En dan is het niet verder aan jezelf

[#Beginning of Shooting Data Section] Nikon D3X 2010/09/07 12:35:09.86 World Time: UTC+1, DST:OFF RAW (14-bit) Image Size: L (6048 x 4032), FX Lens: 14-24mm F/2.8G Artist: Peter Cox Copyright: Naamsvermelding verplicht Focal Length: 20mm Exposure Mode: Manual Metering: Matrix Shutter Speed: 1/125s Aperture: F/9 Exposure Comp.: 0EV Exposure Tuning: ISO Sensitivity: ISO 100 Optimize Image: White Balance: Direct sunlight, 0, 0 Focus Mode: Manual AF-Area Mode: Single AF Fine Tune: OFF VR: Long Exposure NR: OFF High ISO NR: OFF Color Mode: Color Space: Adobe RGB Tone Comp.: Hue Adjustment: Saturation: Sharpening: Active D-Lighting: OFF Vignette Control: OFF Auto Distortion Control: Picture Control: [NL] NEUTRAL Base: [NL] NEUTRAL Quick Adjust: - Sharpening: 2 Contrast: 0 Brightness: 0 Saturation: 0 Hue: 0 Filter Effects: Toning: Flash Mode: Flash Exposure Comp.: Flash Sync Mode: Colored Gel Filter: Map Datum: Image Authentication: OFF Dust Removal: Image Comment: [#End of Shooting Data Section]

‘Een wereldstad in de zomer’, schrijft Sjoukje Wartena in een bijdrage over een Weekje Parijs aan het winternummer 2005 van Wervelingen, ‘betekent mensen uit de hele wereld, zoveel soorten lijven, zoveel variatie in maten, kleuren, lengte, levensgeschiedenissen. Dat heeft een speciale werking. We zijn allemaal anders en allemaal hebben we ons eigen lijf en ons eigen leven en ons eigen levensverhaal. Maar dát hebben we allemaal, daarin zijn we allemaal hetzelfde.’

Daarom gaat de film Trying to kiss the moon van Stephen Dwoskin wel in op diens jeugd in het ziekenhuis, maar wordt polio niet met naam en toenaam genoemd; het gaat om het universele van zijn ervaringen, gelegd naast die van anderen. Maar Marjan Teeuwen, van de prachtige architectonische installaties van verwoeste en weer door haar opgebouwde huizen (zie afb.: Verwoest Huis op Noord, 2014), doet dat wel. Voor beide is wat te zeggen. Teeuwen is aan de ene kant daardoor gewend met tegenslagen te leven, en dergelijke transformaties van gebouwen dat óók zijn, en aan de andere kant omdat ze zelf veel struikelt en de bezoekers van de gebouwen na haar ingreep moet oppassen dat ook niet te doen.
Het is in beide gevallen, van Dwoskin en Teeuwen ‘pogingen iets van dat gemeenschappelijke individueel uit te drukken, of iets van het individuele op een gemeenschappelijk herkenbare manier uit te drukken’.

‘Na al te veel mooie jonge meisjes en vrouwenlijven in brons, marmer en op schilderijen’ had Sjoukje Wartena behoefte aan ‘Degas, die vooral veel vermoeide danseresjes schilderde, backstage, met pijnlijke voeten en zo.’ Of aan ‘grijnzen bij Toulouse Lautrec’, de zelf ook lichamelijk beperkte kunstenaar ‘die zich ook uitleefde in lelijkheid.’

Ik moest hierbij denken aan de ‘Face Farces’ van Arnulf Rainer, de beeldend kunstenaar die zichzelf met drugs en alcohol in een zekere staat van waanzin bracht en vervolgens foto’s van zichzelf bekraste, met grijns en al.

Zou dat de diepere zin zijn van het Bijbelverhaal waarin God tegen Mozes zei: ‘”Leg je hand in je boezem” en toen Mozes haar eruit trok, was zijn hand melaats, wit als sneeuw’ (Ex. 4:8): om hem even te laten voelen hoe het is om melaats te zijn?
Hans den Hartog Jager ging er in een recensie in NRC Handelsblad van 23 december 2005 mijns inziens ten onrechte ervan uit dat je uit de schilderijen van Jörg Immendorff niet zou kunnen opmaken dat hij de dood in de ogen kijkt. En al die schaduwen dan? Ze zeggen voor, en volgens mij, genoeg – zelfs als je niet weet dat Immendorff de spierziekte ALS heeft.

Alle genoemde kunstenaars doen, zoals Sjoukje Wartena tot slot van haar mooie stuk schrijft, net als wij zouden moeten wel alles ‘wat je kunt doen en alles waar je wat aan kán doen: uitgaan van feiten als gezinssamenstelling, verlangens en interesses, serieus nemen van je beperkingen, grenzen daarvan zoeken, je goed voorbereiden, voorwaarden scheppen, je ervaringen delen met je geliefden. En dan is het niet verder aan jezelf.’

Blog op basis van een column in Wervelingen (lente 2006) die ik hier met toestemming (her)plaats n.a.v. een portret van Marjan Teeuwen in Kunstuur, 17 april 2016 op NPO 2.

www.marjanteeuwen.nl

Rothko en fashion

Rothko_laatste schilderijJe kunt je soms afvragen, waarom op een gegeven moment op een bepaalde manier naar het werk van een kunstenaar wordt gekeken: wordt het door de tijdgeest ingegeven of is er iets anders aan de hand?
In het televisieprogramma Kunstuur (AVROTROS, 5 oktober 2014) leek het wel of de receptie van een tentoonstelling over mode in het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen de visie van kunstenaar Tjebbe Beekman op de grote overzichtstentoonstelling met werk van Mark Rothko in het Haags Gemeentemuseum accentueerde. Of dat ze op z’n minst met elkaar, en met mij, in gesprek gingen. Waarbij het scheelt dat ik de tentoonstelling in Den Haag al heb gezien, en het werk van Beekman bewonder.

Rothko
Tjebbe Beekman heeft het om te beginnen over het ervaren van een schilderij van Rothko. Hij ervaart er de intense stilte in als na de dood van zijn moeder. Je wordt ‘een soort oneindigheid ingetrokken.’ Of, zoals modeontwerper Mart Visser (toeval bestaat niet …) zegt: ‘Het maakt stiller. Je gaat erin op.’
Het gaat om beweging, vervolgt Beekman. Of liever: bewogen worden. En daarbij boren de donkere doeken uit later tijd een diepere laag in je aan, zonder dat ze – zoals vaak gebeurt – depressief kunnen worden genoemd. Rothko’s laatste doek biedt voor mij zelfs een kiertje hoop (afb.). Het is onaf, je ziet als door een kier het wit van het doek schemeren. Of was dat de bedoeling – zoals Schuberts Unvollendete waarschijnlijk bewust ‘onaf’ is gelaten? Wat heet. Ik weet ook niet of het wel zo klopt om het rood met het bloed van Rothko te vereenzelvigen, die kort nadat hij de kwast had neergelegd zelfmoord pleegde. Dat is naar mijn idee een wat platte vergelijking. En misschien is het óók jammer dat het wat losgezongen is van de rest van de tentoonstelling, zo naast de Victory Boogie Woogie van Mondriaan. Al bewegen beide, volgens Beekman. Zo kun je door blijven kijken en denken, daar in Den Haag en later thuis.

Fashion
Monique van der Heist, die in het volgende item van Kunstuur, over mode en design aan het woord kwam, wil iets soortgelijks. Zij wil in haar ontwerpen geen ‘affe taart’ bieden. Maar ‘zelf de taart afmaken bij wijze van spreken.’ Zoals je in Den Haag in een Rotko kunt binnentreden, zo kruip je in haar kleding.
De jonge ontwerper Aliki van der Kruijs gaat van eenzelfde soort beweging van kleuren uit als Beekman in Mondriaan en Rothko zag. Ze bewerkt haar stoffen voor met inkt, en hangt ze dan buiten in de regen. Dit geeft een bijzonder fraai effect. Haar recente thema is: de invloed van kleur op mensen.
Volgens Han Nefkens, schrijver, kunstverzamelaar en mecenas, stelt mode vragen en is naar buiten gericht. Zoals Rothko met zijn werk wilde communiceren, zonder afbeelding van de werkelijkheid, zonder tussenkomst van taal. Nefkens heeft een werkrelatie met Viktor & Rolf, die zich afvragen waarom ze iets doen. Hun kleding wordt in Rotterdam samengevoegd tot één nieuw werk. Dat was in Den Haag bijna gelukt met de Rothko’s.

Vraag
Blijft de vraag: wie legt wat uit en waarom nu, voor ’t eerst weer een overzichtstentoonstelling van Rothko na veertig jaar? Voor mij geven beide tentoonstellingen een antwoord op de prangende vraag wat (toegepaste) kunst ons anno nu, in tijden van crisis te zeggen heeft. Woordloos, maar des te indringender misschien: ‘Kunst is hoogst noodzakelijk voor de vervolmaking van de menselijke natuur en voor ’s mensen gelukzaligheid’ (Spinoza, 1670).

Mark Rothko – Haags Gemeentemuseum t/m 1 maart 2015.
The Future of Fashion is Now – Museum Boijmans Van Beuningen 11 oktober 2014 t/m 18 januari 2015.