Mozart anders bekeken

Pastor BurgosGisteravond overkwam mij hetzelfde als toen ik tijdens de Musikwochen 1991 in Luzern de laatste drie symfonieën van Mozart hoorde in een uitvoering door de Wiener Philharmoniker o.l.v. Lorin Maazel. Toen was het vooral de paukenist, nu hoboïste Miriam Pastor Burgos (zie afb.) die mij deden beseffen, dat Mozart vooral licht is. In de betekenis van een uitspraak van Schnitzler die ik voorin het ‘Portret van een muziekgenie’ van Wouter Paap schreef: ‘Tieffsinn hat nie ein Ding erhellt; Klarsinn schaut tiefer in die Welt.’

Niets ten nadele van de rest van het orkest, en van Vera Martinez (viool), Jürgen Kussmaul (altviool) en Stefan Metz (cello) die Pastor Burgos tijdens het concert in het kader van het Orlando Festival in de St. Janskerk in Maastricht begeleidden. Al mocht ik dat eerste van een collega bij het Oostenrijkse Muziek Informatie Centrum (MICA) in Wenen niet zeggen, want er zat geen één vrouw in het orkest en dat kon, vond hij, toch echt niet meer …

Die lichtheid viel meteen al in het begin van het Hobokwartet KV 370 op. Dat kwam niet alleen door de prachtige toon van Pastor Burgos, althoboïste van het Koninklijk Concertgebouworkest en in die hoedanigheid een verre opvolgster van mijn toenmalige hobodocent, Leo van der Lek. Maar ook door de wijze van articuleren die was zoals organist Kees van Eersel tijdens de studiedag Bach anders bekeken (24 mei 2014, St. Nicolaaskerk Purmerend) omschreef: ‘Articulatie mag je eigenlijk niet horen, maar moet je ervaren.’

Bij Pastor Burgos stond die articulatie volledig ten dienste aan de melodische opbouw van het stuk, met lichte en donkere accenten die ze erin aanbracht, prachtig kleurend met dan weer de viool en dan weer de altviool. Wat zeg ik: haar hele techniek, die fabelachtig is, stond in dienst van de muziek.
Hoe ze het voor elkaar speelde bij de beruchte hoge F (niet alleen de Koningin van de Nacht in de Zauberflöte ‘heeft’ er een!) weet ik niet, maar hij kwam er niet, zoals bij veel hoboïsten, ‘geperst’ uit, maar alsof ze een veertje wegblies. Zomaar, even, en ook dit magische moment was weer voorbij.

Het was zoals een vriendin van mij, één van de bezoekers van het Orlando Festival van het eerste uur, zei: ‘Ze weten toch altijd goeie musici te vinden bij Orlando.’ En dat is in dit geval zwak uitgedrukt. Hier hoorden we één van ’s werelds beste hoboïsten. Dat staat buiten kijf.