Yannis Kyriakides en Spinoza

Onlangs gaf Anne Woodward voor de Amsterdamse Spinoza Kring een cursus over Spinoza en Kunst. Dit bracht mij weer te binnen, dat ik in 2013 voor de Volksuniversiteit Amsterdam samen met Robert Snel een cursus gaf over Spinoza en Muziek. Hij over Spinoza, ik over muziek. Op deze blog publiceer ik daar nu de teksten van. Als eerste was die over Joep Franssens te lezen, gevolgd door Hanna Kulenty. Nu de derde en laatste, over Yannis Kyriakides.

Biografie
Yannis Kyriakides werd in 1969 op Cyprus geboren. In 1975 emigreerde het gezin naar Engeland. Hier studeerde Yannis muziekwetenschap aan de Universiteit van York. In 1992 vertrok hij naar Nederland, als zoveel buitenlandse componisten aangetrokken door Louis Andriessen. Aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag studeerde hij behalve bij Andriessen ook bij één van de godfathers van de Nederlandse elektronische muziek: Dick Raaijmakers, die op 5 september 2013 is overleden (de andere is Ton Bruynèl).
In 2000 won Kyriakides de Internationale Gaudeamus Compositieprijs (foto hierboven afkomstig van de website van Gaudeamus). Verder was hij onder andere composer in residence, de centrale componist tijdens het Huddersfield Contemporary Music Festival in 2008 en tijdens November Music (’s Hertogenbosch) in 2011. In hetzelfde jaar waren er twee werken van hem te horen in het Nederlandse paviljoen van de Biënnale in Venetië. In 2010 won hij de Nederlandse Toonzettersprijs voor de beste compositie van 2010. Momenteel doceert hij zelf compositie aan het conservatorium waaraan hij zijn opleiding ontving.

In zijn werk combineert Kyriakides vaak conventionele muziekinstrumenten en zang met elektronisch gegenereerde geluiden en digitale media. Die combinatie maakt het hem mogelijk als het ware de twee attributen van Spinoza, materie en geest, parallel, of liever: gelijktijdig te laten verlopen, zoals ze dat bij Spinoza ook doen – als een munt die rolt.

Een ander ding dat opvalt, is het klavecimbel als één van de muziekinstrumenten. Een snaarinstrument uit de tijd van Spinoza, waarbij de snaren worden getokkeld als bij een luit en niet worden aangeslagen met hamertjes zoals bij een piano. Door de combinatie met de elektronica zou je kunnen zeggen dat Kyriakides hierdoor zowel aansluit bij de traditie (de modale, aan middeleeuwse kerktoonsoorten gebonden muziek in het klavecimbel) als bij de Verlichting (de ‘clicks and cuts’ in de elektronica). Iets dat ook gold voor Spinoza, al dan niet zowel de laatste middeleeuwse denker als voorloper van de Verlichting (als historisch tijdperk). Het eerste standpunt werd onder meer verdedigd in het vroege werk van Étienne Bonnot de Condillac (1715-1780), een Frans rooms-katholiek geestelijke en filosoof, het tweede is recenter en wordt voorgestaan door de Engelse historicus Jonathan Israël. Beide opvattingen komen terug in het boek De Verlichting als kraamkamer van Jabik Veenbaas (uitg. Nieuw Amsterdam, 2013).
Terug naar Kyriakides en de muziek.

The Thing Like Us
The Thing Like Us maakt deel uit van een uit 2002 daterende productie van het gezelschap van theatermaker Paul Koek, VeenFabriek: SPINOZA: I am not where I think myself to be. Het werk bestaat uit twee delen: Affectio en Epistola, respectievelijk gebaseerd op de definities van emoties (affecten) uit het derde deel van de Ethica en een brief (epistel) over de vrije wil die Spinoza schreef aan de arts Schuller (d.i. brief 58 in de uitgave van de Briefwisseling door de Wereldbibliotheek).
De titel van het stuk van Kyriakides is ontleend aan stelling 27 uit het derde deel van de Ethica: res nobis similis, een wezen dat ons gelijkt. Kyriakides schrijft in het begeleidende boekje bij de CD (eigen label, Unsounds, zie afb.) dat het hem trof hoe muziek invloed heeft op onze emoties, alsof de muziek op ons eigen ik lijkt.

Eerst even iets over de ontstaansgeschiedenis van de productie in relatie tot Spinoza. Het was zangeres Ayelet Harpaz die Kyriakides vroeg om voor haar en de klaveciniste Zohar Shefi een stuk te schrijven. Beiden wonen in Den Haag dicht bij Spinoza’s huis, dat aan de Paviljoensgracht ligt, pal bij het Centraal Station. Hier is Spinoza in 1677 gestorven, al dan niet in bijzijn van de eerder genoemde dokter Schuller. Diens brief laat ik overigens in het verloop van mijn verhaal rusten.
Beide musici wisten dat Kyriakides zich tijdens zijn studie in Engeland al met Spinoza had beziggehouden. In een interview met Mark van Bergen heeft Kyriakides de verwantschap met Spinoza eens omschreven als: ‘Spinoza’s ideeën nodigen mij sterk uit om verbanden te leggen naar geluid en ruimte. Verbanden zijn sowieso heel belangrijk bij Spinoza, aangezien volgens hem alles met elkaar samenhangt en in elkaar overgaat in het heelal. Anders dan Descartes meende hij dat die samenhang ook geldt voor lichaam en geest. Als muzikant is dat een heel interessant uitgangspunt: muziek probeert ook iets geestelijks fysiek aanwezig te maken en bestaat bij de gratie van overgangen’.

In eerste instantie beperkte de componist de bezetting tot zangstem en klavecimbel. Maar omdat hij Paul Koek al kende van eerdere projecten, in 1994-1995, kwam hij op het idee deze oorspronkelijke bezetting uit te breiden en het stuk uit te werken tot een theaterproductie. De opvoering vond plaats in het voormalige hoofdkwartier van ABN Amro in Den Haag aan de Kneuterdijk, dat leeg kwam te staan. Een gebouw dat weer ligt, om u enig idee te geven, tegenover de plaats (De Plaats, tussen Kneuterdijk en het Binnenhof) waar de gebroeders De Witt in 1672 zijn vermoord.

Natuurlijk zijn er meer stukken gebaseerd op leven en werk van Spinoza; in de cursus voor de Volksuniversiteit Amsterdam had ik voor drie componisten gekozen van wiens/wier werk ik een opname bezat. Bovendien had Theo Loevendie toen zijn opera The Rise of Spinoza (2014) nog niet afgerond.

https://www.kyriakides.com/

Aangeraakt door het Europese verhaal

Onder, bij de deur links: The Curse of Spinoza, helemaal links boven het beeld (Piëta): Spinoza mirrored in the Eyes of God (foto Peter Tijhuis)

Midden in de tentoonstelling Giacometti-Chadwick, facing fear is, na het vroege werk van beide kunstenaars op de begane grond en nog twee verdiepingen met later werk te gaan, wat Ralph Keuning, directeur van Museum De Fundatie in Zwolle ‘een kapel’ noemt ingericht. Saxofonist Yuri Honing (1965) en beeldend kunstenaar Mariecke van der Linden (1973) maakten samen een Gesamtkunstwerk onder het mom ‘Homo homini lupus’ (de mens is een wolf voor zijn medemens). ‘Ze zijn net als ik’, vervolgt Keuning desgevraagd, ‘aangeraakt door het Europese verhaal’.

Spinoza
Het is de filosoof Spinoza die in deze zaal een paar keer voorkomt op de schilderingen van Van der Linden en in een sculptuur van Honing, van wie ook de muziek is die klinkt (van de cd Goldbrun). Deze sculptuur wordt in de begeleidende flyer bij de tentoonstelling omschreven als ‘een manshoge piëta, met Spinoza als Maria en het onthoofde lichaam van Marie-Antoinette als Jezus’. Je herkent Marie-Antoinette van een schildering op de muur en de piëta is het spiegelbeeld van een kleine piëta, die hangt naast het intrigerende Spinoza mirrored in the Eyes of God, hoog op een muur.

Marie-Antoinette komt straks terug, eerst die intrigerende schildering. Je ziet Spinoza op de rug. Zijn lange haar valt over zijn zwarte kleding. Hij staat in een ijzig landschap, dat ook elders opduikt. Op de rug – zag Mozes God niet op de rug? Zodat – zegt de joodse uitleg – hij niet verteerd werd door het licht dat van Zijn gelaat straalt én opdat Hij hem kan volgen. Hier zijn de rollen omgekeerd. God (en de museumbezoeker) ziet Spinoza die van Hem wegloopt. Zijn gezicht is onzichtbaar.

Ook in een andere schildering, The Curse of Spinoza, kijkt de filosoof van de beschouwer weg. Hij heeft ‘the hat of shame’ op, zoals het in de flyer wordt genoemd, ‘used during the Spanish Inquisitio of Jews, for whom his father fled’. De hoed straalt enerzijds licht uit en doet anderzijds meer denken aan het hoofddeksel van Inquisiteur I (1964) van Chadwick, die te zien is in de zaal tegenover de expositie van Honing/Van der Linden.

Franse Revolutie
Bij de poging om de betekenis van een en ander af te pellen, schiet een regel uit Nelleke Noordervliets recente essay Door met de strijd te binnen. Zij schrijft dat bij opstanden ‘de rede en het geweten het eerst buiten werking worden gesteld’. Daar zit Spinoza dan, de man van de rede met de veel later levende Marie-Antoinette op schoot, de tijdens de Franse Revolutie onthoofde koningin. Hét symbool voor decadentie en macht, die in de negentiende eeuw eerder als een held en een heilige werd gezien.

De laatste zinnen van Noordervliets essay luiden: ‘Bij alle opstanden slingert de pendel van macht naar tegenmacht, tussen actie en reactie, van vrijheid naar onderdrukking, van leven naar dood’. In die zin past de zaal in het hart van de expositie met werk van Giacometti en Chadwick. In de mooie catalogus bij deze tentoonstelling wordt een uitspraak van Sartre over Giacometti geciteerd: ‘We lijken tegenover de vleesloze martelaren van Buchenwald te staan. Maar een tel later denken we er heel anders over: deze fijne en ranke wezens stijgen op naar de hemel. Het is ineens net alsof we op een groep hemelvaarders zijn gestuit’. Dit geeft de beelden ook hoop en kracht, zoals die af en toe ook in de schilderingen van Van der Linden naar voren komt.

Verlichtingsdenken
Zo is het ook met het Verlichtingsdenken waarvan Spinoza al dan niet te recht als de vader (bij Honing moeder) wordt beschouwd: volgens de een de bron van het moderne Westerse denken (Jonathan Israel over Spinoza), voor de ander de bron van ‘fascistisch denken’ (Victor Kal over Spinoza) of ‘fascistoïde of totalitair’ denken (Wim Klever over Spinoza).
Dan is de donkere man die op de rug wordt gezien niet iemand om na te volgen, dan is de lichtgevende jodenhoed er een die verblindt en Marie-Antoinette het slachtoffer van wat Noordervliet omschrijft: macht.
Het is een somber beeld dat beklijft. Maar er resten nog twee verdiepingen Giacometti en Chadwick, met op de bovenste verdieping, in de koepel, hoop en humor. Hoop is overigens geen emotie die Spinoza, en Sartre, kenden, want ‘vrijheid ligt in het doen van het goede’, zoals de filosofe Alicja Gescinska eens schreef. Dat is een troost.

Yuri Honing & Mariecke van der Linden: Goldbrun.
Museum De Fundatie, Zwolle, t/m 6 januari 2019.
http://www.museumfundatie.nl