Midden in een college deed de docent een bekentenis die niets met het eigenlijke onderwerp te maken had: ‘de stomme van Kampen’, zoals de bijnaam van Hendrik Avercamp (1585-1634) luidde, behoorde tot zijn lievelingsschilders (zie afb.). Net zoals – las ik in de bundel Gezicht op het Mauritshuis (uitg. Meulenhoff/Landshoff) – het doek Schrijvend meisje van Gerard ter Borch. In beide gevallen was het vooral de verstilling die hem trof.
Het is niet alleen dat deze terloopse opmerking van Kees Fens (1929-2008) veel zei over hemzelf. Wie zijn keuze kent uit de maandagstukken in de Volkskrant, bij Querido verschenen onder de titel Leermeesters, heeft weet van zijn voorliefde voor leegte en stilte. Een voorliefde die Kees Fens ook nog eens in een ingehouden stijl beschreef.
Nee, de liefdesverklaring van mijn oud-docent is mij vooral bijgebleven omdat ze in de eerste plaats een beeld schiep van een schilder die met gedempte kleuren meer dan welk bont-barokschilderij met een religieus thema dan ook, iets voelbaar maakte van wat je ‘bevindelijkheid’ zou kunnen noemen. Want Avercamp was een man van de reformatie, al kan ik mij heel goed voorstellen wat voor schok een eerste kennismaking met zijn werk juist de rooms-katholieke Fens moet hebben gegeven; ‘alsof een engel hem even met haar vleugelslag heeft aangeraakt’ (Thea Beckman, die tussen twee haakjes een mooi boek over Avercamp heeft geschreven dat bij Lemniscaat is uitgegeven).
In de tweede plaats maakte Fens’ beschrijving zo’n indruk op mij, omdat daaruit een opvatting over Avercamps handicap sprak die je, Christianne Méroz parafraserend, kunt omschrijven met te zeggen dat voor hem ‘de stilte creatief is geweest’. De hele discussie ‘vorm of vent’ die wel rond Fens’ bijdragen aan het tijdschrift Merlyn (1962-1966) is gevoerd, en waarbij biografische gegevens over een kunstenaar niet of nauwelijks ter zake zouden doen, viel hier weg, of, beter gezegd: beide (vorm en vent) bevestigden elkaar, zoals de ingetogen stijl van Kees Fens’ beschrijvingen van Ter Borch de inhoud van het schilderij alleen maar bevestigde.
Voor mij heeft Kees Fens met zijn tweelagige duiding van het werk van Hendrik Avercamp voldaan aan een wens die hij eens in een discussie met Michel van Nieuwstadt benoemde: ‘Ik zou graag als een vermomde jezuïet godsdienstles willen geven. Men luistert immers pas naar iets wanneer het zogenaamd niets met het onderwerp te maken heeft. Godsdienstles geven aan de hand van een prachtig schilderij’ (in: Trouw, 23 april 1994). Niet dan ik anders niet naar hem luisterde …
Herpublicatie van een artikel in In formatie, voor en uit de hervormde gemeentekern rondom de Weerenkapel (juni 1996, p. 9) n.a.v. de boekpresentatie Mijn versnipperd bestaan. Het leven van Kees Fens 1929-2008 van Wiel Kusters, 24 juni 2014 in Spui25 te Amsterdam.