De vrouw begint te dansen

SjostakovitsjIn het Amsterdamse Concertgebouw bestaat in januari 2015 de kans om kort na elkaar in de kleine zaal twee keer het achtste strijkkwartet in c op.110 van Dimitri Sjostakovitsj (1906-1975, zie afb.) te beluisteren: op 16 januari in een arrangement van P. Vigh door het Berlage Saxofoonkwartet, en op 21 januari door het Matosinhos kwartet.
Ter gelegenheid daarvan herplaats in hier een gedeelte uit het hoofdstuk ‘Joodse invloeden in de Russische muziek’ uit mijn boekje
Dialoog in muziek. De laatste alinea is toegevoegd.

 

De schrijnendste omschrijving van een dans zoals die in het Strijkkwartet nr. 8 voorkomt, gaf Lizzy Sara May in haar boek Wacht u voor de hond: ‘De Kresjatikstraat bijvoorbeeld: de razzia’s op joden daar; datgene wat mij het meest heeft aangegrepen: een vrouw die met haar twee kleine kinderen probeert te vluchten. Ze wordt tegengehouden door dronken Duitse soldaten. Een van de kinderen wordt door hem onthoofd. De vrouw staat daar als versteend. Dan onthoofden de soldaten ook het tweede kind. De vrouw wordt waanzinnig en begint, terwijl ze de lijkjes tegen zich aandrukt, te dansen.’

Sjostakovitsj heeft als geen andere niet-joodse Russische componist van zijn generatie de herinnering aan de massamoord op de joden levend gehouden. Hij heeft ook willen afrekenen met de anti-joodse gevoelens die leefden en die aan het eind van de negentiende eeuw bijvoorbeeld hebben aangezet tot de waarschijnlijk door een Rus geschreven Protocollen van de Wijzen van Sion. Daarbij moet worden bedacht, dat de Tweede Wereldoorlog verleden tijd was en al te duidelijke uitbeeldingen ervan achterwege moesten worden gelaten. Schrijvers als Semjon Goezenko, Aleksej Mezjirow, Sergej Orlov en Olga Bergolits, die die negeerden, werd het zwijgen opgelegd. Een in 1948 geschreven manuscript als het Zwartboek van I. Ehrenburg en V. Grossman, dat gaar over de nazi-misdaden tegen de joden in bezette delen van de toenmalige Sovjet-Unie, is nooit verschenen. Auteurs gingen over tot het maken van vertalingen, zoals componisten overgingen tot het componeren van filmmuziek die niet onder controle van de Unie van Sovjetcomponisten viel. Onder hen bevond zich Sjostakovitsj.

Interessant is in dit verband te bekijken in hoeverre in die filmmuziek parodieën voorkomen ‘die met de kenmerken van een parodie helemaal niets parodieert’, zoals Martin Kaaij in een artikel in de VPRO Gids (#51-52, 20 dec. 2014-2 jan. 2015) het Eerste pianoconcert van Sjoskakovitsj omschrijft: een parodie ‘in abstracto.’ Het is volgens Kaaij, net als de filmmuziek, ‘opvallend toegankelijke muziek, maar daardoor nog niet onbeduidend. Zo’n streng onderscheid tussen aangrijpende kunstmuziek en muzikale frivoliteiten maakte Sjostakovitsj zelf trouwens ook niet. Voor hem was een komisch liedje op zijn eigen manier ook diepzinnig.’ Of een dans waarop men in de concentratiekampen moest dansen, zoals geciteerd in het achtste strijkkwartet.

Een vrolijke middag?

massagraf_bijeenkampDaar durfden onze bewakers
te vragen om een lied,
daar vroegen onze beulen:
“Zing voor ons
een vrolijk lied uit Sion”.
Sytze de Vries refereerde aan deze opdracht van de kampbeulen in Psalm 137, in een lezing tijdens ‘een vrolijke middag in de Psalmentuin’ (7 september 2013, Thomaskerk, Amsterdam). Dat was aan het begin van de middag.

Na de pauze refereerde Niek Schuman aan Psalm 88 in een bewerking van Huub Oosterhuis op het wiegende refrein van een middeleeuws kerstliedje. De psalm waarin sprake is van het uitschreeuwen van ellende, als van een gesneuvelde in een massagraf. Onder in de kuil, voor dood gehouden, terwijl lijken op hem worden gegooid, ingesloten door de dood als door water.

Daar tussen die twee psalmen in, en in het wit tussen de regels, resoneerde het mee: het tweede deel uit het Strijkkwartet nr. 8 in c op. 110 van Sjostakovitsj. Die wrange melodie waarop de kampbeulen joden in de kampen van de Tweede Wereldoorlog verplichtten te dansen.
Of zoals Lizzy Sara May in haar boek Wacht u voor de hond schreef: “De Kresjatikstraat bijvoorbeeld: de razzia’s op joden daar; datgene wat mij het meest heeft aangegrepen: een vrouw die met haar twee kleine kinderen probeert te vluchten. Ze wordt tegengehouden door dronken Duitse soldaten. Een van de kinderen wordt door hen onthoofd. De vrouw staat daar als versteend. Dan onthoofden de soldaten ook het tweede kind. De vrouw wordt waanzinnig en begint, terwijl ze de lijkjes tegen zich aandrukt, te dansen”.
Een kampbeul was er niet voor nodig, de dood in de ogen kijken was genoeg. Ook dat zijn de Psalmen. Vrolijk? Nee.

De lezingen van zowel Sytze de Vries als Niek Schuman zijn te downloaden: http://www.boekhandelkirchner.nl/nieuwsbrieven/Nieuwsbrief13sept13.htm