Een merkwaardig stukje Nederland

Op 10 augustus 2024 is de laatste documentaire te zien van de vijfdelige serie Het vuur van de Friezen (MAX, NPO2, 20.05 uur). Om de Friezen even verder in het zonnetje te zetten, herplaats ik hier een recensie van het boek De Friezen van Flip van Doorn.

Er zijn mensen die nadrukkelijk zeggen dat ze bijvoorbeeld naar ‘Hambourk’ met vakantie gaan en daar overdreven Duits gearticuleerde zinnen aan vastknopen. Flip van Doorn zul je op zulk soort uitlatingen die vermeende talenkennis moet benadrukken niet kunnen betrappen. Hij blijft zichzelf.

Journalist en schrijver Flip van Doorn woont ‘gewoon’ in IJlst en niet in Drylts en heeft het over ‘Fries’ en niet ‘Frysk’. Zo blijft hij toeschouwer en vindt het een wonder dat hij zich thuisvoelt in ‘dat merkwaardige stukje Nederland’. Bovendien laat hij niet na te benadrukken dat zijn kennis van de Friese taal te wensen overlaat en dat hij bij elke poging om zich hierin uit te drukken ook nog steeds wordt uitgelachen …

Elf tochten
Van Doorn, die eerder samen met Jolanda Denekamp Elfstedenpad schreef en ook al eerder het verschijnsel ‘invented tradition’ (in Een verzonnen koninkrijk) onderzocht, onderneemt nu elf tochten om de Friezen en hun mythen te leren kennen. Van Leeuwarden tot Rome (de Friezenkerk!) en weer terug naar de hoofdstad van het heitelân van Van Doorns grootvader en diens voorgeslacht.

De beschrijvingen van de tochten die Van Doorn onderneemt, worden doorspekt met herinneringen aan de paar keer dat zijn broertje en hij als jongens met opa mee werden genomen naar bijvoorbeeld Leeuwarden. Groot was zijn teleurstelling toen hij Us Mem zag; het bleek geen beeld van zijn oma – zoals opa had doen voorkomen – maar van een Friese stamboekkoe. Over een ander beeld, de fontein van Jaume Plensa voor het station, laat hij zich wat ‘sunich’ uit.

Zo’n zuinige opmerking komt des te duidelijker uit, omdat andere beschrijvingen in een poëtische stijl zijn geschreven. Soms zelfs vol superlatieven, die een beetje overdone zijn, zoals: ‘Een van de ruim vijftig kerkgebouwen die de Stichting Alde Fryske Tsjerken onder haar liefdevol beschermende vleugels heeft genomen.’ Maar aan de andere kant benadrukken ze zo al dan niet bewust wél het dubbelzinnige karakter van de Friezen zoals Van Doorn ze beschrijft: tegendraads en tegenstrijdig, creatief en conservatief, onzeker en zelfbewust, open en gesloten.

De vraag is dan: wat bindt toch al die Friezen? Het water? Want ‘met nagenoeg elke stap die ik langs de Waddenkust zet (…) lijken de taal, de tradities, de gebruiken en alles wat een volk verder maar kenmerkt te veranderen.’

Het Friese eigen
Zo mijmert Van Doorn verder. Over de mythe rond Bonifatius, de etymologie van ‘Fries’ (vrij, geliefd), vanuit het verleden naar het heden en weer terug, via hoofdwegen en zijpaden (‘Ik dwaal af’). ‘Neem de tijd’, zegt de Augustijn Père Thomas tegen de auteur wanneer hij op weg naar Rome de abdij van Saint-Maurice bezoekt, maar dat is eigenlijk onnodig, want dit doet hij al, al noemt hij zichzelf nog zo haastig. Hij schrijft op een heerlijke, wat loom overkomende manier.

Hij onderneemt geen pelgrimstocht in de eigenlijke betekenis van het woord, maar de lezer kan met hem meevoelen wanneer hij de sensatie beschrijft over een Romeinse weg te lopen. ‘Deze stenen’, schrijft hij, ‘zijn mijn relieken.’ Of wanneer hij, met een verwijzing naar het beroemde gedicht van Rutger Kopland (‘Jonge sla’), het heeft over de pas gemaaide velden, ‘die helder en fris ogen als jonge sla’. Het is, schrijft hij, ‘van een schoonheid die hebberig maakt. Dit land zou ik willen bezitten.’

De Friese taal
Ook de Friese taal wordt in soortgelijke bewoordingen raak gekarakteriseerd, met z’n zangerige ie-klank die ‘verglijdt van de ene klinker naar de andere en stijgt in toon naar wat in het Fries zo fraai een twalûd heet.’ Het zorgt er zelfs voor, dat de lezer die het Fries (een beetje) machtig is, onwillekeurig soms in het Fries doorleest: ‘In ’t Frysk, fansels’, hoewel er op verschillende plaatsen een taal wordt gesproken die afwijkt van het gangbare Fries: Bildts, Liwwardders en zelfs het Nedersaksische Stellingwerfs. Gerard Reve, over wie Van Doorn enkele interessante pagina’s biedt, inclusief een vergelijking met de schilderijen van Jopie Huisman, noemde het Fries overigens ‘een keelziekte’. Commentaar van Van Doorn: ‘Smaken verschillen.’

Je blijft geboeid doorlezen. Niet kritiekloos, nee – dat nu ook weer niet, want bij het refrein ‘Vooruit naar vroeger’ bijvoorbeeld gaan de wenkbrauwen onwillekeurig toch wat omhoog. ‘Net [niet] slecht’, zullen stadsfriezen over dit boek wellicht zeggen. En dat betekent: verdraaid goed, dit zo rijke boek dat méér is dan een geschiedenis van de Friezen van Leeuwarden tot Rome en weer terug!

De Friezen
Schrijver: Flip van Doorn
Uitgever: Thomas Rap
Prijs: 24,99
Bladzijden: 416
ISBN: 978 94 004 0768 8

Deze recensie verscheen eerder (12 juli 2021) op de website 8WEEKLY.NL.
Foto rechtsboven: Achmeatoren, Leeuwarden (foto EvS).

Een manifest

‘Haar blik ging van links naar rechts, niet op de “oneerlijke Richard Nixon”-manier.’ Zo omschrijft Harlan Cobben een getuige in zijn thriller Geleende tijd. En even verderop laat hij de hoofdpersoon, Paul Copeland denken: ‘Ik geloofde dat als je in de strijd ten onder moest gaan, je dat wel moest doen terwijl je de waarheid trouw bleef.’

De filosofe Susan Neiman (zie foto) zou hier ongetwijfeld mee instemmen, als je haar recent verschenen manifest Widerstand der Vernunft naast deze thriller legt. Neiman benadrukt dat de alternatieve feiten van de regering Trump oude papieren hebben. Vanaf Nixon en uit de tijd dat de Amerikanen Sadam Hoessein ervan beschuldigde massavernietigingswapens te hebben.
John Farrell geeft vandaag in een interview met Menno de Galan in NRC Handelsblad ook een tekenend voorbeeld: ‘Kijk naar het gedrag van Trump! Tijdens zijn reis naar Europa duwde hij op een bijeenkomst de leider van Motenegro aan de kant. Dat lijkt een zeer zwakke echo van Nixon in Vietnam, maar het gaat om de houding: “Leer ze een lesje in nederigheid. Laat zien wie de baas is. Hard optreden tegen buitenlanders, want die hebben jarenlang een loopje met ons genomen.” Amerika hoort nog steeds te winnen’ aldus de auteur van een biografie over Nixon (Richard Nixon: The Life).

Ken uw geschiedenis, zeggen Farrell en Neiman. En trek daar, lijkt Jan van der Putten in zijn Buitenlandcolumn in de Groene Amsterdammer van deze en volgende week aan toe te voegen, er conclusies uit ten aanzien van Kim-Jong un en de Noord-Koreaanse kernmacht. Doe aan waarheidsvinding, zoals in Zuid-Afrika is gedaan, schrijft Neiman. Waarheid en gerechtigheid, daar gaat het om, en daarin toont ze zich een joods denker (chesed ve emet).

Hoe bereik je dat? Door, zegt ze, logisch te denken. Dat kunnen zowel de mensen van de wirwar aan alternatieve feiten als de plunderaars in de straten van Hamburg gedurende de G20 (ik heb het niet over de demonstranten) in hun zak steken; hersenloos noemde een passant ze in het Journaal, en Neiman zou hier meteen aan Hannah Arendt denken die iets soortgelijks zei over Adolf Eichmann. Die demonstranten hadden zo hun ideeën, en daar doet Neiman het voor.
Hoop en idealen, nog zo’n woordenpaar als waarheid en gerechtigheid: “Hoffnung zielt darauf, Tatsachen zu ändern. Hoffung als Ideal zu verstehen, bedeutet, dass sie nicht einfach gegeben ist, sonder errungen werden muss.”

Een fijn boekje, dat tot nadenken en verder denken stem. En zo hoort het te zijn.

Naschrift (18-7): Ook Nederland kent er wat van, blijkens een column van Phaedra Werkhoven vandaag in Trouw: ‘In Nederland is een politicus als Thierry Baudet in opkomst wiens meningen volgens hemzelf feiten zijn en die het bericht over deze Russische fabels [t.a.v. de MH17, EvS] durft te retweeten met de vraag erbij: fake of echt? Waarmee hij de hele rechtsgang van het proces en alles wat door het onderzoeksteam is onderzocht als bedorven voedsel voor het twijfelvolk in de arena werpt.’

Susan Neiman: Widerstand der Vernunft. Ein Manifest zu postfaktischen Zeiten. Uitg. Ecowin, 2017 (ISBN 978-3-7110-0154-2).

De klop op de deur

Alan ArkinEen leeg toneel. Twee mannen wachten op materialen om een niet nader omschreven klus op te knappen. De één, De Recha, vraagt de ander, Lefty, zich te identificeren. Dat kan hij niet. Hij heeft geen papieren. Het wachten gaat verder. De baas stelt voor de tijd goed te besteden door vast droog te oefenen met uitpakken. Lefty is daar niet zo voor, want hij moet structuur hebben in zijn werk. Maar ze beginnen toch: Lefty pakt uit, De Recha streept op een paklijst aan en wordt ongedurig als iets niet klopt. Hij is immers een man van de regels. Er komt van alles uit de kratten: fleece dekens, revolvers … En dingen die Lefty niet eens kan benoemen. Uiteindelijk belanden beide mannen in hun fantasie op een ijskap en worden doodsvijanden. Tot er op de deur wordt geklopt …

Dit is in het kort de inhoud van het toneelstuk Virtual Reality van Alan Arkin (zie foto), dat InPlayers afgelopen week in Amsterdam voor volle, kleine zalen speelden en later in mei nog in Hamburg zullen opvoeren.1)  Twee acteurs die aan elkaar zijn gewaagd, een oudere en een jongere: Brian Andre (De Recha) en Eli Thorne (Lefty). Die razendsnel van sfeer en mimiek kunnen veranderen. Het gaf het Pinter-achtige, absurdistische stuk een grote snelheid en zorgde dat je als toeschouwer ademloos ‘bij de les’ bleef.

Een toneelstuk van nog geen uur waarom ook veel te lachen valt, maar dat in één adem door actuele, diepere lagen aanboort. Het is uiteindelijk de verbeelding die een grote rol speelt. Hardhandig onderbroken door een klop op de deur. De werkelijkheid klopt aan.

CitizenfourDat doet hij ook in de film Citizenfour die 28 mei a.s. in première gaat, maar die ik dank zij Rialto Filmclub al heb kunnen zien. Een film die verder gaat op punten die Virtual Reality aanstipt. Een verre van geestige, maar op z’n minst even absurdistische documentaire over wereldwijde afluisterpraktijken die Edward Snowden (zie afb.) wereldkundig maakte. Prachtig, detaillistisch gefilmde zenuwtrekken van een onderzoeksjournalist die de beklemmende sfeer voelbaar maken. Al even ritmisch in beeld gebracht als Arkin zijn stuk opbouwde. In de film door haast een mantra die Snowden alsmaar herhaalt: zijn angst dat de deur elk moment kan worden ingetrapt.

De volle omvang van de Virtual Reality en van de onthullingen van Snowden zijn nog niet duidelijk. Of zoals Snowden zelf zegt: ‘Ik wil niet in een wereld leven waarin alles wat ik zeg, alles wat ik doe (…) wordt opgetekend.’ Even leek het erop of De Recha zijn potlood zou breken. Maar hij deed het niet …

Virtual Reality – gezien op 15 mei in het Badhuistheater, Amsterdam
Citizenfour – gezien op 8 mei in Rialto, Amsterdam


1) Hier sleepte deze productie tijdens het FEATS Festival (Festival of European Anglophone Theatrical Societies) van twaalf voorstellingen eerste prijzen in de wacht voor de beste mannelijke acteur; licht en geluid; en ook nog eens als geheel.