Het tweede verhaal

Vervolg tweede diskette 038‘Elk verhaal sleept een ander verhaal achter zich aan. Het is dit tweede verhaal waar het om gaat’. Dat is de lead van een Sterk verhaal van Manon Uphoff in ‘Zomertijd’ van Trouw (15 augustus 2015).
Deze lead schuift over het slot, en met name één zin die als een graat in mijn keel blijft steken uit een brief aan een zelfdoder die voor de trein sprong van ds. Herman Koetsveld uit Hengelo (www.nieuwwij.nl/nieuws/brief-aan-een-wanhopige).

Een brief die inmiddels in mijn tijdlijn op twitter ‘hot’ is en mijn nieuwsgierigheid wekte. En inmiddels ook ergernis. ‘En toch’, schrijft Koetsveld, ‘vind ik dat je dit niet had mogen doen. Om de mensen om je heen die nu misschien levenslang moeten tasten naar antwoorden.’

Het past niet, zo’n veroordeling. Het andere, tweede verhaal dat er misschien óók is, en de nabestaanden troost kan bieden (ik spreek uit ervaring), wordt erdoor verdonkeremaand en in een moralistisch daglicht geplaatst. Het andere verhaal van een mens die misschien dacht dat het leven van de mensen om zich heen beter af zou zijn als hij/zij er niet meer was. Wie zal het zeggen?

Er valt niets te zeggen. Hooguit – als ze er op dat moment behoefte aan hebben – in stilte te zijn bij de machinist in doodschrik, of bij de mensen die de resten van het lichaam bij elkaar moesten rapen, zoals Koetsveld het omschrijft. Om díe kracht zou ik willen bidden.

Oude feestdagen nieuw

Hagia SophiaIn het boek De stad aan de rand van de hemel van Elif Shafak (uitg. De Geus) dat ik momenteel lees/recenseer, staat een verhaal over de Turkse architect Sinan en diens Indische leerjongen Jahan (p. 335 e.v.). Sinan krijgt van de sultan de opdracht om de Hagia Sophia (zie afb.) in Istanbul te vergroten. Daarvoor moeten de omringende huizen worden gesloopt. Sinan begreep dat ‘zijn meester de keuze moest maken tussen de mensen en het gebouw, en hij duidelijk voor het laatste had gekozen.’

Het verhaal doet denken aan dat van de Walburgiskerk in Zutphen. Tijdens een rondleiding daar hoorde ik jaren geleden dat het koor van de kerk een knik maakt, omdat het treurt.
Tijdens een cursus kunstgeschiedenis leerde ik, jaren later, dat die knik erin zit, omdat de bouwheren de omringende huizen moesten c.q. wilden laten staan. Een geestelijke reden tegenover een seculiere dus.

Soms staan ze niet tegenover elkaar, maar in elkaars verlengde. Het joodse Pesach is bijvoorbeeld van oorsprong een oogstfeest, maar werd later de viering van de uittocht uit Egypte. Toch klinkt de oorsprong in de huidige viering van bijvoorbeeld een ander feest, Sjavoeot (Wekenfeest, Pinksteren) nog door: in het loslaten van een jonge duif en het binnen dragen van pas geboren baby’s, zoals ik in een kibboets in Israël meemaakte.
Dit maakt dat het voor seculiere mensen mogelijk ook iets van het feest mee te beleven.

Iets soortgelijks kan opgaan in de discussie over religieuze feestdagen en het ‘afstaan’ van de tweede dag (Tweede Paasdag en Pinksterdag bijvoorbeeld) voor een feest van een ander geloof. Seculiere mensen en christenen kunnen zo Ramadan, dat nu op de kalender staat (18 juni t/m 17 juli) meebeleven wanneer aan het vasten de inhoud wordt gegeven die moslims er ook deels aan geven: verbondenheid met arme en hongerige mensen op de hele wereld.

Ook valt te denken aan het gezamenlijk vieren van nieuwe feesten, zoals Keti Koti, een Surinaams begrip (= Verbroken Ketenen) dat de afschaffing van de slavernij symboliseert, op 1 juli 1863 in de toenmalige koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen.

Zowel de oprichting van het instituut NiNsee, het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis, als de oprichting van herdenkingsmonumenten, waaronder het Nationaal Monument Slavernijverleden in het Oosterpark, zijn directe resultaten van deze inspanningen.

De rabbijn Lody van der Kamp, de predikant Herman Koetsveld en de humanistische moslim Enis Odaci hebben iets soortgelijks voorgesteld, namelijk ruil Tweede Paasdag in voor het joodse Jom Kippoer (Grote Verzoendag), en Tweede Pinksterdag voor het islamitische Suikerfeest. ‘Dat is’, zeggen zei (in: Trouw, 4 juni 2015) ‘een prachtige verbreding van de symboliek van het leven.’ Mijn zegen hebben ze.