Art and Enlightenment

Words, words, words_Hamlet Shakespeare‘De mensen ergerden zich dood aan de orgelmuziek, maar de vijftien minuten overdenking – dáár kwamen ze voor’ zei de ‘theoloog van het jaar’ 2013 arrogant in het programma OBA Live op 17 november jl.. Het ging over een kerkdienst op de zondag na de aanslagen in Parijs. Wat er voor orgelmuziek werd gespeeld, en wat de inhoud van die overdenking was, weet ik niet, want de website van de betreffende kerk geeft wat het eerste betreft geen uitsluitsel en de overdenking is (nog?) niet geplaatst.

In wezen gaat het me daar ook niet om. Want misschien zou ik me niet hebben geërgerd aan de orgelmuziek, maar juist aan de overdenking – zou best kunnen. Words, words, words zei Shakespeare al in zijn onovertroffen Hamlet. Laten we wel wezen: in situaties als deze kan muziek heel veel doen en kunnen woorden veel kapot maken. Ik denk aan een vesper aan het begin van de Golfoorlog (1990). Zonder overdenking, maar met een koraal voor hobo en orgel (1973) van Jean Langlais. De woorden klonken mee in de harten van de kerkgangers waarvan enkelen het, zoals dat heet ‘niet droog hielden’. Dát kan muziek dus doen in tijden van nood.

En kunst überhaupt. Dat bleek gisteravond uit de voorbeelden die de Amerikaanse filosofe Susan Neiman noemde tijdens de Akademie van Kunsten-lezing ‘Art and Enlightenment’ in het Trippenhuis in Amsterdam. Volgens haar zijn kunst en wetenschap geen bloemenslingers rond de ketenen die ons binden (Jean-Jacques Rousseau), maar verbreken ze de ketenen. Dát is Verlichtingsdenken en de kracht van kunst boven woorden.
Uitgebreid stond Neiman stil bij de tentoonstelling Obedience (gehoorzaam) met werk van het echtpaar Saskia Boddeke en Peter Greenaway die was te zien in het Jüdisches Museum in Berlijn. Het betrof een installatie die vijftien museumzalen omvatte en door Neiman werd omschreven. De schoonheid ervan maakte het thema (de binding van Isaak) nóg erger, aldus de spreekster.

Of zoals Louise Fresco op dezelfde dag als Neiman haar lezing hield schreef in NRC Handelsblad: ‘De rede is gelukkig niet ons enige wapen. Uiteindelijk bepalen rede en kunst samen onze veerkracht. Naast de emotie en de analyse kwam al snel de kunst aan het woord in Parijs. Een pianist die ‘Imagine’ speelde op straat, een gedicht dat ik zaterdag las op een winkelruit, niet ver van Place de la République: „Tegenover de lafheid van religieuze fanatiekelingen/ blijven wij rechtop en vrij/ wij zijn de lach/ wij zijn de tranen/ wij zijn de liefde/ wij zijn het leven/… Zij zullen niet winnen”.

http://thomaskerk.nl/images/voorpagina/nieuwslinks/2015-11-15_ovd.pdf
http://www.jmberlin.de/main/EN/01-Exhibitions/02-Special-Exhibitions/2015/akedah.php
http://www.nrc.nl/handelsblad/2015/11/18/de-kracht-van-de-rede-is-onuitputtelijk-1557310

Bach Contextueel?

Johann_Sebastian_Bach“In Bach Contextueel laten Musica Amphion en het Gesualdo Consort Amsterdam in een meerjarige samenwerking nieuw licht schijnen op het meesterlijke oeuvre van Johann Sebastian Bach: cantates en orgelwerken met overeenkomstige liturgisch-muzikale thematiek worden in een quasi-liturgisch verband samengebracht.” Zo staat achterop de programmaboekjes van het project Bach Contextueel te lezen. “Dit”, staat er tot slot, “biedt het publiek een nieuwe invalshoek op dit geliefde repertoire”. Een loffelijk streven.

 

Maar als ik denk aan een liturgisch-muzikaal verband, dan denk ik toch nog steeds aan een kerkdienst op 21 september 1995 in de Dreikönigskirche van Dresden in het kader van het 34e Internationales Heinrich-Schütz-Fest.

Als introïtuspsalm klonk het Geistliches Konzer ‘Herr unser Herrscher’ (Psalm 8) van hofkapelmeester Schütz, als Kyrie en Gloria delen uit de ‘Missa sanctorum meritis’ van Palestrina; tot na 1700 was immers in de Lutherse kerk een kleine mis gebruikelijk. De tekst van de preek werd gevormd door Markus 7:34:

Hij zag op naar de hemel en zuchtte en zeide tot hem: Effatha, dat is: word geopend!

Volgens de theoloog Klaus Röhring, bekend door de weken met ‘neue musik in der kirche’ te Kassel en van verschillende publicaties over de rol van nieuwe muziek in de liturgie, betekent dit bijbelwoord tevens dat wij ons open moeten stellen voor muziek als lofzang. Maar aan de andere kant moet God ook acht slaan op onze klaagzang die ten hemel opstijgt. Geïntegreerd met en gedeeltelijk na de preek klonken Lamento I en II voor stem (tevens Japans slaghout) en orgel van de componist en theoloog Dieter Schnebel. Twee klaagzangen, de eerste ontstaan tijdens de Golfoorlog (met duidelijk joods-muzikale invloeden), de tweede tijdens de oorlog in Bosnië. Het slot van het tweede Lamento, waarin Schnebel het koraal ‘Verleih uns Frieden’ (Liedboek voor de Kerken 1973, 286) verwerkte, werd door de gemeente beaamd met Luthers ‘Amen, das ist: es werde Wahr’ (Evangelisches Gesangbuch Nr. 344,9), in de orgelbegeleiding afgesloten door een scherpe dissonant die echter, gelijk in het slotkoraal van Bachs Matthäuspassion, oploste.

Wat indruk maakt is vooral de waarachtigheid van de muziek (primair in de betekenis die binnen de ethiek aan het woord wordt toegekend) die de ellende van onze tijd niet verzwijgt. Het is muziek die niet in de valkuil van het estheticisme van het filosofisch idealisme is gevallen. Eigenlijk heeft Schnebel, en ook iemand als de joodse componist Mauricio Kagel, de uiterste consequentie uit de muziek van Schütz en Bach getrokken: lof en klacht horen, gelijk in de psalmen en als het Kyrie en Gloria, bij elkaar. De twintigste eeuwse muziek is ten opzichte van Schütz dan ook niet de “extrem grossen Bruch” waar het Festbuch het over had. Alleen heeft ze helaas (nog?) niet dezelfde plaats in onze eredienst veroverd [ook niet in het nieuwe Liedboek helaas]. Wie oren heeft, die hore!

Eerder, in iets uitgebreider vorm, verschenen in: Bekirbénoe, maandbericht van de Kerkeraadscommissie “Tenach en Evangelie” der Hervormde Gemeente Amsterdam, 37e jrg. Nr. 11 (november 1995), p. 5.