Eén van de vaste onderdelen van het North Sea Jazz Festival is de expositie met kunst die iets zichtbaar maakt van de dynamiek van jazzmuziek. Ook dit jaar (10-11-12 juni). Een onderdeel van de tentoonstelling Let Freedom Ring is werk van kunstenaars die na de Tweede Wereldoorlog de vrijheid en improvisatie van jazzmuziek vormgaven, zoals dat van Sam Middleton (zie afb.). Ter gelegenheid van deze tentoonstelling herplaats ik hier een artikel dat ik schreef voor In formatie (febr./mrt. 1994).
Ik heb wat met het werk van de Amerikaanse, in Nederland wonende kunstenaar Sam Middleton. Is het jeugdsentiment, omdat mijn ‘eigen’ Middleton smaakt naar meer of toch iets anders?
Jeugdsentiment, omdat toen ik als kind longontsteking had, mijn vader ter afleiding thuiskwam met verschillende deeltjes uit de Encyclopedie voor jongeren. Een oorspronkelijk Italiaanse uitgave, voor Nederland bewerkt door W.A.C. Whitlau, die onder andere bekend is door zijn publicaties over de joodse traditie.
Wat in het eerste deeltje (‘Schilderen, tekenen, beeldhouwen’) over de collages van bijvoorbeeld de dadaïst Kurt Schwitters stond, is mij altijd bijgebleven:
‘De collage is een echt moderne kunstvorm. Zo min als er in de moderne wereld nog onderscheid gemaakt wordt tussen hoog en laag en rijk of arm, zo maken de kunstenaars geen onderscheid meer tussen de edele materialen (marmer, goud e.d.) en de alledaagse (papiertjes, blik e.d.). Elk materiaal heeft zo zijn bijzondere eigenschappen en met elk materiaal is dus iets bijzonders te maken, evengoed als er uit elk mens, hoog of laag, rijk of arm, een bijzonder mens kan groeien’ (Zeist, De Haan, 1965, blz. 143).
Het kon dan ook haast niet missen dat, toen we op de middelbare school voor het vak kunstgeschiedenis een scriptie moesten maken, ik als onderwerp ‘De collage’ koos. Ter voorbereiding ging ik naar Hans Redeker, kunstredacteur bij de krant waar mijn vader toen ook werkte: het toenmalige Algemeen Handelsblad. Helaas is de in 1918 geboren dichter en essayist Redeker, terwijl een tentoonstelling met collages van Sam Middleton – met wie hij was bevriend – in Galerie Art Index in Amsterdam aan de gang was, overleden (1992).
Redeker nuanceerde de bewering uit de jeugdencyclopedie enigszins, wat niet wegneemt dat Schwitters eens heeft gezegd dat het werk van de dadaïsten (aanhangers van een kunstrichting rond 1916) kan worden gedefinieerd als ‘de geest van het Christendom in het rijk van de kunst.’
En dan de afbeelding, Duo Trip: een semi-abstract druksel met elementen uit de realiteit: een bol, notenschrift, een toetsenbord met daaromheen een soort inktvlekken; met een duur woord uit de kunstgeschiedenis ’tachisme’ (la tache = de vlek). In de bol zou je de wereld kunnen zien. De rijke en de arme wereld, de wereld van de blanken en de wereld van Harlem waar Middleton opgroeide. De muziek is de ondergrond ervan en gaat een duet met die ene wereld aan.