In de geest van Bach

Holland Baroque, het orkest van de tweelingzussen Judith en Tineke Steenbrink (respectievelijk viool/leiding en klavecimbel/leiding) bracht een cd uit onder de titel Bachs Königin.

Niet ‘zomaar’ bewerkingen
Ze spelen daarop bewerkingen van stukken die Johann Sebastian Bach oorspronkelijk schreef voor orgel, de Koningin der instrumenten. Je kent ze misschien, en soms ook weer niet helemaal, doordat de zussen bijvoorbeeld tussenstemmetjes of solotrekjes in de blazers toevoegden (‘kruiden’, zo noemen ze dat zelf). Of een lang aangehouden bourdontoon die niet altijd te plaatsen is.

Volgens het programmablaadje bij een concert naar aanleiding van het verschijnen van deze cd, koos Holland Baroque in de passietijd ‘juist niet voor Bachs wereldberoemde meesterwerk [de Matthäus-Passion, die ze overigens ook o.l.v. Reinbert de Leeuw op cd zette, EvS], maar voor Bach als speelse orgelvirtuoos’. En meer dan dat.

Twee driedelige triosonates (BWV 529 en 526) werden namelijk niet als geheel gespeeld, want in plaats van het middendeel kozen de bewerkers Steenbrink voor een orgelkoraal. Respectievelijk Allein Gott in der Höh’ sei Ehr BWV 711 en Meine Seele erhebt den Herren BWV 648. Hoe mooi past dat. Zo’n vervangend deel is helemaal in de geest van Bach, die praktisch alles wat hij schreef, geestelijke én wereldlijke muziek, afsloot met de letters SDG (Soli Deo Gloria, God alleen zij de eer).

Verrassend was het koraal in de Vijfde Triosonate, dat niet werd geblazen, gestreken of getokkeld maar woordloos werd gezongen. Het hoogtepunt was wel het koraal uit de Tweede Triosonate, zonder al te veel crescendi en diminuendi (toe- en afname van de klank). Gewoon, heel ingetogen en overtuigend.

Passacaglia en Toccata
Dat laatste gold ook voor het tweede hoogtepunt: de beroemde Passacaglia BWV 582. Het is volop genieten van de prachtige klank die de strijkers, blazers (afwisselend op blokfluiten, traverso, twee hobo’s en fagot), luit en klavecimbel gezamenlijk voortbrachten.

Inventief was – om nog een laatste voorbeeld te noemen – de bewerking van de beroemde Toccata in d BWV 565. Bewerker Judith Steenbrink koos hier voor de zogenaamde, zeventiende-eeuwse stylus fantasticus, waardoor het geheel haast als een improviserende Bach in het kwadraat klonk, inclusief vioolsolo.

Zie: https://www.youtube.com/watch?v=xmLG7AzLoaA


Dit is een gedeelte uit een concertrecensie, die oorspronkelijk op de website 8WEEKLY.NL verscheen (eindredactie Lucas Medaer) en hier is omgewerkt tot een cd-recensie. Deze wordt geplaatst als protest t.a.v. het feit dat de Raad voor Cultuur en het Fonds Podiumkunsten deze maand adviseerden het ensemble geen meerjarige subsidie toe te kennen in 2025-2028.
https://www.hollandbaroque.com/subsidie-uitslag-holland-baroque-geen-financiele-toekenning-voor-de-komende-jaren/
#Laathetdoeknietvallen

Eén onderlaag

St. Nicolkaaskerk PurmerendDagvoorzitter Willem Poot stelde tijdens zijn inleiding op een dag van de Stichting Orgelnetwerk Noord-Holland (24 mei 2014 in de St. Nicolaaskerk te Purmerend, zie afb.), die geheel was gewijd aan de interpretatie van orgelwerken van Joh. Seb. Bach, dat Bach door het gebrek aan autografen eigenlijk ‘leeg’ is en door de organist kan worden gevuld. En – voeg ik daar maar even aan toe – door de toehoorder. Of het helemaal waar is, laat ik overigens in het midden.

De ene organist deed dit vanuit de vorm, de ander vanuit de inhoud. Bijvoorbeeld in de Fantasia in g kl.t. BWV 542, met een deel dat in de stylus fantasticus is geschreven en een gedeelte dat meer polyfoon is. Tjeerd van der Ploeg speelde het eerste wat vrij en het tweede wat streng, Kees van Eersel benadrukte het verschil in karakter: het eerste werd onder zijn handen dramatisch van toon, het tweede was vanuit de vocaliteit gedacht.

Tijdens de pauze van deze studiedag las ik in De Groene Amsterdammer (22 mei 2014) onder andere een artikel van Joost de Vries over de toneelvoorstelling Anne. Op een gegeven moment komt daarin Philip Roths The Ghostwriter ter sprake, waarin Anne Frank figureert als een levende vrouw in Massechusetts.
Ze weet dat de publicatie van haar dagboek het leed voor veel mensen invoelbaar heeft gemaakt en wil de mythe niet ongedaan maken. ‘Het portret van Anne moet blanco zijn, waardoor je er alles in kunt zien dat je wilt’, schrijft De Vries.

Ik zou liever zeggen: je mag de ondertekening van het portret niet zien, maar deze stuurt wel, zoals de noten bij Bach – autograaf of niet -, vorm en inhoud beide. Of zoals Kees van Eersel ’s middags n.a.v. het koraal O Mensch, bewein dein Sünde Gross BWV 622 zei: ‘De articulatie mag je eigenlijk niet horen, maar moet je ervaren’.
Geen ontmythologisering dus, maar dóór de mythe heen prikken en een diepere (onder)laag bereiken en doorléven. Eentje (het lijden) beneemt je al genoeg de adem.