De glorie van het joodse boek

jhm_overzicht-glorie-van-het-joodse-boekDe tentoonstelling De glorie van het joodse boek laat zich lezen als een lofzang op verschillende collecties joodse handschriften: uit Ets Haim, de oudste, nog in gebruik zijnde joodse bibliotheek ter wereld, die van het Vaticaan en de privécollectie van René Braginsky (Zürich). Maar er valt ook een andere lijn in te ontdekken: die van een samenleving met of zonder onderling contact tussen de joodse inwoners (vaak vluchtelingen) en christelijke bewoners. En er is zelfs nog een derde spoor te trekken, maar dat moet je als bezoeker zelf doen. Emile Schrijver, directeur van het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam, kopt boven een artikel over deze tentoonstelling in het Joods Historisch Museum: ‘Het boek en de taal als bindende factor.’

Eerste lijn
Bij de eerste lijn is zeker sprake van die bindende factor, al zitten er ook andere teksten bij (zelfs Nederlands, maar ook Spaans bijvoorbeeld). Deze eerste lijn bevat de prachtige, verluchte manuscripten uit genoemde collecties. Vooral de Sefardische handschriften blinken uit door een prachtig kleurgebruik. Rijker dan wij van handschriften uit dezelfde periode in de Lage Landen kennen.

Tweede lijn
De tweede lijn die je bij een rondgang gewaar wordt, is als gezegd die van een samenleving in West-Europa waarin al dan niet contact bestond tussen joodse en christelijke gelovigen, vluchtelingen en autochtonen, tekenaars, drukkers en wat dies meer zij.
Maar hier wordt je als bezoeker duidelijk wat dit betekent. Een drukker die een schuilnaam aannam om onopgemerkt te blijven (Franco de Mendoça), een medewerker van de Inquisitie die aantekeningen maakte in de Hebreeuwse grammatica (?!) van David Kimchi (1491). De kerkelijke censuur wist ook huis te houden, en dat gaat verder dan aantekeningen – dat betreft driftig aangebrachte doorstrepingen in een tekst van Maimonides (het oudste handschrift van Ets Haim, zie foto Peter Lange, JHM).
En eerlijk is eerlijk: ook niet alle joden hadden omgekeerd wat met het christendom op; zo valt er een Providencia (traktaat) van Saul Levi Mortera, de leermeester van Spinoza, te zien waarin hij zich negatief over het christendom uitlaat.
Heftig is één van de weinige, overgebleven exemplaren te zien liggen van de Jeruzalemse Talmoed (1289, collectie Universiteitsbibliotheek Leiden). Een exemplaar dat de boekverbrandingen heeft overleefd.

joh-reuchlinDerde spoor
Het derde spoor waarmee ik in gedachten de tentoonstelling aanvulde, was dat van humanisten en christenen die het Hebreeuws wilden leren om werkelijk tot de diepste grond van Tenach en Talmoed door te kunnen dringen. Ik denk bijvoorbeeld aan Johannes Reuchlin (1455-1522, afb. rechts) met zijn Rudimenta linguae hebraicae (1506). Dat is goed om te bedenken nu de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) die is aangemerkt als Belangrijkste Boek van Nederland, al dan niet door een grote lobby daarachter. Het is, met alle kritiek die daarop mogelijk is, goed te weten dat  bij deze vertaling drie joodse supervisors werkzaam zijn geweest:  uit het Portugees-Israëlitisch Kerkgenootschap (Dr. Rodrigues Pereira), het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (Drs. Musaph-Andriesse) en uit het Verbond van Liberaal-religieuze Joden in Nederland (Drs. Rosenberg).
Het valt buiten de scope van deze tentoonstelling, maar het mag best mee resoneren. Om niet te vergeten waar we vandaan komen en om die erfenis levend te houden.

http://www.jhm.nl/actueel/tentoonstellingen/de-glorie-van-het-joodse-boek

Met dank aan de Studenten- en alumnivereniging Homo Ludens van de Open Universiteit Nederland, die 24 september 2016 een rondleiding over genoemde tentoonstelling organiseerde die werd gehouden door Marcella Levie.

http://www.open.ou.nl/homoludens/over.htm

http://www.marcellalevie.nl/