Surfen én de diepte in

Jan Weissenbruch – private collection. Title: View of the Grote Markt, Haarlem, with numerous townsfolk strolling along the statue of Laurens Jansz. Coster in front of the St. Bavo. Date: c. 1856-1870. Materials: oil on canvas. Dimensions: 80.5 x 109 cm. Sold by Christie's, Amsterdam, on October 27, 1998. Source: http://artmight.com/Artists/Weissenbruch-Jan-Hendrik/Weissenbruch-Johannes-Jan-View-on-the-market-of-Haarlem-Sun-252436p.html/(mode)/search/(keyword)/jan+weissenbruchBAL211296 Organ, 1686 (mixed media) by Lairesse, Gerard de (1640-1711) mixed media Westerkerke, Amsterdam, The Netherlands French, out of copyright

In de VPRO Gids #41 (8 t/m 14 oktober 2016) staat een artikel van Rolf Hermsen onder de titel: ‘Surfen of de diepte in?’ Daarin schrijft de auteur onder meer dat ‘de romantische nadruk op het verticale (oorsprong en afkomst, verdieping en verhoging) plaats maakt voor een nadruk op het horizontale (verbindingen tussen dingen en gebeurtenissen die zich, tegelijkertijd, overal ter wereld kunnen voordoen). Oppervlakkigheid in de meest letterlijke zin dus, maar onlosmakelijk verbonden met het begrip oppervlakkigheid, dat staat voor “gebrek aan diepgang”. Alleen is het dan geen gebrek meer, get it?
Laten we in enkele recente, een komende tentoonstelling en een film duiken om te kijken of dit waar is.

Zeker, er valt een horizontaal verband te bespeuren tussen de tentoonstelling van Jan Weissenbruch (1822-1880, zie afb. links) in het Teylers Museum in Haarlem (t/m 8 januari 2017) en die van Gerard de Lairesse (1641-1711, zie afb. rechts) in het Rijksmuseum Twente in Enschede (t/m 22 januari 2017). Weissenbruch wordt wel ‘de Vermeer van de 19de eeuw’ genoemd, De Lairesse ‘de Nederlandse Poussin.’ Allemaal kunstenaars die streefden naar een ideaalbeeld van de werkelijkheid. De één zocht het in stadsgezichten en pleinen die geïdealiseerd werden weergegeven en worden bevolkt door figuurtjes uit het dagelijks leven in een tijd waarin de modernisering oprukte. De ander zocht het in Griekse mythologie met dito schonen en een enkele aan de realiteit ontleende vrouwfiguur uit het dagelijks leven.
De overeenkomst zit ook nog in het feit dat Weissenbruch pleinvrees had en De Lairesse door syfilis een misvormd gezicht. Psychologie van de koude grond kan verder het werk doen.

Een ‘romantische nadruk op het verticale’ vinden we op dit moment terug in de film Florence Foster Jenkins. Een film die verhaalt over het leven van de gelijknamige legendarische New Yorkse erfgename en socialite die een zangcarrière voor ogen had. Door – alweer – syfilis was ze niet in staat zelf te horen dat ze verschrikkelijk vals zong. Haar man, de Engelse aristocraat St. Clair Bayfield, koopt recensenten om dit níet te vermelden. Ze doen het op één na, die zich niet laat omkopen en de waarheid vermeldt. De fantasie kan het werk verder doen.

Hermsen besluit zijn artikel naar aanleiding van een aflevering van VPRO Tegenlicht (zondag 9 oktober, 21.05-22.00 uur) met een korte impressie over het werk van Renzo Martens. Hij is bezig met een grensverleggend kunstproject in Congo, in samenwerking met de architecten van OMA. Hij spreekt volgens de auteur ‘geen ondiepe woorden, een religieuze tekst bijna: weten wat goed en slecht is, ergens in geloven, gevolgd door zendingsdrang en missiewerk. Kunst als religie, daar zit wat in.’

marinus-boezem_oude-kerkMooie voorbeelden van dit laatste biedt sinds enkele jaren het tentoonstellingsprogramma van de Oude Kerk in Amsterdam. Ik waag de conclusie dat hier een verbinding wordt gelegd tussen het verticale (verdieping en verhoging), en het horizontale (tussen dingen en gebeurtenissen). Neem de komende tentoonstelling van Marinus Boezem (1934) (24 november 2016 t/m 26 maart 2017). Hij tovert de kerk om tot een verticaal labyrint en gaat ervan uit dat de architectuur – volgens een persbericht – ‘de mens voor even uit zijn aardse bestaan lijkt op te tillen.’
En laat hij daarbij nu gebruik maken van een gordijn (zie afb.), zo’n repoussoir als De Lairesse veelvuldig schildert om een toneelmatig kader om zijn schilderijen aan te brengen. Een element dat de classicistische schilder lijkt overgenomen te hebben uit de renaissance. Zal er bij Boezem een inhoudelijke connotatie aan worden verbonden? In ieder geval verdelen ze de ruimte zowel horizontaal als verticaal. Wat voor uitwerking dit straks op de bezoeker heeft, is nog even afwachten, maar dat de hedendaagse kunst het onderscheid tussen verticaal en horizontaal doorbreekt (surfen en de diepte in wat mij betreft dus) lijkt me haast buiten kijf.

 

De Psalmen te binnen zingen

Klaas BoltEen van de eerste EP’tjes die ik ooit kocht, of kreeg, is een opname van Klaas Bolt (1927-1990, zie foto) op het Müllerorgel van de Grote- of St. Bavokerk in Haarlem. Hij speelt hierop de bekende Preludium en fuga in e kl.t. van Nikolaus Bruhns, en een Voluntary in d kl.t. van William Walond. De opnamen en de uitgave dateren uit de jaren zestig van de vorige eeuw.

Jaren later hoorde ik op de radio een psalmbegeleiding door hem, waarin hij duidelijk liet doorklinken dat de Psalmen tot ons zijn gekomen door de joodse Bijbel, Tenach. Hij deed dat muzikaal: door rijke omspelingen, met overmatige secundes, quilisma’s en andere vanuit de joodse muziek bekende karakteristieken. Sjablonen? Het zij zo.

Het klinkt even zot als je net doet of die invloeden er niet zijn, zoals bijvoorbeeld het in uitvoeringen verdonkeremanen van de talloze quilisma’s die Herman Hollanders (ca. 1595-ca. 1640) direct uit de Italiaanse, door de joodse muziek beïnvloede rooms katholieke kerkmuziek van zijn tijd overnam.

Er kwam na het beluisteren van die radio-uitzending een tweede opname van Bolt, inmiddels een CD, op mijn speler te liggen: één met samenzang uit Haarlem, Farnsum en Utrecht. Ik heb afgelopen week zijn begeleiding van Psalm 84 weer eens gedraaid, de Psalm die de mannen uit Putten in de kerk zongen voor ze werden weggevoerd naar de kampen als represaille na een aanslag door het verzet op 30 september 1944.

Het is goed dat op 6 juni a.s. in Groningen een orgelexcursie plaatsvindt, ter gelegenheid van het feit dat het vijfentwintig jaar geleden is dat Bolt overleed. Een door de Stichting Groningen Orgelland georganiseerde excursie langs de orgels van Noordlaren, Appingedam, Nieuw Scheemda en Oostwold.

Maar het zou nóg mooier zijn, als kerkorganisten anno nu bij de gemeentezang van de Psalmen de versieringskunst van Bolt in ere zouden houden. Met het oog op de herkomst van die Psalmen. Opdat we die ons telkens te binnen zingen.