Een verbintenis

In het interview dat Anne-Lot Hoek had met de Indonesische kunstenaar Iswanto Hartono (1972), van wie t/m 15 november a.s. in de Amsterdamse Oude Kerk een solo-expositie valt te zien, springen er een paar woorden uit: het naast elkaar laten staan van meerdere perspectieven op het koloniale verleden, de verbintenis tussen de geschiedenis van Nederland en Indonesië, de ambiguïteit en dualiteit ervan.

Een werk getiteld Monuments (in de Sebastiaanskapel) bestaat uit was en FRP en vergaat langzaam, zoals je op dit moment in Museum Voorlinden in Wassenaar op de tentoonstelling De tussentijd (de gevoelstijd) tal van werken kunt aantreffen die vergaan. Bijvoorbeeld het blok ijs van Michel François (Deux temps) dat al smeltend verkleint naast een blok marmer.
Bijzonderder is daarom naar mijn idee Trophy (in de Spiegelkamer, zie foto hierboven), dat bestaat uit werken die allemaal op de een of andere manier met de jacht te maken hebben. ‘Het primaire menselijke instinct om de ander te overwinnen’, staat in de begeleidende krant te lezen, ‘is universeel.’ En geeft ook uiting aan de hiervoor genoemde meerdere perspectieven, de verbintenis tussen Nederland en Indonesië, ambiguïteit en dualiteit. Want – lezen we verder – ‘toen de Nederlanders [in Indonesië, EvS] kwamen, werd het jagen een tijdverdrijf waarmee de kolonisten zich kostelijk vermaakten. Het geschoten dier vormde een bewijs van onverschrokkenheid, en kreeg een prominente plaats in de huiskamer.’

De geweien voeren mij in gedachten terug naar de toneelstukken van Shakespeare waarin een gewei voorkomt. Naar Sir John met een gewei op zijn hoofd in de Vrolijke vrouwtjes van Windsor, naar de mythe van de ongelukkige jager Actaeon die een onderlaag vormt in The Tempest (hij wordt door Diana in een hert veranderd), naar het dode hert in de regie van Hamlet door Luk Perceval. Een hert dat hier in verband werd gebracht met ondergang en wederopstanding, oude ideeën die plaats maken voor nieuwe.

Dat laatste herkent iedereen die adaptaties naar Shakespeare een beetje heeft gevolgd. Ik denk dan niet zozeer aan Othello: a play in black and white dat ik in 2008 in het (toenmalige) Tropentheater in Amsterdam zag in een opvoering door The Indian Shakespeare Company (dat is ideologisch theater), maar eerder – een stapje verder – aan Hamlet – the crown prince in een opvoering door The Company Theatre uit Mumbai, in 2010 in hetzelfde Tropentheater waarin een impliciete (of expliciete?) verwijzing voorkwam naar de expositie Rood die toen in het Tropenmuseum was te zien, en vooral naar Hamlet (Hebûn an nebûn) door RAST, weer twee jaar later in de Stadsschouwburg in Amsterdam. Een Hamlet in het Koerdisch. Dat was op zich al opmerkelijk, maar indrukwekkend vond ik het gegeven dat er iets aan was toegevoegd. Nee, geen geweien, maar verhalen in de Koerdische verteltraditie. Een verteller zat rechts op het podium, zodat het onderscheid met het stuk der stukken duidelijk was.

Misschien maken deze Hamlet en Hartono’s werk ons iets duidelijk van iets soortgelijks dat de oud-Theoloog des Vaderlands, Janneke Stegeman, uitdrukt in haar pamflet Alles moet anders! – bevrijdingstheologie voor witte Nederlanders (uitgeverij Boekencentrum/Kok) iets soortgelijks: theologie, kunst, de geweien van Hartono en toneel, zoals Hamlet door RAST, krijgen op die manier een context. Niet vanuit een ‘wij’ en ‘zij’-denken (Nederland en Indonesië, een blanke versus een gekleurde opvoering van Hamlet) maar in gezamenlijkheid, waarbij beide perspectieven naast elkaar blijven staan en een verbintenis aangaan.

Het is opvallend dat een theologe dit zegt en opvallend dat de tentoonstelling van Hartono in de Oude Kerk plaatsvindt, op de graven van VOC’ers als Isaac Sweers en Nicolaes Witsen Een gewei universeel? Nee, dat niet – in de drie stukken van Shakespeare alleen al speelt het een andere rol. Maar de neiging om de ander te overheersen is dat wel. Het zou al heel wat zijn als de christelijke kerk dat, in de voetsporen van de tentoonstelling en het artikel van Stegeman, zou erkennen.

Symmetrie als soulmate

Kai-awase spelMeteen al in de tweede van de negen kamers die Jasper Krabbé in het Amsterdamse Tropenmuseum heeft gecreëerd, de salon, blijf ik staan voor een lage vitrine waarin van alles is samengebracht dat met vrije tijd heeft te maken. De audio tour, waarop Krabbé bij enkele stukken uitlegt wat hem heeft geïnspireerd, vertelt er verder niets over. Twee van de symmetrisch neergezette objecten doen mij denken aan bootjes met knikkers in de uithollingen, enkele beschilderde schelpen zijn al net zo symmetrisch neergelegd.

Dit roept verwarring op. Wat zijn het, die bootjes, die schelpen? Navraag leert, dat het om bordspelen uit waarschijnlijk China gaat, en om beschilderde schelpen die horen bij een Ka-awase spel (zie afb.). Duidelijk. Maar waarom zijn ze symmetrisch neergelegd: één ‘bootje’ horizontaal boven, één beneden? Net als de schelpen.
Symmetrie, denk ik in mijn onkunde, heeft toch niets met tropische lage of hoge kunst te maken? De natuur – oké, dat snap ik.

Ik moet denken aan een prachtig artikel van Simon Mari Pruys (1927-1980) dat op 28 augustus 1979 verscheen in de Leeuwarder Courant: http://kranten.delpher.nl/nl/view/index?query=Simon+Mari+Pruys&coll=ddd&image=ddd%3A010621184%3Ampeg21%3Aa0408&page=7&maxperpage=10#image. Het ging over het classicisme, met een schoonheid die hem zit in de verhoudingen, in de symmetrie. ‘Deze stijl gaat door tot diep in de 19e eeuw’, schrijft Pruys. ‘Het waait over naar Rusland, Duitsland en Amerika.’ Maar waarom liet Krabbé er zich dan door inspireren, in deze oosterse vitrine?

Maar waar Pruys bleef steken, en ik ook, gaat Krabbé verder: de symmetrie is helemaal geen uiting van Westers rationalisme. Bij de ansichtkaarten, in de winkel van het Tropenmuseum en bij de entree, zie ik zo twee voorbeelden: een tempelpoort met ingemetselde porseleinen borden (Bali) en een oud Chinees huis (Singapore). Allebei op en top symmetrisch.

Ik kan alleen maar concluderen hoe weinig ik, en hoeveel Krabbé van het verre oosten weet. En dat de kunst uit het westen en het oosten, die elkaar op deze tentoonstelling ontmoeten, allebei ‘het volmaakte evenwicht weerspiegelt, de harmonie der sferen, de eeuwigheid, orde’ (Pruys). Als soulmates.

Soulmade – Jasper Krabbé meets Tropenmuseum (13 september 2014 t/m 25 januari 2015).