“Ariel, kijk, dáár” zegt Prospero met de wat hese stem van toneelspeler Peter De Graef in een opvoering van De Storm van Shakespeare door De Toneelmakerij & Firma Rieks Swarte, die op het moment wordt hernomen. Ariel, het bovennatuurlijke wezen, is in deze enscenering een pop. Geen levensgrote, zoals Lot Hulshof ze bijvoorbeeld maakt, maar een kleine. Tovenaar Prospero torent uit boven een witte doos en wijst Ariel op een punt in die (kijk)doos. Zou dáár de hoop verstopt zitten? Net zoals misschien uiteindelijk zelfs, op z’n tijd in de zwarte doos, de televisie van Nam June Paik (Stedelijk Museum Amsterdam)?
Aan het eind van de Shakespearevoorstelling gaat de doos met alle eruit ontsnapte ellende dicht, net als in het Griekse verhaal De doos van Pandora. Maar de hoop blijft. Soms zie je het even gebeuren, zoals in het beeld van keramiek De Leugenaar van Monique Vermeulen op de tentoonstelling Memento (Oude Kerk, Amsterdam). Of, zoals het bijschrift luidt: “Wat je ziet dat is er niet en wat er is, kan je niet zien”. Zei Prospero niet net zoiets? De beeldhouwster/fotografe ging in haar verwarring torens boetseren (zie afb.) die tot de verbeelding spreken. De werkelijkheid deed er voor haar niet meer zo toe. Hoop en vertrouwen na een verbroken relatie des te meer.
Gebaseerd op een stukje in de Zondagsbrief van de Oude Kerk in Amsterdam (nr. 462, 23 januari 2011) na het zien van genoemde Shakespearevoorstelling.
Zie ook: http://www.toneelmakerij.nl voor data van de herneming hiervan.
En: http://www.oudekerk.nl voor gegevens over genoemde tentoonstelling.