Een kerk die eens af zal zijn

SagradaMet vijf mensen zitten we in de zaal te kijken naar de documentairefilm Sagrada – el misteri de la creació van de Zwitserse regisseur Stefan Haupt.
Een kaskraker zal het op deze manier niet worden, maar tekenend is het wel. En de opmerking van de mijnheer enkele stoelen van mij, dat het mooie beeldhouwwerk van de Japanner Etsuro Sotoo zo hoog vanaf de grond niet valt te                                                                               zien, is haast symbolisch.

Kosten nog moeite worden gespaard, maar onder de kerk door dreigt de hogesnelheidslijn tussen Parijs en Barcelona verzakkingen op te leveren. Dan weer filmt Haupt richting de lucht, omhoog, dan weer naar de grond, ijzingwekkend diep. Een tweespalt die de hele optiek van de film ‘kleurt’. Beeldhouwwerk in een post-Gaudístijl door Sotoo, beeldhouwwerk in een moderne stijl met hoeken die Gaudí zou hebben verafschuwd door agnost Josep Subirachs.

Het is misschien een geluk dat de meeste tekeningen van Antoní Gaudí bij de Spaanse burgeroorlog verloren zijn gegaan. Net zoals het volgens de Spaanse gambist en dirigent Jordi Savall een geluk is, dat we niet precies weten hoe Bachs Hohe Messe (de ‘filmmuziek’ bij Sagrada) destijds heeft geklonken. Dat houdt in, dat we blijven zoeken, open blijven staan voor mogelijke interpretaties, zoals Satoo en Subirachs dat op hun manier deden.

Een gastheer van Eye fluistert mij voor het begin van de film in, dat hij me na afloop het geheimpje zal verklappen dat de regisseur bij een eerdere vertoning na de film aan zijn publiek vertelde. Ik heb hem niet meer gezien, dus ik weet niet wat het was: wordt de route van de hogesnelheidslijn verlegd, worden de twee grote flatgebouwen die het uitzicht op de Glorie Facade belemmeren, neergehaald? Ik wil het eigenlijk ook niet weten.

De strijd tussen de aan de natuur ontleende organische vormen van Gaudí en de moderne van Subirachs is al spannend, en symbolisch genoeg. Symbool voor traditie en toekomst, kerk en wereld. Of zou er een middenweg bestaan, waarop Sotoo, een tot het rooms-katholicisme bekeerde boeddhist doelt: een kerk die, wanneer hij af is, niet alleen op kunstzinnig gebied, maar überhaupt de dialoog met andere wereldgodsdiensten aangaat.

Wie zal over zo’n dertig jaar de kerk inzegenen? Ik ben bang dat dit toch weer een eenmansactie van de paus zal zijn, zoals Benedictus XVI de kerk, van binnen inmiddels af (zie afb.) inzegende. Dat is jammer, maar weemoediger stemt het misschien nog dat de kerk eens ‘af’ zál zijn en niet langer symbool zal staan voor een wereld die blijft werken aan zin en samenhang.

Eenzaamheid en twee-zaamheid bij Helman/Lichtveld

Regen_IvensHij worstelde ermee en stond er middenin: Albert Helman/Lou Lichtveld en het modernisme. Kenmerkend in dat verband is de filmmuziek die hij componeerde: Philips radio (1931), één van de eerste (en weinige) partituren ter begeleiding van een zwijgende film, en de een jaar later geschreven muziek bij een andere Ivens’ film: Regen (1929). Lichtveld maakte hierin gebruik van vernieuwende technieken, zoals kwarttonen. De muziek verklankt op poëtische wijze een dag uit het leven van een regenbui (zie afb.). Met name de weersveranderingen – van zonnige Amsterdamse straten via regendruppels in de grachten en regen op de ramen tot het weer doorbreken van de zon.

Weer om binnen te zitten, “in een huecksken met een buecksken” zoals Helman in Zuid-Zuid-West Thomas à Kempis citeert. Zo heeft hij John Leefmans, voorzitter van de stichting Surinaams Muziek Collectief, eens toevertrouwd dat hij in zijn leven niets liever heeft gedaan dan componeren: “dan ben je helemaal van de aarde …”. Eenzaamheid was voor Helman een schouwen naar binnen – twee-zaamheid “het zien van alles buiten Ik” (p. 81).

Het “twee-zaam” zijn is kenmerkend voor het dubbeltalent Helman/Lichtveld: schrijver en componist. Maar ook van de communicatieve waarde van zijn werk, van zender en ontvanger (musicus en luisteraar, schrijver en lezer), van “ziel tot ziel” als “creatie van het wij-besef” als schepper van een “l’art pour tous” (Wij en de literatuur, p. 26-27 en 55-56). Zaken die eerst uit elkaar leken te liggen, “eternal objects” zoals de filosoof Alfred Whitehead (1861-1947), door wie Lichtveld/Helman is beïnvloed het noemde, blijken één brandpunt, één “event” (Whitehead) te hebben. Dat brandpunt valt te omschrijven als “liefde”. Liefde die samenvalt met het brandpunt van de geschiedenis op het moment dat Lichtveld/Helman er vertoefde: Spanje ten tijde van de burgeroorlog, Mexico ten tijde van Lázaro Cárdenas, Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog en Suriname in de onafhankelijkheidsstrijd. Lichtvelds/Helmans hart balanceert tussen het één of het ander, maar vindt rust in de liefde voor het één (muziek) én het ander (literatuur).

Het is goed dat de film Regen door de tentoonstelling De melancholieke metropool in het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem weer aan de vergetelheid is ontrukt (t/m 23 februari 2014). Zoals uit de tentoonstelling ook blijkt dat het werk van de getoonde schilders, zoals Carel Willink, Pyke Koch en Joop Moesmans net zomin anti-modernistisch en conservatief is dat van Lichtveld/Helman, maar overeenkomsten vertoont met Franse kunst (Debussy, Ravel, Milhaud) uit hun tijd die voor modern doorging.

Zie voor de film Regen YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=oPD2C0K38jY
Column is gebaseerd op een gedeelte uit een artikel over Albert Helman/Lou Lichtveld o.d.t. Mon coeur balance … dat ik schreef voor Mens en melodie, jrg. 61 nr. 2 (2006), p. 24-27.