Nee zeggen en ja doen

KL Majdanek. Mglisty paŸdziernikowy poranek 2008Tijdens een rondreis door Polen worden je gevoelens en gedachten goed door elkaar geschut. Het is voor mij ruim tien jaar geleden, maar veel staat me nog voor de geest. Die gevoelens en gedachten werden afgelopen week, met de herdenking van de bevrijding van Auschwitz zeventig jaar geleden, weer wakker gemaakt.

 

De kathedraal van Kraków, op de Wawelburcht. Een rooms-katholiek geestelijke die een rondleiding verzorgt. Ik keek er met angst en beven naar uit, maar hij zong tot mijn verbazing een lofzang op de joden, zonder wiens gedachtegoed de kerk in Polen niet zou zijn geweest zoals ze nu is. (En dan hebben we ’t niet over het gedrag van voormalig aartsbisschop Josef Wesolowski, dat nu naar buiten komt). Dit vervulde me met evenveel dankbaarheid (ευγνωμοσύνη) als een voorbede in ‘mijn’ kerk over rigide regels van bijvoorbeeld de joden met verdriet (bij Kolossenzen 2:6-19).

En ik moest denken aan een gedicht van Zbigniew Herbert over de Wawel: geen symbool van zuiverheid, of een zuivere (rooms-katholieke) leer, maar een onaf project dat gaandeweg groeit, waarbij het ene het andere niet vervangt. En aan Lech Wałęsa, de toenmalige president van Polen, die twintig jaar geleden in Auschwitz het woord ‘jood’ in de mond nam, wat oorspronkelijk – godbetert – niet de bedoeling was.

Eén of twee dagen eerder bezochten we het vernietigingskamp Majdanek (zie afb.). Een indruk die je nooit meer van het netvlies kunt wissen. We liepen langs het hek en zagen even daarbuiten de grote rooms-katholieke begraafplaats van Lublin. Iemand vroeg of die er in de Tweede Wereldoorlog ook al was. ‘Nee’ antwoordde de staatsgids kortaf. Maar, bleek mij thuis, het antwoord was ‘Ja.’

Dat geeft het elfde gebod (‘wees nooit een omstander’) dat overlevende Roman Kent tijdens de herdenking in Auschwitz uitsprak een wrange bijsmaak. ‘Niemand mag (…) wegkijken’, schreef Margreet Fogteloo in De Groene Amsterdammer (29 januari 2015). En ik vraag me af wat erger is: wegkijken op de begraafplaats naast het vernietigingskamp, of het ‘nee’ van de staatsgids. Het gaat er in ieder geval om om nú ‘ja’ te doen.