Gebed voor de rouwenden

We weten weinig tot niets van de jonge componist en toch heel veel. Dat komt door wat hij vertelt aan het begin van een opname van de repetitie van zijn String Quartet No. 1, gefilmd door Patricia Werner Leanse. Dat komt door het samenvallen van het klinkende begin ervan, gespeeld door het Luna strijkkwartet (Janneke van Prooijen, Jellantsje de Vries, Elisabeth Smalt en Sanne Bijker) en hoe hij op hetzelfde moment in beeld komt.
Laten we kijken en luisteren naar een moment, zoals kunsthistoricus Wieteke van Zeil naar een détail in een schilderij kijkt.

De naam van de componist is Arben Ramadani. Hij is een leerling van componist en coach Willem Boogman – die bij de start ook even te zien is – en zoon van een schrijver, filosoof en mysticus die onlangs overleed. Het eerste deel van dit vierdelige kwartet is een In Memoriam voor zijn vader.
Hij vertelt dit aan het begin van de repetitie, in een huiselijke zetting van een gebouw dat zo te zien aan de boogramen van origine een kerkje is geweest.
En dan begint de muziek. Een altvioolsolo speelt een Oriëntaalse melodie die het Kaddisj in herinnering roept, het joodse gebed voor de rouwenden. Ramadani komt links in beeld en lijkt te bidden met de kenmerkende, ondersteunende buigingen van het bovenlichaam, als om in extase te komen.

De voornaam van Ramadani, Arben, geeft geen anders dan dat het een Albanese jongensnaam is. Het is geen specifiek joodse of specifiek Islamitische naam, zoals de achternaam van de componist doet vermoeden. De vraag is: doet het er eigenlijk toe dit te weten? Het hangt ervan af of je zoekt naar de overeenkomsten of de verschillen. Als je het eerste doet, is het antwoord: nee. Hier is een componist aan het woord en aan het werk die een In Memoriam voor zijn vader heeft geschreven. En verdriet op zulke wezenlijke momenten in het leven is universeel.

Kon je kaddisj zeggen, zou je loven.
Het klagen is ons naderbij, maar zij
met hun oude boek hun rouw van eeuwen
prijzen het oordeel dat het juist is,
voor hen de verzoening, geen vuist.
Hadden wij hun woorden. Niet
ik ben vergeten wat geluk is
huilden we, niet stortten wij
ons hart uit als water, wachten
zouden we in stilte en luidkeels
goedertieren zeggen, goedertieren –

zegt Marjoleine de Vos in haar gedicht Kaddisj uit de bundel Kat van sneeuw (Van Oorschot, 2003).repetitie

‘Zij / met hun oude boek hun rouw van eeuwen’ wijst op de Torah en joodse gelovigen, verzoening op Grote Verzoendag. ‘Wij’ zijn degenen die mee willen rouwen. En dan ‘goedertieren zeggen’, ‘in stilte en luidkeels’. Zoals mystici dat doen. Zoals de vader van Arben Ramadani, een mysticus wellicht deed.

 

Link naar de video: https://vimeo.com/bubbleeyes/arbenstring4

https://www.arbenramadani.com/

Oude feestdagen nieuw

Hagia SophiaIn het boek De stad aan de rand van de hemel van Elif Shafak (uitg. De Geus) dat ik momenteel lees/recenseer, staat een verhaal over de Turkse architect Sinan en diens Indische leerjongen Jahan (p. 335 e.v.). Sinan krijgt van de sultan de opdracht om de Hagia Sophia (zie afb.) in Istanbul te vergroten. Daarvoor moeten de omringende huizen worden gesloopt. Sinan begreep dat ‘zijn meester de keuze moest maken tussen de mensen en het gebouw, en hij duidelijk voor het laatste had gekozen.’

Het verhaal doet denken aan dat van de Walburgiskerk in Zutphen. Tijdens een rondleiding daar hoorde ik jaren geleden dat het koor van de kerk een knik maakt, omdat het treurt.
Tijdens een cursus kunstgeschiedenis leerde ik, jaren later, dat die knik erin zit, omdat de bouwheren de omringende huizen moesten c.q. wilden laten staan. Een geestelijke reden tegenover een seculiere dus.

Soms staan ze niet tegenover elkaar, maar in elkaars verlengde. Het joodse Pesach is bijvoorbeeld van oorsprong een oogstfeest, maar werd later de viering van de uittocht uit Egypte. Toch klinkt de oorsprong in de huidige viering van bijvoorbeeld een ander feest, Sjavoeot (Wekenfeest, Pinksteren) nog door: in het loslaten van een jonge duif en het binnen dragen van pas geboren baby’s, zoals ik in een kibboets in Israël meemaakte.
Dit maakt dat het voor seculiere mensen mogelijk ook iets van het feest mee te beleven.

Iets soortgelijks kan opgaan in de discussie over religieuze feestdagen en het ‘afstaan’ van de tweede dag (Tweede Paasdag en Pinksterdag bijvoorbeeld) voor een feest van een ander geloof. Seculiere mensen en christenen kunnen zo Ramadan, dat nu op de kalender staat (18 juni t/m 17 juli) meebeleven wanneer aan het vasten de inhoud wordt gegeven die moslims er ook deels aan geven: verbondenheid met arme en hongerige mensen op de hele wereld.

Ook valt te denken aan het gezamenlijk vieren van nieuwe feesten, zoals Keti Koti, een Surinaams begrip (= Verbroken Ketenen) dat de afschaffing van de slavernij symboliseert, op 1 juli 1863 in de toenmalige koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen.

Zowel de oprichting van het instituut NiNsee, het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis, als de oprichting van herdenkingsmonumenten, waaronder het Nationaal Monument Slavernijverleden in het Oosterpark, zijn directe resultaten van deze inspanningen.

De rabbijn Lody van der Kamp, de predikant Herman Koetsveld en de humanistische moslim Enis Odaci hebben iets soortgelijks voorgesteld, namelijk ruil Tweede Paasdag in voor het joodse Jom Kippoer (Grote Verzoendag), en Tweede Pinksterdag voor het islamitische Suikerfeest. ‘Dat is’, zeggen zei (in: Trouw, 4 juni 2015) ‘een prachtige verbreding van de symboliek van het leven.’ Mijn zegen hebben ze.