Bij het wegvliegen van het vogeltje van twitter:
Blauwe vogel, Ernsting Keramiek (privé-collectie)
Hoe komt wie vliegt ooit tot bedaren,
en wie niet vliegt ooit van zijn plaats?
Jan Emmens (1924-1971)
Over de componist Antonio Vivaldi heeft Igor Stravinsky eens gezegd, dat hij elke keer hetzelfde stuk hernam. Hij bedoelde het niet complimenteus, maar hetzelfde zou je wél complimenteus kunnen zeggen van het werk van beeldend kunstenaar Sarah van Sonsbeeck (1976). Zij doet iets soortgelijks. Soms zelfs met hetzelfde materiaal, maar telkens met een andere inhoud.
Moles of Modernism
In het Kröller-Müller Museum in Otterlo zijn van 10 juni t/m 3 december 2023 haar Moles of Modernism te zien.
Het beginpunt hiervan ligt in Het Glazen Huis in het Amsterdamse Amstelpark, in februari 2022 (zie foto Gert Jan van Rooij). Toen legde ze ‘molshopen’ neer binnen in het in 1972 voor de Floriade ontworpen huis om zo de grens tussen binnen en buiten de onderzoeken.
In het Kröller-Müller liggen de ‘molshopen’ ook binnen, in de voormalige entree (vestibulum) van het door Henry van de Velde ontworpen en in 1938 geopende gebouw. En buiten in het gras, waar ze normaliter niet te vinden zijn, omdat het grondwaterpeil er te laag is.
Het zijn kunstwerken van brons, glas, keramiek, was, rubber, gips en vogelzaad die allemaal op een of andere manier verwijzen naar werk in de collectie van het fijne museum op de Hoge Veluwe. Zo is de tentoonstelling een ode aan de kunstgeschiedenis.
Maar Van Sonsbeeck zou Van Sonsbeeck niet zijn, als er ook niet een diepere laag in haar werk valt te ontdekken. In dit geval refereren de ‘molshopen’ ook aan het ecosysteem en de vruchtbaarheid van de grond.
Hetzelfde werk maar dan anders
De ‘molshopen’ voeren mij in gedachten terug naar twee eerdere tentoonstellingen van Sarah van Sonsbeeck. Om te beginnen in de Amsterdamse Oude Kerk (2017). Hier lag een enorme hoeveelheid Mylar dekens over de zerken uitgespreid (zie foto Gert Jan van Rooij, links boven). Het zijn goudkleurige dekens waarmee bootvluchtelingen warm worden gehouden. Je struikelde over het veld aan dekens en moest er tussendoor laveren, als waren het Stolpersteine die je in dit geval niet bepaalden bij het leed van weggevoerde joden, maar bij dat van bootvluchtelingen. Toepasselijk, in een zeemanskerk op de Wallen.
De tweede tentoonstelling was geen solotentoonstelling, maar haar werk maakte deel uit van de expositie Shelter in het Museum Catharijne Convent in Utrecht (2018). Daar stonden in een voormalige kloostergang een reeks anti drone tenten opgesteld (zie foto Ati de Zeeuw, rechts boven), gemaakt van hetzelfde materiaal als de dekens in de Oude Kerk. Nu niet – met wat fantasie – ter bescherming van de zerken, maar ter bescherming van drones.
Ook de molshopen maken van iets kwaads iets goeds. Mollen geven niet zozeer overlast, maar wijzen vooral op een gezonde bodem met veel bodemleven. Van Sonsbeeck laat ons daarbij stil staan, zoals ze ons met haar werk telkens op een andere manier ergens over laat nadenken.
Aanvulling 6 december 2023 met gedeelte uit een persbericht van het Kröller-Müller Museum:
Aankoop werk Sarah van Sonsbeeck dankzij Hilgemann Fonds
Het Kröller-Müller Museum heeft nieuw werk aangekocht van Sarah van
Sonsbeeck. De aankopen werden gedaan uit de tentoonstelling
Moles of Modernism, die bestaat uit tachtig verspreid liggende ‘molshopen’.
In 2022 heeft het Kröller-Müller Museum het Hilgemann Fonds gelanceerd. Dit fonds op naam is opgericht door beeldend kunstenaar Ewerdt Hilgemann en zijn echtgenote Antoinette Stigter. Het fonds wordt beheerd door het Kröller-Müller Museum.
Link naar mijn recensies van genoemde tentoonstellingen op de website 8WEEKLY: https://8weekly.nl/?s=Van+Sonsbeeck
Link naar eerdere blogs over Van Sonsbeeck op deze site: https://elsvanswol.nl/?s=van+Sonsbeeck&submit=Zoeken
N.a.v. de start van een nieuwe televisieserie van Jeroen Krabbé waarin een kunstenaar centraal staat – dit keer Marc Chagall –, plaats ik hier een verslagje over één dag van een busreis in 2003 langs Chagalls gebrand-schilderde ramen (Frankrijk, Zwitserland, Duitsland). F = de chauffeur, P = de reisleider, W = zijn vrouw.
Eerst stond de bus bij het instappen in Mainz rechts van de weg, maar door toeteren en tinkelen van achterop komend verkeer, moest hij uiteindelijk links parkeren. Rechts en links – het zou ons de hele dag in Mainz, Sarrebourg en Metz vergezellen.
Sarrebourg
Ín de bus, als altijd safe gereden door F, kregen we alvast uitleg over het raam in de kapel in Sarrebourg. Het vredesraam met in het midden Adam en Eva, vertelde P. Of was het algemener: man en vrouw? Komt dat niet op hetzelfde neer; in Genesis staan immers twee scheppingsverhalen? In het eerste schiep God een man en een manin (isj en isja) en pas in het tweede kregen ze een naam: Adam en Eva. Daarmee viel voor mij de vraag of het raam nu wel of niet een universele of particuliere, religieuze of niet-religieuze duiding heeft eigenlijk een beetje weg, zoals waarschijnlijk ook bij een goed Chassidische schilder als Chagall het geval zal zijn geweest.
De, zoals P het beschreef ‘drollerige beeldjes’ van Monique Mol in de kapel in Sarrebourg moesten we maar links laten liggen. Figuurlijk dan, al stootte bijna iemand er één van zijn sokkel… Terug in de bus kregen we de vermaning te horen de keramiek van Picasso óók maar links te laten liggen, want dat zou ‘bagger’ zijn. Maar … dat schitterend-artistieke stuk keramiek in Museum Beyeler in Bazel dan? [Dan is Jeroen Krabbé milder, die Picasso in een interview zijn Vredesduif, zie afb rechtsboven. vergaf].
Mainz
Terug naar Chagall, en verder richting de volgende kerk, de Stefanskirche in Mainz. Moesten we in Metz (zie afb. linksboven) de ramen met hun ‘zwiep’ van links naar rechts ‘lezen’ (nu ja, liever: op ons in laten werken, want het ging P niet zozeer om wat hij noemde ‘de verhaaltjes’ en ‘de plaatjes’), en dat in Sarrebourg van beneden naar boven, – de ramen in Mainz lieten zich zowel van boven naar beneden (de middelste ramen) als van beneden naar boven (de later gemaakte zijramen) bekijken.
Werd voor mij het midden van de ramen, als de waterput in de laatgotische kloostergang, respectievelijk gevormd door het kruis (Reims), door de wereldbol (Metz) of de Tien Woorden (Sarrebourg) – in Mainz bleven mijn ogen aan de benedenkant rusten, daar waar Abraham met de drie vreemdelingen eet. Rustpunten die allemaal worden gekenmerkt door grisaille-werk en daardoor oplichtend als de bijbel in de handen van een oude vrouw op een schilderij van Rembrandt. Voor mij bevestigde de vorm op deze manier de inhoud, een samengaan dat ik in de inleidingen van P wel eens heb gemist.
Niet alleen Abraham, maar ook wij gingen eten. Maar niet nadat wij een film hadden bekeken. Een film over onder andere het atelier waar Chagall in Parijs heeft gewerkt, omgeven door bomen die net als de schilder zelf ‘zijn vruchten geven op hun tijd’, de ene keer meer dan anders, zoals we van P leerde [c.q. straks van Krabbé zullen horen]. Verder deed de kunstenaar het boek van zijn ziel in de film niet echt open.
Het is aan ons om er in alle bescheidenheid op zijn tijd in tijd in te bladeren en ons aan zijn bron te laven. [Zoals Jeroen Krabbé dat op zijn manier zal doen. We zullen het beleven. Vanaf 17 maart, 20.30 uur op NPO2].
Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer.
Gaat dat zien: Wouterse toert nog tot en met eind februari 2019 door het land, en de tentoonstelling in Den Bosch is nog tot en met 10 maart te zien:
https://allesvoordekunsten.nl/jack-wouterse-de-laatste/
www.designmuseum.nl.
In het Cobra Museum in Amstelveen is tot en met 24 september a.s. de tentoonstelling Radicale Sociale Animale Talen te zien. Koen Kleijn van De Groene Amsterdammer heeft er al een bezoek aan gebracht, en schrijft in het weekblad van 29 juni jl.: ‘Navid Nuur toont een stel onbestemde brokken keramiek’ (zie afb.). Hij vervolgt met: ‘De brokken zijn een “nulpunt”, een zoeken naar het “oer-DNA van keramiek”, die daarmee “op symbolische wijze bevrijd wordt van rituele, functionele of esthetische eisen”.’ Kleijn concludeert dat het daar mis gaat: ‘Dit is een schoolvoorbeeld van een verintellectualiseerd, verdroogd en steriel soort kunst, die eigenlijk alleen met zichzelf praat en alleen in het hermetische cirkeltje van de bijbehorende tekst relevant is. Het gaat alleen om het proces, niet om de expressie, en al helemaal niet om zoiets als levenskunst of engagement. Het is of je zelf een klarinet bouwt om er niet op te spelen.’
Au. En dat over een kunstenaar wiens werk ik altijd graag mag zien, en waarover ik hier al eerder blogde (https://elsvanswol.nl/?p=894). Laten we de kritiek van Kleijn leggen naast een middag van een Talmoedgroep in het Amsterdamse Gasthuis, de laatste keer van dit seizoen, en kijken waar we dan op uitkomen.
Centraal stond de inleiding en de eerste midrasj uit Avodah Zarah, een traktaat over afgodendienst dat ook voor niet-joden van belang is; het is het eerste van de zeven Noachidische geboden.
Het springende punt is, dat je van een afgodenbeeld geen voordeel mag hebben, er – met Nuur – geen rituele, functionele en esthetische eisen aan mag stellen. Ritueel: je mag het niet vereren, functioneel: als je het verbrandt mag je er geen warmte aan ontlenen, esthetisch: het is geen manifestatie van God.
We lernden aan de hand van Avodah Zarah nog iets anders. Wanneer een niet-jood wijn maakt, mag een jood dit niet drinken, omdat de intentie van een plengoffer aanwezig is. Het ‘oer-DNA’ moet er weer aan terug worden gegeven, om Nuur aan te halen, door het op symbolische wijze te bevrijden. Zomaar een stuk hout of in zijn geval een steen kan niet onrein worden, maar wél wanneer het proces het stadium van een lepel of een altaar heeft bereikt. Het springende moment is hier wanneer de maker van de lepel zegt dat het stuk hout af is, een lepel is en er bijvoorbeeld een dood beestje op valt: ‘En alles waarop zulk een dier valt, als het dood is, zal onrein zijn; elk houten vat of kledingstuk of vel of zak, elk gebruiksvoorwerp’ (Leviticus 11: 32 e.v.).
Gaat het dan, zoals Kleijn zegt, alleen om het voorwerp en niet om de expressie? Juist niet, zou de Talmoed zeggen: het gaat om de intentie, wat we bij Kant deontologie noemen. En dan zijn we eerder bij de ethiek dan bij de esthetiek aangekomen. De cirkel is rond. Hermetisch? Verdroogd? Steriel? Ik dacht het niet. Zo levend als wat.
http://www.nik.nl/2011/04/de-zeven-noachidische-voorschriften/