Vrees

Een predikant lichtte eens in een preek de aankondiging door aartsengel Gabriël toe (de Annunciatie). Hij plaatste Maria’s schrik in de context van die tijd, waarin verkrachting aan de orde van de dag was. #MeToo avant la lettre dus. Hij verwees naar een tekening van pen en inkt door Rembrandt, die deze schrik duidelijk heeft weergegeven: Maria deinst terug, de remsporen van de engel zijn duidelijk zichtbaar.

Nu gaat het me niet om het feit of dit wel klopt en of Maria niet eerder van zijn woorden dan van de engel zelf schrok (Lucas 1:29) [1], maar om iets soortgelijks dat ik ervoer tijdens het beluisteren van een uitvoering van de eerste drie cantates uit het Weihnachtsoratorium van Joh. Seb. Bach door de Nederlandse Bachvereniging onder leiding van Shunske Sato.

Het draait om het begin van de tweede cantate, waarin de evangelist de tekst uit Lucas 2 zingt: ‘En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde. En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze.’

Sato zag in – net als Rembrandt wellicht – dat die schrik in eerste instantie donkerte bracht. Het was ook nog eens nacht. En Sato liet uit het midden van het orkest een fagot, een laag blaasinstrument, dit nog eens extra benadrukken. Het instrument dat in de muziek immers vaak symbool staat voor hel en verdoemenis. De helderheid, de ochtend komt pas later, in het koraal dat op dat recitatief (verhalende gedeelte) volgt:

Breek aan, o prachtig ochtendlicht
en laat de hemel licht worden!
O herders, schrik niet,
want de engelen vertellen u
dat dit zwakke knaapje
onze troost en onze vreugde zal zijn,
dat hij bovendien de satan zal bedwingen
en ten slotte vrede zal brengen!

 

[1] ‘Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen.’

Verscheen in het Kerstnummer 2024 van Drieluik (dec. 2024/jan. 2025, p. 5), een uitgave van de protestantse Wijkgemeente Amsterdam-Noord. Wordt hier met toestemming overgenomen.

Op vrijdag 13 december 2024 zijn de cantates 1, 4, 5 en 6 uit het Weihnachtsoratorium van Joh. Seb. Bach op NPO Klassiek te beluisteren in een uitvoering door – wederom – de Nederlandse Bachvereniging, nu o.l.v. Lars Ulrik Mortensen. Rechtstreeks vanuit de Grote Zaal van TivoliVredenburg in Utrecht.

Rothko & ik in Schiedam

In de tentoonstellingscatalogus van de grote tentoonstelling met werk van Mark Rothko in het Haags Gemeentemuseum (2014-2015), onder redactie van Franz Kaiser, staat een uitspraak van de schilder die hij deed tegen Clay Spohn, een veelzijdig Amerikaans kunstenaar en kunstkenner. Rothko zei dat ‘wanneer schilderkunst is gebaseerd op de uiting van gedachten in plaats van vooral visuele reacties of sensaties, dit tegelijkertijd een filosofische gedachte is en tevens de bron vormt van filosofische besluiten en dus een filosofische expressie is.’

Van Rothko is bekend dat hij een kenner was van het werk van Friedrich Nietzsche. En daarnaast ook van de Griekse tragedie, Plato, Shakespeare en later ook Kierkegaard. Met name Nietzsches De geboorte van de tragedie vormde een grote inspiratiebron voor Rothko’s vroege werk, waarin nogal wat elementen uit de Griekse tragedie voor komen.

Tegen een andere Amerikaan, de schrijver en dichter Seldon Rodman, heeft Rothko gezegd dat het tragische één van de meest basale menselijke emoties is, naast extase en verdoemenis. Daarmee komt zijn bewondering voor Nietzsche in een ander daglicht te staan. Wat gezien zijn opdracht voor de Rothko Chapel (1964) in Houston niet zo vreemd is, waarbij wel moet worden bedacht dat dit een oecumenische ruimte is: ‘Wanneer bezoekers een sacrale ervaring willen ondergaan, dan vinden ze die hier. Wanneer ze een profane wensen, dan vinden ze die er ook.’ Dit is Rothko’s kijk op de wereld, en dat zou je filosofie kunnen noemen.

Ook in zijn latere werk, wanneer hij wat meer afscheid van Nietzsche heeft genomen, maar zijn aandacht voor mythen blijft. Edo Dijksterhuis schreef daarover in Museumtijdschrift (september/oktober 2014, p. 24): ‘In een wereld waar concentratiekampen bestaan en God afwezig (….) is, kunnen mythen de spirituele leegte opvullen.’ De intentie blijft gelijk: ‘Hij wil de kijker recht in zijn ziel raken en hem een glimp gunnen van de oerkracht achter de zichtbare werkelijkheid’.

In een persbericht van het Stedelijk Museum Schiedam, waar van 16 maart t/m 5 januari 2020 de tentoonstelling Rothko & ik te zien zal zijn, staat zelfs te lezen dat mensen die huilen bij het zien van zijn werk ‘dezelfde religieuze ervaring hebben als ik [Rothko, EvS] toen ik het maakte.’
Je kunt eventueel straks ongezien huilen in het museum, gezeten voor het schilderij Grey, Orange on Maroon, No. 8 (1960, foto Aad Hoogendoorn).
Toch is het niet zo dat het alleen maar om de kleuren gaat. Want, stelde de schilder Nietzscheaans, ‘Ik ben alleen geïnteresseerd in het uiten van fundamentele menselijke emoties: tragedie, extase, ondergang, etc.’

Rothko’s Grijs, Oranje op Kastanjebruin is één van de belangrijkste werken van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en komt vanwege de renovatie tijdelijk in het Stedelijk Museum Schiedam te hangen. Met dank aan de Stichting Droom en Daad, initiatiefnemer en financier van het project ‘Boijmans bij de Buren.’
Spannend is dat je meditatie-achtige kijktips meekrijgt en/of een koptelefoon met muziek. Een foto maken is toegestaan. Wanneer er veel mensen staan te wachten, mag je maximaal tien minuten alleen zijn met het schilderij – dat is altijd nog vele malen langer dan het gemiddelde van drie seconde waarop mensen naar een kunstwerk schijnen te kijken.
Er is ook een randprogramma. Inderdaad: onder meer met filosofen. Waarmee we weer terug zijn bij het begin: Rothko als filosofisch schilder.