Wat een beeld op kan roepen

In deze blog combineer ik een terugblik op het Opera Forward Festival van 2021 met een schilderij van Joh. Vermeer (ca. 1655) uit de National Gallery of Scotland (Edinburgh). Dit n.a.v. het Opera Forward Festival 2023 (3-12 maart) en de tentoonstelling met Vermeers in het Amsterdamse Rijksmuseum (t/m 4 juni).  

Het Opera Forward Festival (OFF 2021) werd geopend met Die sieben Todsünden van Kurt Weill en Bertolt Brecht, wat een recensent van Trouw omschreef als een ‘live film-opera van Ola Mafaalani’, de regisseur ervan. Maar het was méér dan dat. Het was een totaalkunstwerk geworden: er ging een gedicht van Marieke Lucas Rijneveld aan vooraf, en tijdens de opvoering maakte beeldend kunstenaar André Joosten live schilderingen achter de uitvoerenden.

De opera van Weill/Brecht gaat over twee Anna’s, hier opgevoerd door respectievelijk een zangeres (Eva-Maria Westbroek) en een actrice (Anna Drijver). De ene Anna staat voor onze ratio, ons verstand, de andere voor ons gevoel, voor wat ons hart beweegt.
De moraal die in het oorspronkelijke libretto voorop staat, is in de regie van Mafaalani omgebogen richting aandacht voor de ander, de wat Mafaalani in een interview de ‘verstotene’ noemt. Zij wil dat de toeschouwer Anna I (h)erkent als één van ons. Meer dan dat we gaan zitten kijken naar de verschillen met Anna II.

Ik moest ook denken aan twee andere vrouwen, Martha en Maria uit Johannes 12: Martha die Jezus bedient, en Maria, de zuster van Martha en Lazarus, die Jezus’ voeten zalft met nardusbalsem en de voeten vervolgens afdroogt met haar haren. Net als de twee Anna’s vullen Martha en Maria elkaar aan, als de acta activa en de acta contemplativa, al heeft Meester Eckhart betoogt, dat Martha zowel het contemplatieve als het actieve leven leefde.1) Bij Mafaalani zijn de twee Anna’s zelfs afsplitsing van een en hetzelfde personage. Daar valt wat voor te zeggen.

In ieder geval is de tafel het centrale punt in het Johannesverhaal. Dáár gebeurt het. In het delen van brood en wijn, het ontmoeten van de a/Ander, het zitten rond de met een wit kleed bedekte tafel, zoals op het schilderij van Vermeer, het grootste dat we van hem kennen (16 x 142 cm). Wat een beeld allemaal niet kan oproepen!

1) Zie: John D. Caputo: Hopeloos hoopvol. Belijdenissen van een postmoderne pelgrim. Middelburg, 2017, p. 90-92.

Opera Forward Festival 2023: Opera Forward Festival – OFF | Nationale Opera & Ballet (operaballet.nl)
Vermeer tentoonstelling in het Rijksmuseum: https://www.rijksmuseum.nl/nl

Hard hout

In Filosofie Magazine (oktober 2018) staat een column van Thijs Lijster, universitair docent kunst- en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen (zie foto, afkomstig van de RUG) onder de kop ‘Hard feit?’ Hij stelt dat er een roep is naar de Waarheid en een afkeer van ‘relativisten en sociaalstructivisten- en deconstructivisten als Rorty, Latour en Derrida’.

Lijster moet denken aan een boek dat hij in zijn studententijd las: Death and Furniture van de hand van Derek Edwards, Malcolm Ashmore en Jonathan Potter. De titel verwijst naar de twee wapens van een realist: het slaan en kloppen op meubels (‘BAM! Kijk, deze tafel is toch echt – een “hard” feit’) en de dood (‘Als je van een berg springt, ben je toch gewoon dood?’).

De drie auteurs laten ‘echter zien dat geen van deze argumenten de constructivist van zijn stuk zal brengen’, aldus Lijster. Het gaat om argumenten. ‘De tafel op zichzelf is geen weerlegging van het relativisme; die moet daarvoor eerst opgetuigd worden met betekenis, een betekenis die de realist eraan geeft (de tafel “betekent” hardheid’).’ Het andere wapen, de dood, laat ik hier rusten.

Ik moest toen ik deze column, die eindigt met de constatering dat we zelf de feiten moeten maken, hetgeen ‘onderzoek, onderhandeling, overtuiging’ vergt, denken aan een verhaal dat ik enkele weken terug hoorde. Het ging over een cursus waarin jonge kinderen werd geleerd, dat een stuk hout helemaal niet zo hard hoeft te zijn als het er uitziet. De kinderen werd geleerd dat ze, met geloof in zichzelf, een stuk hout zomaar doormidden kunnen slaan. Ze mochten niet eerder van de cursus af, als ze het niet op z’n minst een keer was gelukt.

Hout staat hier net zomin als de tafel bij Lijster voor hardheid. Ook hier werd het stuk hout opgetuigd met een betekenis die eraan werd gegeven. Maar dan een andere dan in de filosofie. Namelijk die van het geloof, in eerste instantie in zichzelf maar misschien – begreep ik – ook steeds wel een stapje verder: geloof in datgene dat áchter het stuk hout ligt, namelijk vertrouwen (pistis in het Grieks, emoena in het Hebreeuws). ‘Een ander register, een andere dimensie’ noemde Beatrice de Graaf het (bij De wereld draait door, 8 oktober jl.). Het is ‘de hoop op datgene dat je niet kunt weten, maar waarop je vertrouwt’.

Zou dat het verschil zijn tussen de houten tafel en het stuk hout op de tafel? Tussen filosofie en geloof? Het zou zomaar kunnen.

https://www.filosofie.nl/nl/artikel/50115/thijs-lijster-hard-feit.html