Volgens Peter van der Lint (in: Trouw, 7 maart 2014) is Henriëtte Bosmans (1895-1952, zie afb.) – die haar voornaam overigens zonder trema schreef – een ‘kleine meester’, net als Gerrit Jan van Eijken, Mario van Overeem en Hugo Nolthenius. Ze valt meteen al uit dit rijtje, want een kleine meester is ze beslist níet. Ze behoort zonder twijfel tot de grote(re) componisten die Nederland heeft voortgebracht.
Haar oeuvre valt in drie periodes in te delen. In de jaren twintig debuteerde zij met in romantische stijl geschreven werken. In haar zogenaamde middenperiode, tot circa 1935 – toen ze bij Willem Pijper studeerde (van 1927-1930) – kwam de nadruk meer op in een moderner idioom gecomponeerde soloconcerten te liggen. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog tot aan haar overlijden, schreef Bosmans voornamelijk vocale composities. Hierin bereikte zij een synthese tussen het meer romantische idioom uit de jaren twintig en de geavanceerde stijl uit haar middenperiode.
Volgens gangbare opvattingen heeft deze driedeling in het scheppend werk van Henriette Bosmans alles te maken met de mensen en instrumenten uit haar directe omgeving. Om te beginnen de cello van haar in 1896 overleden vader, Henri Bosmans en van Marix Loevenssohn, die de première van haar Poème voor cello en orkest (1926) gaf. De piano was natuurlijk zowel haar eigen instrument als dat van haar in 1949 gestorven moeder, Sara(h) Bosmans-Benedicts. De viool vervolgens was het instrument van haar in 1935 overleden verloofde Francis Koene. En de zangstem tenslotte behoorde toe aan Bosmans’ vriendin, de in 1992 gestorven Franse zangeres Noëmie Perugia met wie zij vanaf 1949 een duo vormde.
Je kunt je echter afvragen of het niet zo zou kunnen zijn, dat Henriette Bosmans haar eigen verdriet na de dood van Francis Koene en de breuk van de Tweede Wereldoorlog probeerde te verdrijven door het schrijven van voornamelijk liederen. En dat zij, zoals elke grote componist en dichter dit particuliere op een haast Bijbelse manier oversteeg zodat ook luisteraars in haar muziek, en met name de late liederen, steun kunnen vinden.
Gedeelte van een artikel o.d.t. ‘Het verhaal achter het late werk van Henriette Bosmans’ in: De Rode Leeuw, nr. 71, 6 februari 1996, p. 11-19.