Grafzerk 366, van Wilhelmina Jansen Kunstwerk van Ibrahim Mahama,
in de Oude Kerk, Amsterdam ‘Garden of Scars’ (5 nov. 2022-19 mrt 2023)
De naam van de jong overleden Wilhelmina Jansen wordt ook – gespeld als Janssen – vermeld in de Lijst van begraven personen in de oude kerk 1396-1865, die werd uitgegeven bij de tentoonstelling NA (2017-2018) van Christian Boltanski (overleden in 2021).
Zo blijven wij ons haar naam herinneren en levend houden.
Over de componist Antonio Vivaldi heeft Igor Stravinsky eens gezegd, dat hij elke keer hetzelfde stuk hernam. Hij bedoelde het niet complimenteus, maar hetzelfde zou je wél complimenteus kunnen zeggen van het werk van beeldend kunstenaar Sarah van Sonsbeeck (1976). Zij doet iets soortgelijks. Soms zelfs met hetzelfde materiaal, maar telkens met een andere inhoud.
Moles of Modernism In het Kröller-Müller Museum in Otterlo zijn van 10 juni t/m 3 december 2023 haar Moles of Modernism te zien.
Het beginpunt hiervan ligt in Het Glazen Huis in het Amsterdamse Amstelpark, in februari 2022 (zie foto Gert Jan van Rooij). Toen legde ze ‘molshopen’ neer binnen in het in 1972 voor de Floriade ontworpen huis om zo de grens tussen binnen en buiten de onderzoeken.
In het Kröller-Müller liggen de ‘molshopen’ ook binnen, in de voormalige entree (vestibulum) van het door Henry van de Velde ontworpen en in 1938 geopende gebouw. En buiten in het gras, waar ze normaliter niet te vinden zijn, omdat het grondwaterpeil er te laag is.
Het zijn kunstwerken van brons, glas, keramiek, was, rubber, gips en vogelzaad die allemaal op een of andere manier verwijzen naar werk in de collectie van het fijne museum op de Hoge Veluwe. Zo is de tentoonstelling een ode aan de kunstgeschiedenis.
Maar Van Sonsbeeck zou Van Sonsbeeck niet zijn, als er ook niet een diepere laag in haar werk valt te ontdekken. In dit geval refereren de ‘molshopen’ ook aan het ecosysteem en de vruchtbaarheid van de grond.
Hetzelfde werk maar dan anders De ‘molshopen’ voeren mij in gedachten terug naar twee eerdere tentoonstellingen van Sarah van Sonsbeeck. Om te beginnen in de Amsterdamse Oude Kerk (2017). Hier lag een enorme hoeveelheid Mylar dekens over de zerken uitgespreid (zie foto Gert Jan van Rooij, links boven). Het zijn goudkleurige dekens waarmee bootvluchtelingen warm worden gehouden. Je struikelde over het veld aan dekens en moest er tussendoor laveren, als waren het Stolpersteine die je in dit geval niet bepaalden bij het leed van weggevoerde joden, maar bij dat van bootvluchtelingen. Toepasselijk, in een zeemanskerk op de Wallen.
De tweede tentoonstelling was geen solotentoonstelling, maar haar werk maakte deel uit van de expositie Shelter in het Museum Catharijne Convent in Utrecht (2018). Daar stonden in een voormalige kloostergang een reeks anti drone tenten opgesteld (zie foto Ati de Zeeuw, rechts boven), gemaakt van hetzelfde materiaal als de dekens in de Oude Kerk. Nu niet – met wat fantasie – ter bescherming van de zerken, maar ter bescherming van drones.
Ook de molshopen maken van iets kwaads iets goeds. Mollen geven niet zozeer overlast, maar wijzen vooral op een gezonde bodem met veel bodemleven. Van Sonsbeeck laat ons daarbij stil staan, zoals ze ons met haar werk telkens op een andere manier ergens over laat nadenken.