‘Het kon niet anders dan in zwart-wit’ zei een kennis van mij die ik toevallig trof bij een vertoning van de film The Tragedy of Macbeth. Ik was het helemaal met haar eens, omdat de personages zo in alle nuances (!) over het voetlicht konden worden gebracht, met als uitersten zwart-wit en in het midden allerlei grijstinten.
Neem dat ene shot: Macbeth die in een zuilengalerij van zijn kasteel loopt en telkens als hij zich tussen twee zuilen bevindt het licht vangt, en op de momenten dat hij in de schaduw van een zuil is, in het donker verkeert.
Macbeth wordt gespeeld door een grootse Denzel Washington. Ik zag hem voor het eerst jaren geleden tijdens een televisiefilm toen ik met vakantie was in Engeland en ik ben zijn carrière vanaf dat moment blijven volgen. Nu viel me opeens de gelijkenis op met de bas Willard White in Samson et Dalila van Saint-Saëns bij De Nationale Opera: even groots én menselijk. Een menselijke Macbeth – je moet er maar op komen. Regisseur Joel Coen deed het, en Denzel Washington speelde hem aldus.
Dat kasteel was in deze enscenering geen bestaand (Schots) kasteel, al waren er elementen die je herkende. Zelfs buiten ‘het’ kasteel-zijn om; de transen voerden mij in gedachten terug naar de moderne kapel Santa Maria degli Angeli (1996) hoog in de Zwitserse bergen. Het was de bedoeling van architect Mario Botta geweest, om die kapel op de Monte Tamaro er uit te laten zien als een veilige vesting die boven het dal uittorent. Hier, in de film, werkte het als een symbool voor opgesloten zijn in jezelf, met een beperkt zicht op de wereld daarbuiten.
En dan het derde element: licht en donker. In de tekst zelf speelt Shakespeare daar ook al nadrukkelijk mee; bij de ondertiteling is overigens grotendeels de Nederlandse vertaling van L.A.J. Burgersdijk gevolgd. Al aan het begin is daar het ‘Fair is foul, and foul is fair’ gesproken door een heks (Kathryn Hunter), die met haar stem het hoge en lage register daarbinnen aanspreekt, en die lenig de meest ingewikkelde capriolen met haar lichaam uitvoert.
Het zwart-wit en wit-zwart zet zich ook door in het beeld van het landschap. Soms met een boom naast een ruïne à la Salomon van Ruysdael, terwijl het op andere momenten onmiskenbaar doet denken aan een kale set in de verfilmingen van sommige Shakespearestukken door de Royal Shakespeare Company (BBC), zoals er ook genoeg andere reminiscenties aan andere werken van Shakespeare in deze film zitten; Fleance, Banquo’s zoon (een rol van Lucas Barker) bijvoorbeeld riep herinneringen op aan Ophelia.
Ook Alfred Hitchcock komt vanaf het begin voorbij, via het moment dat de heks tot drie heksen uitgroeit en in drie krassende kraaien opgaat tot uiteindelijk het doek vullende beeld van een heleboel kraaien.
Beeldvullend – dat zijn ook de veel voorkomende close ups. Van knappe gezichten, van minder knappe gezichten, maar altijd intrigerend om naar te kijken.
Je zit zo boven op en ín het verhaal. Overigens is het wél handig om iets daarvan te weten alvorens deze in alle opzichten geweldige film te gaan bekijken. Een kans is om met beide handen aan te grijpen.