Greet Van Thienen – De stuntelende mens

De stuntelende mens : een klein onderzoek naar wat we zijn / Greet Van Thienen. – Kalmthout : Pelckmans,
[2021]. – 178 pagina’s ; 20 cm. – Omslag vermeldt: Naar de podcast Kant, en klaar!. ISBN 978-94-631-0516-3

‘Wat is de mens?’ is volgens Immanuel Kant – en veel andere wijsgeren – dé centrale vraag van de filosofie. De Vlaamse radio- en podcastmaakster Greet Van Thienen trekt de vraag door naar deze tijd, met ons besef van onzekerheid door Covid-19, de verant-woordelijkheid die we hebben, inlevingsvermogen in een ander, verbeeldingskracht enzovoort. De auteur gaat te rade bij haar omgeving, in de literatuur (onder meer bij Flaubert), de psychiatrie en mensen die ze interviewde voor haat podcast Kant, en klaar! Het leverde achttien los van elkaar staande stukken op voor een breed publiek naar het verschijnsel ‘mens’. De titel van het boek ligt in het verlengde van wat de forensisch antropoloog Sue Black eens over de mens schreef en wat volgens Van Thienen troostend is: wij zijn deels gedetermineerd, maar hebben ook de vrijheid om keuzes te maken. De mens is met andere woorden méér dan de stuntelaar die de titel doet vermoeden.

Cop. NBD Biblion. Mag zonder schriftelijke toestemming niet worden overgenomen.

Willem Brakman – Een winterreis

Brakman_WillemHet boek Een winterreis van Willem Brakman (zie afb.) zou je een psychologische roman kunnen noemen, met sterk autobiografische trekken. Door het als realistisch te bestempelen, zou begripsverwarring kunnen ontstaan. De titel verwijst naar de gelijknamige liederencyclus van Müller/Schubert. De winter is uiteraard symbool voor het levenseinde.

De hoofdpersoon, Wim Akijn, die ook in Die ene man voor komt, onderneemt een reis om door het verleden van zijn vader zijn eigen jeugd te leren kennen. Maar niet nadat hij nuchter heeft geconstateerd, dat zijn vader niet lang meer heeft te leven en zijn gedachten zullen afsterven als ‘dode vissen’.

Het eerste hoofdstuk geeft een beschrijving van het kleinburgerlijke milieu in Scheveningen waarin Akijn is opgegroeid. Het tweede hoofdstuk biedt realistische taferelen van oude verwanten en vrienden, die vader Akijn hebben gekend. Hun naderende dood wordt als een dreiging voelbaar. Ook Akijn Jr. wordt zich bewust van het feit dat hij eens moet sterven.

Terecht heeft men dit beklemmende gegeven vergeleken met de schilderijen van Carel Willink. Even zo goed zou je het met dat van Herman Berserik, die de omslag voor de Salamanderpocket-uitgave maakte, kunnen vergelijken. Wat Willink betreft: ik zou dit duidelijker willen afgrenzen tot zijn stijl na 1924-’25, waarin de Jobstijding (Stedelijk Museum, Amsterdam) ontstond. In deze periode schilderde hij erg precies, kortom: zoals Brakman schrijft, met veel details. Hierbij valt bijvoorbeeld op, dat de kleur grijs (symbool voor de grauwe jeugd?) overheerst.

In deze preciesheid volgt de schrijver het spoor van de Franse romantraditie van Flaubert en voorlopers als Balzac en Stendhal. Het is moeilijker in deze wereld door te dringen, dan in die van schrijvers die ruimte open laten tot verder fantaseren, zoals de impressionisten, en emotioneel meer geladen zijn. [Of, zoals Sebastiaan Kort in NRC Handelsblad 10 januari 2014 over Brakmans verhalen schreef: ‘Je mist tussen al zijn citeerbare zinnen emotionaliteit’].

Veelvuldig viel dit boek de kritiek ten deel, dat het te fragmentarisch zou zijn. Maar dit past mijns inziens juist bij de droomachtige sfeer die sommige gedeeltes ademen. Het laatste hoofdstuk bijvoorbeeld, dat haast surrealistisch aandoet. Hierin beschrijft Brakman een erotische verkleedpartij met de kleindochter van de laatste man die mogelijkerwijs iets over zijn vader zou kunnen vertellen, maar overlijdt. De overledene, Jan Loof, bereikte de harmonie met het Al, alles en allen die Akijn trachtte te bereiken. Hij heeft hierin – en ook als arts – gefaald. De man sterft, maar niet voordat hij de waarheid omtrent vader Akijn heeft vertaald. Na dit te hebben gehoord, vlucht Wim. Het verleden ontvouwt zich verder niet: ‘het huis (…) staarde hem aan met een (…) gesloten gezicht’.

‘Recensie’ uit 1973, door Kees Fens (docent Frederik Muller Academie, Amsterdam) met een prijs bekroond. Deze wordt hier hernomen i.v.m. het verschijnen van Brakmans Verhalen (uitg. Querido).