Vergeet de dromen niet

Ze vielen mij zowat gelijktijdig toe: een interview van Guido van Oorschot met de Litouwse dirigent Mirga Gražinytė-Tyla (foto links, in: de Volkskrant, 18 april 2023) en ‘Klassieker 270’ van Meander waarin Rogier de Jong het gedicht ‘Rondeel’ van Koos Schuur (foto rechts, 1915-1995) uitlegt.

In feite legt De Jong daarmee onbedoeld ook uit waar Gražinytė-Tyla (stilte, betekent de toevoeging aan haar achternaam) voor staat: ‘Achter de ene deur staan de platenlabels, managers, festivals en tal van conflicterende eisen. Achter de andere staan “je dromen, je verbeelding, alles wat wacht om door jou te worden ontdekt” zegt ze. Ze kiest na 2018 voor het tweede, het kunstenaarschap en laat de eerste voor wat het is. Dat kan, omdat ze zich niet vast verbindt aan een orkest maar (vooralsnog?) alleen gastdirecties aanneemt en kiest voor haar gezin.
Soortgelijke redenen lagen overigens ten grondslag aan de bekendmaking op 21 april jl. dat dirigent Lorenzo Viotti in 2025 als chef-dirigent stopt bij De Nationale Opera en het Nederlands Philharmonisch Orkest. Hij keert als gastdirigent terug.

Ik vervolg met de dichter Koos Schuur. Hij begint de eerste strofe van zijn gedicht met

Vergeet de dromen niet, die ons omringen
elk met zijn eigen vreemd gezag
over de mensen en de dingen.
(…)

Er is meer dan die platenlabels, managers, festivals en vergaderen met orkestdirecties en artistieke commissies. Die dromen zijn sterker, zegt ook Schuur.
Hij ontdekte, net als Gražinytė-Tyla, dat dromen ons dwingen

de weg te gaan, die zijwaarts lag

Dat is de aard van het beestje, van de kunstenaar, de dichter en de dirigent. Toegeven aan dromen leidt – schrijft De Jong – ‘tot levensgeluk, tot zelfvervulling en zingeving (…). Gehoor geven aan je droom is (…) geen vrijblijvende kwestie. Het wordt een roeping’. Om dingen te ontdekken die op je liggen te wachten, zoals in het geval van Gražinytė-Tyla de muziek van bijvoorbeeld Mieczyslaw Weinberg (1919-1969), over wie ik op deze blog al eens eerder schreef:

Soms staat een van ons op tot zingen
en voert zijn sterkste droom als vlag.

Maar dan neemt Schuur een andere afslag, zijwaarts en heeft het over overstag gaan. De Jong omschrijft het als ‘normaal’ zijn, ‘water bij de wijn’ doen (Annie M.G. Schmidt). ‘Wie niet overstag wil gaan’, zoals Gražinytė-Tyla (en Viotti) ‘moet alle zeilen bijzetten, moet zijn roeping benadrukken door keer op keer het belang van de innerlijke droomwereld te benadrukken – nagenoeg als een mantra: Vergeet de dromen niet, die ons omringen’.

 


Op 29 april 2023 zendt Mezzo een opname uit van het concert dat Gražinytė-Tyla op 21 april jl. leidde bij het Koninklijk Concertgebouworkest met werken van
Raminta Šerkšnytė (1975), Pjotr Iljitsj Tsjaikovski en Mieczyslaw Weinberg.

De dood is een componist

Holbein_AmbassadeursHet is een vreemde gewaarwording. Terwijl Vrije geluiden met violist Linus Roth en pianist José Gallardo me op het spoor zet van de Poolse componist Mieczyslaw Weinberg (1919-1969) en ik me verder in hem verdiep dank zij Brava nl, die een uitvoering van een Pianokwintet door het Valeriusensemble liet horen, en Radio 4, die het openingsconcert van het Internationaal Kamermuziek-festival uitzond met een Pianotrio van Weinberg, lees ik ter recensie het boek De dood van een filosoof van de Duitse filosoof en wiskundige Tobias Hürter. Beide, de muziek en het boek, interfereren op een intrigerende manier met elkaar.

Weinbergs muziek roept bij mij dezelfde gevoelens op als bij Hürter de dood op het schilderij De ambassadeurs van Hans Holbein Jr. (National Gallery, Londen, zie afb.). Op de onderste helft van het doek is een langwerpige structuur afgebeeld. ‘Als je’, schrijft Hürter, ‘er dichtbij staat en het vanuit een scherpe hoek van vijfenzeventig graden bekijkt, herken je er een doodshoofd in (…). De dood maakt deel uit van het schilderij (…), maar op het eerste gezicht hoort hij er niet bij’.

Het is als in de muziek van Weinberg: de dood maakt er onmiskenbaar deel van uit. En ‘op haar beurt raakt de rest van het leven vanuit dit perspectief onherkenbaar verwrongen (…). Om de dood te zien moet je naar de kant. Om het leven te zien, moet je naar het midden’. Mitten wir im Leben sind mit dem Tod umfangen …

Luister naar de prachtige vioolmelodie die opbloeit uit een heftige, door woede, pijn en agressie getekende pianopartij in het Pianotrio. Of naar het Pianokwintet, dat als het even kan nóg heftiger is, meer verwrongen, minder Sjostakovitsj. Of naar de grote eenvoud van het langzame deel uit de Sonatine opus  46 voor viool en piano. Allemaal kleuren op één palet.

Het is zoals Hürter schrijft: de dood ‘enerzijds als een oude bekende (…), anderzijds als een monster (…), machtig en alledaags’ beide. Een ‘geheimzinnige metgezel’ van een man die tijdens de sjoah veel van zijn familie heeft verloren. En ze in zijn bewustzijn zo oproept, gedragen door de onsterfelijke melodieën die hij in al hun eenvoud citeert: volksliedjes, kinderliedjes, joodse wijsjes. De leegte is gevuld met herinneringen.