten zoals bijvoorbeeld Berys Gaut en Mary Devereaux dat in hun oordeel over kunst meenemen.

Meenemen wil niet zeggen, dat zij een kunstwerk reduceren tot de morele boodschap ervan. De vraag is dan of er bijvoorbeeld antisemitisme aan de orde is met de bedoeling dit te veroordelen, of dat uit een kunstwerk als geheel een antisemitische attitude spreekt. Die vraag kun je bijvoorbeeld stellen bij Dostojevsky (zie de blog als genoemd in voetnoot 1) volgens de docente van een eerder door mij gevolgde cursus over hem. En ook bij Nietzsche (zie foto hierboven), hoewel dat niet hemzelf maar eerder de bezorger van zijn werk, i.c. zijn zuster geldt én degenen die zijn werk wél maar niet góed lazen en interpreteerden. Of helemaal niet lazen maar er wel een oordeel over hebben …

Verheyen eindigt haar boek aan de hand van een onderzoek (Honouring and admiring the immoral) van de ethici Alfred Archer en Benjamin Matheson. Zij geven eerst een drietal argumenten ‘om kunstenaars die zich immoreel gedragen (hebben) niet te eren’ (p. 64):

  1. Je moet ze niet bevestigen
  2. Het kan de slachtoffers schaden
  3. Iets groots verwezenlijken rechtvaardigt geen wangedrag

Desondanks kunnen er ‘nog steeds redenen zijn om een moreel problematisch kunstenaar te bewonderen’ (p. 65). Of liever, denk ik: de uitingen van zo’n kunstenaar en niet diens/dier eventueel excessieve gedrag, zoals de componist bij Donemus.

Cancelcultuur en excuses
De proef op de som. Mineke Bosch (emeritus hoogleraar moderne geschiedenis) meent in een artikel over Aletta Jacobs (zie foto) in De Groene Amsterdammer (11 april 2024): Aletta Jacobs wegzetten als een racist, zoals de laatste tijd ‘net iets te vaak’ gebeurt, houdt geen rekening met ‘de ambivalenties in mensenlevens en zet haar weg in de zwart-witmodus van de hedendaagse cancelcultuur’ in plaats van het te ‘historiseren en contextualiseren’ en door in de voetsporen van de analytisch filosofe Else Barth ‘essentialisme en polaire denksystemen te bestrijden’. Deze discussie ontstond naar aanleiding van het feit dat een kunstenares haar opdracht teruggaf om een standbeeld van Jacobs in Den Haag te maken.

Nog een voorbeeld tenslotte, uit een artikel over dichter/beeldend kunstenaar Lucebert in De Gids (2024/2) van de hand van Marleen Slooff. Zij meldt dat ‘Lucebert na de oorlog afstand had genomen van het nationaalsocialistische gedachtegoed’. Ik denk dat dit een zeer belangrijke vermelding is, die doet denken aan een opmerking van mijn toenmalige scriptiebegeleider Elisabeth den Hartog-de Haas (OUN), die eens opmerkte dat wat Heidegger vooral tot een besmet filosoof maakt het feit is, dat hij na de Tweede Wereldoorlog nooit excuses heeft gemaakt voor zijn nazistische ideeën.

Dat wordt ook duidelijk in een huidige tentoonstelling in het Stedelijk Museum Alkmaar: 100x Lucebert.[2] Hier wordt niets met de mantel der liefde bedekt of je in de mond gelegd, maar kom je als bezoeker aan de hand van wat wordt getoond tot eenzelfde conclusie als Marleen Slooff. En Kirkpatrick.

[1] https://elsvanswol.nl/lera-auerbach-en-dostojevski/
[2] https://stedelijkmuseumalkmaar.nl/nu-te-zien/nu-te-zien/100x-lucebert

Drieluik – Klimaatcrisis


Het viel me in één week toe: eerst een nummer van het tijdschrift
Der Spiegel over klimaatbescherming (zie afb.) dat ik op terugreis (met de trein) uit Venetië kocht in München.
In de tweede plaats de eerste middag van het nieuwe seizoen van het
Huis van de Levenskunst in de Amsterdamse Bethelkerk met ds. Trinus Hibma en tenslotte, als derde, een aankondiging van het boek Waarom zou ik? van Petra van der Kooij (uitg. ISVW, Leusden). Tezamen vormen ze een drieluik.

 

Der Spiegel
De recente Duitse politiek leert, dat ideeën die voorheen als twijfelachtig konden worden bestempeld (natuurbeleving en vegetarisme in de jaren dertig van de vorige eeuw), ten goede kunnen worden gekeerd. Denk aan het huidige klimaatbeleid van de Duitse regering van Angela Merkel (zie afb.: naaldkunstwerk van Alexandra Bircken op de Biënnale in Venetië, foto EvS). Dit werd uitgebreid besproken in het hiervoor genoemde nummer van Der Spiegel.
De Duitse regering maakte een grootschalig, nieuw klimaatplan bekend, waarover slechts negentien uur was vergaderd. Er wordt een CO₂-heffing op benzine, stookolie en aardgas ingevoerd, duurzame alternatieven in het verkeer en voor de verwarming worden gestimuleerd, de prijs voor ecostroom gaat omlaag, de prijs voor treinkaartjes daalt ook en die voor vliegen gaat omhoog en er komt een extra subsidie voor elektrische auto’s. Dorothee Sölle noemde een van haar boeken eens ‘Het recht om een ander te worden’. Dat geldt dus ook voor een volk, als je dat zo in alle collectiviteit mag omschrijven.

Huis van de levenskunst
De eerste middag in het najaar in de Bethelkerk (zie foto EvS) werd aangekondigd als ‘een gesprek over duurzaamheid (…). De denkbeelden van René Gude, de in 2015 overleden filosoof (…), worden hierbij betrokken’.
Trinus Hibma herhaalde de stromingen die Gude onderscheidde nog eens:
1) ervaring, empirisme – Aristoteles, politiek vaak iets rechts van het midden
2) rede – Plato (idealisme), politiek progressief
3) pragmatisch – Sofisten, politiek liberalisme, vaak wat guur.

Iemand kwam met de opmerking of het niet wat zou zijn, om die schotjes hiertussen meer af te breken. Ik moest daardoor even denken aan Jesse Klaver, die af wil van de ‘scorebordpolitiek’. Inhoud en problemen oplossen, dat is iets waar deze tijd om vraagt, politiek links, rechts en het midden voorbij.
Hierna kwam Hibma uit bij de optie om het vraagstuk van duurzaamheid in vieren te breken, volgens de sferen die René Gude benoemde:
1) privé
2) privaat
3) publiek
4) politiek
Het was de bedoeling om de zaak voor ons als enkeling behapbaar te maken en zo het idee te geven, en te hebben, dat je werkelijk iets kunt bijdragen om de klimaatcrisis het hoofd te bieden en niet in machteloosheid te blijven hangen.

Waarom zou ik?
Terwijl ik me thuis zat af te vragen, of op die manier de grote vervuilers niet een beetje teveel buiten zicht waren gebleven, rolde een boekaankondiging vanuit de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) in mijn e-mailbox. Ik citeer:

We willen wel duurzamer leven, maar weten niet hoe of waar te beginnen. En waarom zouden we eigenlijk? Hoe je het ook went of keert, onze individuele CO2-uitstoot is slechts een druppel op de gloeiende plaat. Die ene vliegreis annuleren of een stuk vlees per week minder eten: maakt dat het verschil?
Ja, het individu speelt een belangrijke rol in de klimaattransitie. De inzet van het individu is zelfs noodzakelijk. Petra van der Kooij ging in gesprek met politiek-filosofen, ondernemers, actievoerders en ecologen, en leerde gaandeweg dat je individuele keuze bepaald niet in strijd is met het aanpakken van de samenleving. Sterker nog, door deze keuzes worden sociale normen veranderd en ontstaat er politieke ruimte voor ambitieuzer klimaatbeleid.

Waarom zou ik? stelt iedere lezer in staat om zich te beraden op haar eigen levenshouding, en geeft iedereen die niet weet wat te doen helder advies.

Ik was weer helemaal tevreden met de fijne middag in de Bethelkerk en denk dat dit een urgent boek is voor op mijn wensenlijstje. Mooi, parafraseer ik een oud-collega, al die boekenkennis, maar er nu ook nog wat (meer) mee doen. Zo is het. Met vallen en opstaan.

 

https://d101cp5e62dfyu.cloudfront.net/wp-content/uploads/2019/09/INTRO.WAAROMZOUIK.pdf

Tweede Kamerverkiezingen

Ik ben niet de eerste en de laatste, en vast niet de enige die dit jaar lang heeft zitten dubben over welke partij te kiezen bij de Tweede Kamerverkiezingen morgen. Dit is dan ook het verhaal van zo maar een kiezer.

De keuze ging, zoals wel vaker, tussen PvdA en GroenLinks. Ik ben zelfs een poosje lid geweest van de PvdA – in de euforie nadat Job Cohen er fractievoorzitter van werd. Ik weet zelfs het moment nog dat ik dit nieuws hoorde. In de trein, na een vergadering weer op weg naar huis. Een collega kwam opeens met zijn hoofd en mobieltje boven de stoelen uit en leek niet minder opgewonden toen hij het vertelde.

Maar de PvdA is de PvdA niet meer. Lodewijk Asscher, die ik het voordeel van de twijfel gunde, is voor mij door de mand gevallen. Nederland zou niet meer vluchtelingen op moeten nemen is één van zijn vele vrijages met rechts. En verre van des PvdA’s zoals ik de partij meen te kennen. Tot een afkeuring van dit standpunt kwam het niet openlijk. Naar verluidt omdat de partij zich tijdens de verkiezingscampagne geen ruzie kan veroorloven.
Wat niet wegneemt dat Asschers woordgebruik soms toch dicht in de buurt van een ruzieachtige toon komt. ‘Grote bek’ sprak hij bijvoorbeeld richting CDA.

Toch heb ik overwogen om PvdA te gaan stemmen, uit een wellicht nostalgische angst dat de partij misschien met één haal grotendeels uit het politieke landschap zou verdwijnen. En om richting toekomst te kijken en niet achterom, naar alles wat fout is gegaan rond de stemming van Samsom bijvoorbeeld. Maar vertrouwen in het programma en de lijsttrekker? Nee, die was er niet meer zo voor een partij die een motie om tot een klimaatwet in te dienen wegstemde en twee maanden later vol trots komt met … een klimaatwet!
Gaat het nu om de inhoud of niet? Dan deed de ChristenUnie (CU) het toch beter. Net als de SP en D66, die voor stemden. Maar op de twee laatstgenoemde partijen zal ik niet snel stemmen. Ze kwamen ook in de uitslagen van alle kieswijzer en dergelijke die ik invulde niet voor.

GroenLinks dan. Niet als strategische stem, maar gewoon omdat het programma me meer aanstaat. En de lijsttrekker in ieder geval in verkiezingstijd zijn fatsoen bewaart, al zijn de fratsen om Liesbeth van Tongeren van de kieslijst te verwijderen ook verre van fraai. Of Klaver tot ‘die groene knopjes’ behoort die – parafraserend – volgens Edy Korthals Altes in zijn boek Van havik tot vredesduif de ‘voorboden zijn van een nieuwe tijd, een nieuwe samenleving’ is afwachten. Maar de kans om als groen knopje uit te groeien, krijgt hij van mij.

Inhoudelijk is GroenLinks wél de partij die samen met de Partij voor de Dieren met de hiervoor genoemde motie kwam om tot een klimaatwet te komen. Al bieden in het verleden behaalde resultaten natuurlijk ook weer geen garantie voor de toekomst. En komt het klimaat vreemd genoeg niet of nauwelijks in de verkiezingscampagnes aan de orde.
Of het vervolgens alleen bij goede voornemens tijdens de verkiezingscampagnes blijft om Groningen te compenseren voor de schade door de aardgaswinning, moet ook nog maar blijken.
Toch hebben alleen GroenLinks, D66 en – wederom – de ChristenUnie volgens doorrekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hun programma op orde om de klimaatdoelen te halen. En staat ook hun standpunt richting Europa me het meest aan.

‘Stem ideologisch, om achteraf geen grote spijt te krijgen’, luidde de leader bij een opiniestuk van Lex Oomkes in Trouw (1 maart 2017). Hij heeft gelijk. Mijn keuze is ten langen leste gemaakt. En dan is het hopen op een linkse coalitie, wat mij betreft samen met – zie hiervoor – de ChristenUnie. En op afstand misschien D66. Immers: D66 is het in ieder geval al eens met het voorstel Volwaardig oud worden van de CU, en dat mag opmerkelijk heten.
Traditiegetrouw stem ik tenslotte voor de pluriformiteit op een vrouwelijke kandidaat.

De wereld anders

VluchtelingenbabyDeze foto, van het driejarige Syrische jongetje Aylan dat was verdronken en aangespoeld op de kust, schokte de wereld de afgelopen week. De foto heeft het denken en doen ten aanzien van vluchtelingen versneld veranderd.
Ola Mafalaani beroerde het thema an sich in de openingslezing van het Nederlands Theaterfestival 2015:
De staat van het theater (3 september) in de Stadsschouwburg Amsterdam, in samenwerking met de Eef van Breengroup en Bright Richards. En in het interview dat Jacobine Geel had met de theoloog Rikko Voorberg, in Schepper & Co (5 september), werd aan de foto gerefereerd.
Het ‘duet’ dat Mafaalani uitvoerde met Eef van Breen inspireerde mij tot deze column, waarin uitspraken van Mafaalani (blauw) als samenspraak met antwoorden van Rikko Voorberg (paars) worden neergezet.

Onze partijen praten na wat ‘de kiezer wil’. Peilingen. Eerst peilen en dán spreken.

Mensen die zeggen: ‘Maar dit kan niet’. Merkel neemt echt een standpunt in. Veel meer dan politici in Nederland. De politici hier lijken meer hun oren te laten hangen naar de stemmen op rechts. Het kan anders. Wij gaan iets doen.

Ik begreep dat een vluchteling op een boot stapte omdat hij van de Tweede Wereldoorlog hoorde. Hij zei: Ik kom jullie helpen bouwen, daarom ben ik hier. Jullie hebben iets verschrikkelijks meegemaakt.

Riace. Een leeg dorpje in Italië, waar heel weinig gebeurt, maar waar nu allerlei ambachten worden opgepakt. In Duitsland profiteert de economie van mensen die werk doen waarvan de gemiddelde Duitser zegt: ‘Ik weet niet of ik daar zin in heb’. Daar moet ons gesprek over gaan. Kunnen wij ze helpen? Dat ze opgeleid worden, dat ze kunnen gaan werken, dat ze iets kunnen toevoegen hier.

Als wij kunstenaars niet meer luid of zacht, zingend of fluisterend, schilderend, dansend en vooral glashelder opkomen voor de fundamentele rechten van de mens, houden wij ons niet aan Artikel 1 van het wetboek van een kunstenaar.
(tegen publiek) Jij wilt je welkom voelen, gezien voelen.
(kijkt naar vluchteling) Hij ook.

Wij moeten een welkom land zijn. Ik heb het in Nederland van de politiek nog niet gehoord. Wel van de burgers die ondertussen beginnen te roepen.

Zie ook: http://www.cultureelpersbureau.nl/2015/09/ola-mafaalani-zet-opening-theaterfestival-op-kop/?utm_campaign=twitter&utm_medium=twitter&utm_source=twitter