Claus Sluter en Hans Arp

In een van de toespraken tijdens een crematie wees de spreekster, een buurvrouw van de overledene, op het boek De Bourgondiërs van Bart Van Loo. Het was zijn lievelingsboek geweest over de regio waar hij en zijn vrouw, een vriendin van mij, jaarlijks met de caravan naar toe gingen. Aanleiding genoeg om de pocketuitgave van deze bestseller eindelijk eens te kopen en te gaan lezen. Met mede in mijn achterhoofd, dat mijn ouders ook iets hadden met de ’tere schoonheid van de late middeleeuwen’ (p. 233), met de Bourgondiërs (ca. 1384-1482) en hun kunstuitingen[1]
En ik loop alweer achter, want van Van Loo verscheen recent
Stoute schoenen (De Bezige Bij). ‘Meer dan een historische variant van een Michelingids’ schreef Marc Boone. Dus misschien ga ik wel eens delen nareizen, zoals ik eerder met andere boeken deed (o.a. een boek van Henk Vreekamp en een studie over Gerrit Achterberg).

In het hoofdstuk ‘Schoonheid en waanzin’ uit De Bourgondiërs lees ik, dat ‘mensen begonnen (…) massaal kruisbeelden op te hangen in hoekjes waar ze af en toe een kaars lieten branden’ (p. 226). Het ging in de tijd van Philips de Stoute verder met het plaatsen van heiligenbeeldjes, gemaakt door mensen als diens hof beeldhouwer, de Haarlemmer Claus Sluter (1350-1406, zie afb. van de website van het Rijksmuseum Amsterdam).[2]

Ik maak een grote sprong, die mij brengt bij de tentoonstelling A Petrified Forest (t/m 15 december 2024 in Museum Beelden aan Zee, Den Haag). Een expositie met werk van Hans Arp (1886-1966) dat het museum ontving uit de nalatenschap van deze beeldhouwer die ik ook eerder in blogs vermeldde.[3]
Collega Lisa Spooren schreef er een recensie over.[4] Hierin maakt zij melding van het feit dat Arps beroemde Human Lunar Spectrale (1960) is geplaatst in een ‘onopvallende hoek’, hoewel het de toon voor de expositie zet. Niet – dunkt mij – als een kers op de taart, maar als het alfa en omega ervan.

Volgens een website die ik over dit bronzen beeld raadpleegde, ademt deze menselijke figuur de geest van Auguste Rodin. Sterker nog: het doet denken aan een persoon in gebed.[5] Dat brengt mij terug bij de hoekjes in de Bourgondische huiskamers met hun beelden van Sluter en anderen.

Wat een rake opstelling, daar in Beelden aan Zee! Zomaar vanuit de tijd van Philips de Stoute in Dijon – waar zowel Sluter als de man van mijn vriendin overleden – worden we gekatapulteerd naar de jaren zestig van de vorige eeuw. En naar de huiskamer van mijn ouders, waar kleine ready mades stonden die mijn moeder in de stijl van Arp maakte. Niet in een hoek overigens, maar dat doet aan de schoonheid ervan niets af.

[1] Ik schreef daar eerder een blog over: https://elsvanswol.nl/de-eeuw-van-de-bourgondiers/
[2] Zie ook: https://www.rijksmuseum.nl/nl/pers/persberichten/rijksmuseum-schrijft-nieuwe-aanwinst-toe-aan-meester-nederlandse-beeldhouwkunst–claus-sluter
In een interview met Van Loo (in: Het Parool, 31 augustus 2024) zei de auteur dat deze ‘Michelangelo van de Lage Landen’ in Haarlem ‘volstrekt is vergeten. Alhoewel daar verandering in schijnt te komen’.
[3] Zie ook een recensie van een eerdere expositie op 8WEEKLY.NL: https://8weekly.nl/recensie/ingetogen-hans-arp/
[4] Zie: https://8weekly.nl/recensie/een-naadloze-verbinding-tussen-kunst-en-natuur/
[5] Zie: https://www.tremainefoundation.org/tc-arp-evocation-of-a-form-human-lunar-spectral.html

Van het donker naar het licht – Advent I

Roger Van der Weyden: de Annunciatie
Tijdens een lezing  over engelen in het Advents- en kerstverhaal in beeldende kunst en muziek voor Helikon in Utrecht, vrijdag 25 november jl., liet ik op een gegeven moment het linkerpaneel zien van het zogeheten Columba triptiek. De Vlaamse kunstenaar Rogier Van der Weyden schilderde het in 1455 (zie afb., Alte Pinakothek, München). Ik vertelde dat op dit linkerpaneel de Annunciatie wordt afgebeeld; iemand had tijdens de pauze al gevraagd of ik nog wat over de Annunciatie zou vertellen. Ja dus.
We zien Maria als lezeres, geknield voor een enorm boek. Ze wordt overvallen door de engel Gabriel. De woorden die hij spreekt, – en die we even daarvoor in vertaling hadden gelezen -, worden afgebeeld alsof ze uit zijn mond komen. We zien ook een duif, – de duif van het Heilige Geest -, als zonnestraal door het raam binnenvallen. De lelie is zoals bekend het symbool voor de maagdelijkheid van Maria (Lucas 1 vers 27). Gabriel heeft hier de staf in de hand, het attribuut waarmee we hem die middag al eerder afgebeeld hadden gezien. Samen met zijn woorden vormt deze een kruis, als voorteken van wat het lijdensverhaal dat gaat komen en wat op het niet getoonde middenpaneel wordt uitgebeeld. Het lijkt zich door het roosvenster allemaal af te spelen in een kerk; zo trekt Van der Weyden de voorstelling zijn tijd in. Iets dat een beetje als leidraad gold voor andere voorstellingen uit de renaissance en barok die ik liet zien.
Iemand van de toehoorders in Utrecht merkte snedig op dat er ook een bed te zien valt, dus dat het zeker geen kerk is. Voor mij de aanleiding om een stokpaardje maar weer eens te berijden: die zonnestraal staat ook symbool voor de manier waarop het geestelijke het wereldlijke doorlicht: een kerk én huiskamer met een bed in een afbeelding.

Sibelius en Mozart
Ook artistiek partner van het Koninklijk Concertgebouworkest, Klaus Mäkelä (zie foto, vanaf 2027 chef-dirigent) heeft als bekend grote affiniteit met beeldende kunst. Het gaat zelfs zo ver, dat hij zijn concerten – ongetwijfeld in samenspraak – naar eigen zeggen samenstelt als was hij de curator van een tentoonstelling. Dat levert spannende programma’s op.
Neem de concerten op 23, 24 en 24 november jl., waarvan het laatste rechtstreeks werd uitgezonden door Mezzo. Op het programma stond voor de pauze de Vierde symfonie (1910-’11) van Jean Sibelius en het Requiem (1791) van Wolfgang Amadeus Mozart. In de pauze van het concert zei Mäkelä in een eerder opgenomen interview, dat hij met deze werken van donker naar licht ging. Hij vertelde over Sibelius die in de tijd dat hij zijn symfonie schreef, leed aan keelkanker die hem te neersloeg. Hij vertelde over het licht dat doorbreekt in het Requiem van Mozart. Dat was de boodschap die hij ons aan de vooravond van Advent – vul ik in – mee wilde geven: van donker naar licht, gelijk het orgelkoraal Nun komm der Heiden Heiland van Joh. Seb. Bach dat doet.[1]
Martijn Voorvelt besluit zijn toelichting op deze symfonie in Preludium met de constatering dat er toch zo nu en dan ‘uit het mysterieuze landschap momenten van hoop, licht en een diep doorvoelde spiritualiteit’ oprijzen. Mäkelä zal het ongetwijfeld hier wel mee eens zijn, al benadrukte hij in zijn interpretatie eerder de donkerte van het werk, om na de pauze het licht te laten schijnen als het geestelijke dat het wereldlijke doorlicht.

Joh. Seb. Bach
En dan tot slot Bach, voor wie iets soortgelijks geldt als we klavecinist Pierre Hantaï mogen geloven, en waarom zouden we dat niet doen.
Hij besloot zijn recital ‘Hommage aan Gustav Leonhardt’ op zondag 27 november 2022, eerste Advent in de Dorpskerk van Bloemendaal met Bachs Partita in g BWV 1004, getranscribeerd voor klavecimbel door Leonhardt. De partita met de beroemde Chaconne, die ik in mijn CD-collectie heb in een uitvoering door Marie Leonhardt, de onlangs overleden echtgenote van Gustav Leonhardt en zoveel méér dan dat.
Hantaï vertelde ter inleiding, dat Bach het werk schreef na de dood van zijn eerste vrouw, Maria Barbara (1720). Voorts vermeldde hij, dat Bach geen Bach zou zijn zonder een religieuze ondertoon in ook zijn wereldlijke werken. In de Chaconne klinkt bijvoorbeeld het koraal Christ lag in Todesbanden. Dit feit is, zo zei hij, pas onlangs ontdekt. In het middendeel van de Chaconne, dat in een stralend D gr.t. staat, zo vertelde hij verder, weerklinken de hemelse trompetten. Verder invulling liet hij aan de luisteraars over die ademloos naar zijn grootse interpretatie luisterden. Een donker landschap met momenten van hoop en licht, in een diep doorvoelde religiositeit. Dat was het. Wat wil je nog meer in de Adventstijd.

 

[1] Met dank aan een vriend die dit koraal noemde. Interessant is dat Martijn Voorvelt in Preludium, het muziekmagazine van Het Concertgebouw en het Concertgebouworkest (nov. 2022) in zijn toelichting bij dit concert een andere mening is toegedaan: ‘Wat wilde de componist hiermee uitdrukken? De onzekerheid die heeft geleid tot diverse speculaties. Voorvoelde hij de Eerste Wereldoorlog? Was het een verwerking van nare jeugdherinneringen? Was het een verwerking van nare jeugdherinneringen? Of toch van de keelkanker die hem deprimeerde? Niets van dat alles.’