De auteur vraagt zich af wat autonomie is, waarom het niet altijd kan worden bereikt en dit toch niets verandert aan de noodzaak ervan. Beate Rössler is vanaf 2009
hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en studeerde behalve filosofie en theologie ook Germanistiek in haar geboorteland, Duitsland. Zij neemt telkens een ander gezichtspunt in: conceptueel, de zin van het leven, het Zelf, kiezen, enzovoort. Zij
bouwt haar essay, zoals het op het omslag heet, indrukwekkend en organisch op. Hierbij gaat Rössler onder meer te rade bij literatuur (Murdoch, McEwan, Austen, Tóibín en anderen), films, dagboeken en blogs als vorm van zelfobservatie. Deze kunnen volgens haar vaak beter bij interpretatiekwesties helpen dan abstracte filosofie. Het boek is toegankelijk voor een in filosofische vragen geïnteresseerd lezerspubliek, dat enigszins met de basisbegrippen daarvan is vertrouwd. Een belangrijke studie over een actueel onderwerp dat ook aanpalende thema’s bespreekt, zoals enerzijds privacy, vriendschap en intimiteit en anderzijds verplichting, gelijkheid en democratie. Met eindnoten en een literatuurlijst.
Cop. NBD Biblion. Mag zonder schriftelijke toestemming niet worden overgenomen.
Zo was het afscheid van Marian Koren, in het Bibliotheektheater Rotterdam aangekondigd: leuk, met inhoud. En dat was het, precies zoals ik Marian Koren heb leren kennen. Er werden liedjes gezongen, en meegezongen, op teksten van de ooit als vrijwilligster in de bibliotheek van Deventer geweigerde Annie M.G. Schmidt, en eentje van Toon Hermans. Er was een kennisquiz over het bibliotheekwerk, pecha kucha (een praatje van 6’40” en twintig afbeeldingen) over de toekomst van het vak ná Marian Koren, en een slotwoord door degene die wel de aanleiding maar niet het middelpunt van de middag wilde zijn: dr. mr. Marian Koren, die afscheid nam na achtendertig jaar werken in de regionale, nationale en internationale bibliotheeksector, als secretaris, hoofd, directeur, staf- en bestuurslid bij – voor wie de afkortingen wat zeggen -: Stichting PBC’s, NBLC, VOB, FOBID, KB, EBLIDA en IFLA.
Kennisquiz De eerste vraag van de quiz tussen drie teams van drie deelnemers (oud-bibliotheekdirecteuren, huidige directeuren en directies van de toekomst) met als jury Marian Koren zelf, was er één naar aanleiding van een fragment uit de film Marian the librarian (https://www.youtube.com/watch?v=7N9C2JS9mWc). De vraag was wat er niet des bibliotheeks aan was. Het antwoord: je zet geen stempel in een boek dat wordt ingeleverd, laat staan twee. Ik zal het maar verklappen: ik vond het veel opvallender dat er een stempel op de hand van een man werd gezet. Natuurlijk: ik heb ook wel eens een stempeltje op mijn hand gehad, bij een jazzfestival in Maastricht. En natuurlijk: ik snap ook de toespeling wel: de man die uitgeleend wil worden aan de bibliothecaresse (nu eens niet met een knotje en een bril op). Maar toch …
Is het niet zoals Koren in een mooi interview met Roland de Nijs in IP (1/2017, zie afb.) zegt: de vraag is niet ‘Houd je van boeken’, maar: ‘Houd je van mensen en heb je wat met boeken en andere media? En heb je wat met verhalen.’
David Lankes Maar toch: ik moest denken aan een boek dat in de loop van de middag werd genoemd: van een bibliotheekgoeroe, begreep ik die al zo’n jaar of vier uit het vak is: R. David Lankes, directeur van de University of South Carolina’s School of Library and Information Science. Een slechte bibliotheek is volgens hem er een die alleen maar van de collectie uitgaat, een goede bibliotheek is de bibliotheek die service biedt, en een grootse bibliotheek is die bibliotheek die communities bouwt. Dan is mijn antwoord op de eerste quizvraag, met alle respect en zonder bijbedoelingen maar in de recht-toe-rechtaan vorm zoals in Maastricht, toch zo gek nog niet?
Regionaal Eén van de sprekers onder het kopje ‘The future is now’, Karien van Buuren (sinds 2013 projectleider van de VoorleesExpress Overijssel en werkzaam bij Rijnbrink), ging in op het project ThuisTaal in Twente. Hierin worden vluchtelingen op hun taal, dat wil zeggen hun identiteit aangesproken en zo de regionale community ingetrokken.
Dit alles in het verlengde te zien van wat Marian Koren in bovengenoemd interview omschrijft als zijnde vanuit ‘een gevoel voor rechtvaardigheid (…) ervoor zorgen dat de zwakkeren in de samenleving beschermd worden.’ Oftewel: ‘een maatschappelijke missie hebben en mensen helpen in hun ontwikkeling en deelname aan de maatschappij.’ Maar daar bleef het niet bij. Denk alleen maar aan de talloze reizen die ze ondernam met directies en stafleden van bijvoorbeeld Provinciale Bibliotheek Centrales (PBC’s).
Nationaal Een andere spreker onder weer een ander kopje, ‘Liever een beetje gek’, Eppo van Nispen tot Sevenaer (directeur van de CPNB), liet een kinderfoto van Marian Koren zien, met badmuts op (ze zou later op hoog niveau zwemmen). Hij vergeleek het grote, wijze achterhoofd van ‘prof. dr. mr. ir. Marian Koren’, zoals hij haar noemde, met het grote hoofd van Erasmus. En dat klopt wel, als je in het gebouw van de Bibliotheek Rotterdam langs alle affiches (zie afb.), beeldjes en boeken van de beroemde Rotterdammer loopt. Ze hangen er in het kader van de Erasmus Experience, waarop ik later in deze blog terugkom.
Koren zou Erasmus na kunnen zeggen, die zei dat achter dat zoeken wat hij en zij deden en doen ‘uiteindelijk een levensvraag ligt.’
Internationaal Een andere pecha kucha-spreker, Catharina Rinzema (projectmanager van de Stichting Lezen en Schrijven) probeert samen met prinses Laurentien en internationaal vermaard (bibliotheek)architecte Francine Houben, als eye opener te fungeren voor het openbaar bestuur en de Europese Unie: weet wat voor parel u in uw gemeente in huis hebt, en doe er wat mee.
Het begon bij Koren met aandacht voor een klantvriendelijke bibliotheek, die nu volgens haar – in bovengenoemd interview – overgeprofessionaliseerd is, met marketing als doel op zich, zodat ook de privacy van de gebruiker in het gedrang komt.
Tiffany Jenkins Een paar dagen na de middag in Rotterdam, las ik in de bijlage Letter & Geest van dagblad Trouw (8 april 2017) een interview van Marco Visscher met de Engelse cultuursociologe en kunstcritica Tiffany Jenkins. Zij zegt woorden die de bibliotheeksector zich óók aan kunnen trekken. En ook hier: maar toch.
Om te beginnen hekelt zij de maatschappelijke rol die aan kunsten (en ook, voeg ik er dus aan toe, het bibliotheekwerk) wordt gehecht: ‘Deze ontwikkeling bevestigt de crisis (…) en (…) bovendien dat er sprake is van een politieke crisis, een waarin we niet langer lijken te weten wat politiek is en hoe we de samenleving kunnen veranderen.’ Zij zet vraagtekens bij instrumentele opvattingen en ziet als oplossing het feit dat mensen kennis moeten hebben van kunstwerken. ‘Zodra de kunsten worden ingezet om iets te doen wat niet uniek is aan de kunsten, worden ze vervangbaar.’ Je kunt volgens haar ‘het beste met de kunst omgaan door erover te discussiëren. Bijvoorbeeld in lokale gemeenschappen. Zo’n dialoog onderstreept wat het betekent om onderdeel van een samenleving te zijn.’
Uit dit interview kun je haast 1:1 kritiek lezen op de zwenking die bibliotheken maken, maar het biedt ook een opening in de richting die bibliotheken nu – juist nu – gaan. Volgens Koren is het zelfs zo, dat ‘we elkaar in Nederland een bibliotheekcrisis aanpraten (…) Het is een crisis die in ons hoofd zit.’ Ik lees het interview met Jenkins zo: misschien is er een crisis in het bibliotheekwerk of tussen onze oren, maar doe dan ook niet iets wat niet intrinsiek aan je werk is. Ja, de politiek weet niet wat voor parels ze in handen heeft. Pas daarom op met te ver doorgevoerde bezuinigingen. En al viel dit woord de hele middag niet, Koren stelt in bovengenoemd interview terecht dat ze enerzijds te rigoureus zijn geweest en anderzijds dat er inhoudelijk te weinig weerwoord vanuit de bibliotheekwereld was. Ja, je moet kennis hebben van kunst met een grote en (het spijt me, Jenkins) kleine k, en niet alleen – zoals bij haar – die uit het verleden, maar ook die uit het heden. En ook van muziek, literatuur (verhalen!), filosofie en religie. Ja, je moet als bibliotheek iets doen wat anderen niet al beter doen. Ja, je moet in gesprek gaan. Allemaal dingen waar bibliotheken kennis en kunde over en van in huis hebben als het goed is: informatie, geworteld in de lokale gemeenschap, gesprekstechnieken enz.. En dan is het eerder: ga uit van de collectie (jawel!), bied service (ja zeker!) en bouw op grond van deze stevige basis een in de lokale samenleving gewortelde community.
Of – zoals Marian Koren in het interview met Roland de Nijs stelde – de kern van het vak (en dat is en blijft het volgens haar) is nog steeds: organiseren van informatie, metadata aanbrengen en de potentie van het materiaal en de bronnen kunnen inschatten.
Erasmus Experience De Centrale Bibliotheek Rotterdam, de gastheer van de middag, laat bij uitstek zien hoe dit kan, met de Erasmus Experience op de derde verdieping (www.erasmushoudtjescherp.nl). De basis van de interactieve tentoonstelling wordt gevormd door de ruim vijfduizend werken die de bibliotheek in huis heeft van de Rotterdamse humanist (collectie). Taal, religie, gedrag en humor zijn enkele speerpunten waarover je door middel van stellingen uit Erasmus’ denken in gesprek kan gaan. Taal staat voor Koren ‘voor internationaal werk.’ Met een polsbandje om kun je keuzes aanklikken en steeds dieper gaan om zo te boek te komen staan als ‘denker’ (ruim 52% van de bezoekers) of wat dies meer zij. Er lopen bibliothecarissen of vrijwilligers rond die je op weg helpen (service). Zo’n tentoonstelling(sidee) kun je op allerlei manieren verder uitbouwen (community). De thema’s geven er alle aanleiding toe.
Muziekbibliotheekwerk Ook richting muziekbibliotheekwerk, mijn oude vak. Ik vind het spijtig dat mijn idee om Marian Korens visionaire blik op het bibliotheekwerk in de breedte en de diepte in het muziekbibliotheekwerk te incorporeren geen gehoor heeft gevonden. Via de NVMB, om nog een afkorting te bezigen (https://nvmb.wordpress.com/), en geruime tijd voor de bezuinigingen. Waar Koren graag een kijkje nam in andere sectoren, zoals de cultuursector, zo deed ik dat ook, en dan met name richting museumwereld.
In het kader van die mislukte poging heb ik haar, die ik als een geestverwant beschouw, leren kennen. En dáár ben ik dankbaar voor en trots op. Dat het haar goed moge gaan!
Mae Holland werkt bij een computergigant, De cirkel in Californië, die wordt geleid door Drie Wijzen. Eén daarvan, Ty Gospodinov – ongetwijfeld gemodelleerd naar Steve Jobs – trekt zich echter steeds verder uit de firma terug. Binnen het bedrijf werken verder veertig belangrijke denkers: de Bende van Veertig. Ty bedacht het Universele Systeem dat alles wat maar virtueel is op de wereld moet samenbrengen.
De cirkel is de beste plek op de wereld om te werken. Een utopia, waar alles beter is. En openbaar, van het huis van mijn moeder tot Myanmar. Waar alles met elkaar wordt gedeeld, omdat iemand anders ook wat aan mijn ervaring kan hebben.
Alles en iedereen
Roept dit nu een gevoel op van meeluisteren, of juist van meeleven? Van een spiegelland, of van een lachspiegel? Of is het niet meer dan een instrumenteel gebruik maken van alles en iedereen, tot nut van de gemeenschap? Want niets mag om de enkeling draaien of mag ongenoemd blijven op de sociale media. Dat is kennis die verloren gaat, dat is niet betrokken zijn bij mensen om je heen, de cirkel van alles dat met alles samenhangt doorbreken. Alles moet kunnen, onder het mom: ‘Je bent transparant of je bent het niet.’ En als je dat niet bent, zoals Kalder, dan is dat twijfelachtig: is hij – een detectiveachtig element in het boek – een spion of stalker binnen De cirkel?
Maar ook Mae loopt in het ‘analoge’ leven langs, of net over de grens van wat toelaatbaar is. Bijvoorbeeld wanneer ze na sluitingstijd met een kajak naar een onbewoond eiland vaart, en wordt gespot door een SeeChangecamera, het nieuwste van het nieuwste. Ze wordt door één van de Drie Wijzen ter verantwoording geroepen in een gesprek waarin het uiteindelijk draait om verhullen en onthullen.
Op driekwart van het boek gebeurde er iets met mij. Dat is op het moment dat Eamon Bailey, één van de Wijzen, Mae ten overstaan van de hele Cirkelcommunity interviewt. Het beeld is net wat gekanteld van wat ik herken uit de eigen beleveniswereld. De Talmoed: wanneer je kennis achterhoudt, steel je, is geworden: Privacy is diefstal. Een nicht, die net als Gunner (de zoon van Bailey) niet ver meer kwam: kijk met mijn ogen, is geworden: Delen is meeleven. De atheïstische voorzitter, een bekend filosoof van het bestuur van het bedrijf waar ik werkte: ik kan iedereen zó gelovig laten worden is geworden: ik kan iedereen zó in het Universele Systeem laten geloven.
Het beeld kantelt
In wat daarna komt (Boek II en III) gaat de symboliek verder. Het gaat over vissen ‘die allemaal vrijwel doorzichtig waren en zich etherisch voortbewogen’, over Mae die inmiddels ook transparant is geworden. Overigens een minder geloofwaardig detail in het boek. Of het moet verwijzen naar het begrip Gläserner Mensch in Duitstalige landen, maar daar is het negatief bedoeld, wat in dit Amerikaanse boek (vooralsnog) niet het geval is.
En het gaat over Kalder, die een zeg maar anti-globalist blijkt die de Cirkel slecht vindt, ‘voor iedereen, voor de hele mensheid.’ En zeker de voltooiing ervan, wanneer de cirkel is gesloten en iedereen heeft ingesloten. Iets dat natuurlijk not done is: een onderzoek, de schepping, het systeem is per definitie onvoltooid.
De klok lijkt terug te lopen: Annie, één van de Veertig, vindt het allemaal inmiddels niet meer zó super, zó bijzonder. Mercer denkt over een alternatief van de Cirkel na. En lijkt vervolgens, analoog en wel, van de aardbodem verdwenen. Uit Annies ogen spreekt angst. Kalder neemt de woorden in de mond die Peter Thiel in Die Zeit (18 september 2014) schreef onder de kop ‘Funkelnder Kapitalismus’: monopolist. Nee: tirannieke monopolist in een wereld die op één of andere manier richting Armageddon gaat. Een wereld die geen tijd meer heeft voor reflectie, geen plaats meer gunt aan de donkere kanten van het bestaan en de kop in het zand steekt. Wat uiteindelijk – het viel te verwachten – leidt tot de zelfmoord van de opgejaagde en door drones achtervolgde Mercer en een comateuze toestand van Annie. En dat blijft, zegt ik-persoon Mae, raar: dat je haar gedachten niet kunt kennen. Daar moet toch iets aan worden gedaan.
De combinatie revolutionair denken en totalitair denken gaat in dit boek samen. Dat is het beangstigende ervan, en het modernisme niet vreemd. We kennen het dus nu ook van de Cirkel. We zijn gewaarschuwd.
Dave Eggers: De cirkel. Uitg. Lebowski Publishers, 2013 (€ 22.50).