Orgelzomer 2019

De meeste ‘Zomerorgelconcerten’ of hoe ze ook maar mogen heten, zijn bijna tot een eind gekomen. Sommige organisatoren hebben er wat op gevonden; zo noemt men bij de Laurenskerk Rotterdam de ‘zomermarkconcerten’ vanaf september gewoon ‘orgelpauzeconcerten’. En in de Oude Kerk in Amsterdam begint de serie ‘Monuments’ pas op 14 september om in de koude winter door te lopen …
Ik pak er, zo op het eind in een terugblik vier uit om te kijken wat me dit jaar opviel.

Willeke Smits
Om te beginnen dat van Willeke Smits, organist van de Leidse Binnenstadsgemeente in de Hooglandse Kerk in Leiden, op 8 augustus in de Grote of St. Bavokerk in Haarlem (zie foto hierboven).
Wat bij haar programma opviel, was dat ze het omlijstte met twee barokwerken, een Toccata en Fuga van Joh. Ludwig Krebs aan het begin en de Toccata in F BWV 540 van diens leermeester Joh. Seb. Bach aan het eind. Het eerste werd gevolgd door een werk van Ad Wammes, en het laatste werd voorafgegaan door nog een werk van deze Nederlandse componist.
Het centrale deel werd ingenomen door Smits’ eigen bewerking van Griegs Holbergsuite op. 40. Ik had er, zo op papier, even een hard hoofd in, nadat ik een week ervoor in de Nieuwe Kerk van Amsterdam twee lange, waardeloze bewerkingen had gehoord. Het origineel van het eerste stuk betrof een werk van Joh. Erhardt Weippert, de bewerking was van Fr. Anton Hugl en concertgever Timo Beek. Ten onrechte bleek, want Smits wist wat ze deed. Als een ware Socrates haalde ze uit het materiaal wat er al in verborgen zat en benadrukte zo op deze manier het karakter van barokke vormen als Prelude, Sarabande, Gavotte, Air en Rigaudon. Zo kan het – en zo moet het ook! Een fijn concert met andere woorden.

Manuel Tomadin
Het tweede orgelconcert dat ik hier wil noemen was ook in de Nieuwe Kerk (foto rechts), op 13 augustus, en werd gegeven door Manuel Tomadin (Italië).
Hij speelde een geheel barokprogramma, vanaf Delphin Strunck, via Jan Pietersz. Sweelinck, Peter Morhard, Dietrich Buxtehude, Vivaldi en Joh. Seb. Bach. Een programma dat bij uitstek bij dit orgel past. En bij de organist, die onder meer studeerde aan de Schola Cantorum Basiliensis (Zwitserland). Hij bleek gepokt en gemazeld in de retorica en agogiek die je af en toe deed opveren.

Hayo Boerema
Met Hayo Boerema’s zomermarktconcert in de Grote of St. Laurenskerk in Rotterdam (foto links), op 27 augustus, betraden we een heel ander terrein. Hij speelde werk van de Engelse componisten William Mathias en Frank Bridge, drie delen uit Mariales van zijn leermeester Naji Hakim, met wie hij 30 oktober a.s. in dezelfde kerk een orgelpauzeconcert zal geven, een eigen improvisatie en tot sluit de vierde sonate van Alexandre Guilmant.
Van hem kan hetzelfde worden gezegd als van Tomadin: dit is muziek waarin hij is gepokt en gemazeld, gespecialiseerd als hij is in het (Frans) symfonische orgelrepertoire. Net als het concert in de Nieuwe Kerk leverde dit een homogeen programma op.

Michael Hedley
Heel anders was de programmasamenstelling van het concert dat Michael Hedley op 28 augustus gaf in de St. Nicolaasbasiliek in Amsterdam (foto rechts), waaraan hij is verbonden als titulair organist en muziekdirecteur.
Een klassieke opbouw, zou je haast kunnen zeggen, zoals we dat jarenlang gewend zijn (geweest): een barokdeel met achtereenvolgens een Toccata van Dieterich Buxtehude (ja: hier wel de Deense voornaam zoals hij sinds kort terecht na onderzoek wordt genoemd), werk van Scheidt, Vivaldi (arr. J.G. Walther) en Louis Marchand met daarna een Phantasie van Rheinberger, een Prélude van Ropartz en Paean (uit de Six Pieces for Organ) van Herbert Howells.
Hoewel Hedley masterclasses volgde bij iemand als Luigi Tagliavini, kun je van de generalist als hij is, niet verwachten dat hij, zoals Tomadin, ten diepste doordrong in de retorica en agogiek van barokmuziek. Daar stonden mooi spel en schitterende registraties tegenover, waardoor elk stijlgemiddelde optimaal tot zijn recht kwam, of het nu ging om de Grand Dialogue van de Fransman Marchand of de Duitse romantiek van Rheinberger.
Een warm applaus viel hem ten deel, net als Willeke Smits (‘een wijfie’, zei een meneer die zonder programma was binnengelopen achter mij verbaasd), Manuel Tomadin en Hayo Boerema.
Een mooie orgelzomer, dat was het. Net als de echte.

O, pray for the peace of Jerusalem

hedley_berlinIn een interview in het NicolaasNieuws van de Basiliek van St. Nicolaas, tegenover het Amsterdamse Centraal Station, liet Michael Hedley (zie afb.) zich nog niet zo lang geleden uit over wel of geen stilte tijdens een kerkdienst. Hij was er niet zo voor, bleek, want helemaal stil wordt het toch nooit. Dat is natuurlijk zo, maar erg hoeft dat op zich niet te zijn. De proef op de som was onlangs bij de andere Nicolaaskerk, de Oude Kerk, te ervaren tijdens de intocht van de Sweelinckcantorij. Meestal zingend, maar nu niet, waardoor het geruis van de pijen en het lopen op de stenen vloer een extra accent gaf aan wat later gezongen zou worden: over gaan.

Nee, dit gebeurde tijdens het introïtus van de Choral Evensong op 11 januari in de St. Nicolaas niet: het Collegium kwam, weliswaar ook niet zingend maar wel onder orgelbegeleiding naar voren voor de Coventry Carol van Kenneth Leighton. Nee, het gebeurde in Psalm 122:6: O pray for the peace of Jerusalem. Een moment van stilte, een Luftpause, al klinkt dat in het kader van een Engelstalige Choral Evensong wat raar. Tussen ‘O’ en ‘pray’. In de tekst op de orde van dienst stond die niet, in de muziek misschien wel, en zo niet: dan was het een gouden greep van dirigent/organist Michael Hedley. Want in die ene (halve) tel gebeurde iets dat alleen in muziek te vangen is.

Even werd hoorbaar wat de Israëlische schrijver Ari Shavit in de ondertitel van een recent boek over Het beloofde land omschreef als ‘De triomf en tragedie van Israël’. Beide noties vielen in dit moment samen, op een manier die in een gesproken gebed nooit zo’n impact zou hebben. Want overal waar verder in de dienst ‘O Lord’ of ‘O worship the Lord’ (slotlied) werd gezongen, ging dat in één vloeiende boog. Het was zoals Nathan Lopes Cardozo onlangs in het Ojec Periodiek schreef: ‘Muziek is de kunst van taal-exegese’. Zelfs, of misschien vooral, in een moment van stilte, de meest waar-achtige muziek.

Link naar het NicolaasNieuws: http://www.nicolaas-parochie.nl/index.php?menu=1&page=30