Morton Feldman en Levi van Veluw

In een eerdere blog over de muziek van de Amerikaanse componist Morton Feldman (1926-1987) – gebaseerd op een artikel dat ik schreef in het tijdschrift Mens en melodie (1986) -, vroeg ik me af welke beeldende kunst dezelfde sfeer ademt als diens muziek. Uiteraard ging het in die blog over Mark Rothko, maar het had net zo goed bijvoorbeeld Alexander Calder kunnen zijn. 1)

Er kan nu nog een naam aan worden toegevoegd. Een paar dagen voor de uitvoering van Feldmans laatste werk, Piano, Violin, Viola, Cello (1987) door Nieuw Amsterdams Peil op 17 september 2023 in het Amsterdamse Muziekgebouw 2), kwam het Stedelijk Museum Schiedam met het persbericht, dat Planetary Chapel (2021) van Levi van Veluw (1985) is aangekocht (zie afb. bovenaan, ontleend aan de link in het persbericht). 3) De titel alleen al doet denken aan Feldmans Rothko Chapel (1971). Al hebben beide kunstenaars elkaar uiteraard niet gekend – toch is er ook hier sprake van een zekere geestverwantschap.

Levi van Veluw
Levi van Veluw! Mijn hart maakt een sprongetje. Ik zag zijn werk voor het eerst – met een verkeerd naambordje erbij – jaren geleden, in Galerie Mandos in Amsterdam en het heeft me sindsdien niet meer losgelaten. 4)
Overigens ligt de manier waarop het Schiedamse museum het werk van Van Veluw vanaf 23 september 2023 aan het publiek toont, in het verlengde van wat er in 2019-2020 gebeurde met de een-op-een ervaring die kon worden aangegaan met een werk van – daar is hij weer – Mark Rothko. In het geval van Van Veluw kunnen bezoekers op bepaalde momenten op zaterdag en zondag aansluiten bij de zogeheten ‘stille performance’, waarbij je volgens het persbericht ‘wellicht zelfs een spirituele ervaring beleeft’.

Die link kan zeker worden gelegd, want Van Veluw heeft het in verband met Planetary Chapel over zijn inspiratiebron: de tempel van Salomo, die volledig bekleed zou zijn met dun geslagen, zuiver goud uit Parvaïm.
Rothko Chapel in Houston (Texas, zie afb. hieronder) is een oecumenisch centrum, een kapel waarin mensen van welke achtergrond dan ook rustig kunnen mediteren. Veertien schilderingen van Rothko kunnen daartoe, naast de ruimte zelf, inspiratie bieden.

Morton Feldman
‘Een verstilde en magische ervaring’, zo noemt museumdirecteur Anne de Haij van het Stedelijk Museum Schiedam haar ontmoeting met Planetary Chapel. Een uitspraak die ook van toepassing is op de muziek van Morton Feldman. Op de website van Feldmans uitgever, Universal Edition, is zelfs sprake van muziek als een psalmodie, het op één toon met kleine variaties psalmen reciteren.

Nu is er bij Feldmans laatste compositie niet zozeer sprake van één toon, maar wel van kleine variaties binnen een beperkt bereik die als biljartballen zacht tegen elkaar aan tikken. Tussen de pianopartij en de als één instrument optredende strijkers. In een langzaam tempo, zacht en zich grotendeels in het middenregister bewegend. De piano fungeert als een soort keu, die de strijkers als biljartballen, of liever dus: één biljartbal in beweging zet. Fragiel, in kleine bewegingen, zachte tikjes van de bal. Soms aaiden ze elkaar, soms zaten ze elkaar dicht op de hielen. Tonen die dicht bij elkaar bleven, akkoorden die niet oplossen. Een enkele keer een klein loopje of een vlug ornamentje.

Bij Van Veluw zijn het planeten, bij Feldman biljartballen. Een wereld van verschil, lijkt het, maar dat is niet zo. Ze bewegen vanuit eenzelfde meditatieve, trage gedachte. De kijkers worden er in Schiedam straks vast in meegenomen, zoals de luisteraars in het Amsterdamse Muziekgebouw dat werden.

[1] https://elsvanswol.nl/morton-feldman-hoort-bij-mark-rothko/
[2] https://www.muziekgebouw.nl/nl/agenda/12871/nieuw-amsterdams-peil/morton-feldman-the-last-one
[3] https://stedelijkmuseumschiedam.nl/nieuwe-aanwinst-planetary-chapel-2021/
[4] https://ronmandos.nl/artist/levi-van-veluw/

Het late, vocale werk van Henriëtte Bosmans

Henriette BosmansTer gelegenheid van zeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog bracht het label Et’cetera een CD-box uit onder de titel Forbidden music in World War II. De box bevat tien cd’s met werk van componisten die tijdens de oorlog werden vervolgd en wiens werk werd verboden. Negentien werden gedeporteerd, slechts zes overleefden de oorlog. Anderen doken onder of overleefden met valse papieren. De komende tijd zal ik aandacht aan deze box schenken. Om te beginnen CD 1, met werk van Henriëtte Bosmans (zie afb.), over wie ik al eerder in algemene zin schreef: https://elsvanswol.nl/?p=672.

De composities van Henriëtte Bosmans die de nadruk krijgen, zijn de concertwerken is uit de jaren 1928-1929. Aangevuld met Nuit calme voor cello en piano (1926) en de Sonate voor cello en piano (1919). Haar latere, voornamelijk vocale werk ontbreekt geheel. Daarom neem ik hier, ter aanvulling, een gedeelte over uit een artikel dat ik daarover schreef voor De Rode Leeuw (februari 1996).

Het feit dat Bosmans pas tien jaar na de oorlog weer ging componeren, voornamelijk vocale muziek, heeft niet alleen te maken met de vriendschap met de zangeres Noëmie Perugia, en met de dood van Francis Koene, maar ook met nog twee andere zaken.
In de eerste plaats met de twijfel die zij had aan de kwaliteit van haar composities, waarbij ‘de blik van het trotse ik (…) neerkijkt op de eigen leegte’ (Patricia de Martelaere). En in de tweede plaats met haar joodse achtergrond. Met name dit laatste is iets dat in de literatuur tot nu toe is veronachtzaamd.

Het is op zich niet verwonderlijk dat Henriëtte Bosmans, zoals veel mensen, zich pas in de Tweede Wereldoorlog bewust werd van haar joodse afkomst. Om te beginnen kan de opmerking die Willem Pijper eens maakte ten aanzien van Bosmans’ houding tegenover moderne muziek (‘Henriëtte Bosmans heeft zich tot dusverre niet ernstig beziggehouden met de problemen van dezen tijd) ook richting haar afkomst worden omgebogen. Pas na de Tweede Wereldoorlog sprak zij, volgens Hans Broekman in een interessant artikel, van ‘het “noodlot van deze tijd” en schreef zij een dodenmars waarin de menselijke stem niet meer, of nog niet, tot zingen in staat was’ (in: Liedvriend, december 1995).
Deze manier van spreek-zingen roept herinneringen op aan het zingend reciteren (hakriya of hikra) als een eigen vorm tussen het spreken van de lezingen en het op melodie zingen ervan tijdens de synagogale eredienst. Nancy van der Elst legde in een artikel dan ook eens terecht de link tussen Henriëtte Bosmans’ late liederen en de psalmodie (in: Mens en melodie, juni 1952).

In die zin staat het declamatorische dat vaak als kenmerk van Bosmans’ late liederen wordt genoemd niet alleen in de Franse muziektraditie van het declamatorium, maar ook in de joods-christelijke muziektraditie. In die zin zou Henriëtte Bosmans wel eens meer met de idee achter Arnold Schönbergs Sprechgesang verwant kunnen zijn dan vaak gemeend.
Zelfs zou geopperd kunnen worden, dat het declamatorische een joodse bijdrage aan de muziek is geweest.

Zou het uiteindelijk dan ook eens niet zo kunnen zijn dat Henriëtte Bosmans door het schrijven van voornamelijk liederen na de Tweede Wereldoorlog niet alleen al dan niet bewust in de joodse traditie ging staan, maar ook probeerde haar eigen verdriet na de dood van Francis Koene en de breuk van de Tweede Wereldoorlog te boven te komen? En dat zij, zoals elke goede componist dit particuliere oversteeg, zodat ook luisteraars in haar muziek, en met name de op deze CD ontbrekende liederen, steun kunnen vinden?

Met dank aan Patricia Werner Leanse.