Dagblad Trouw had het voorgedaan, hoe je boeken op elkaar legt, dan de rugtitels leest en tot een bepaalde samenhang komt. Ik doe het na. Met de krantenkoppen van 30 mei.
‘Weinigen zullen Jan Pronk volgen’, lees ik op pagina 11. Want, luidt de sub-kop, ‘hij staat voor oud-links. Daarin herkennen jongeren zich niet.’
Oud-links staat, begrijp ik, voor twijfels met betrekking tot het beeld ten aanzien van ‘de strafbaarstelling van illegaliteit en de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking.’ Waar oud-links ook voor staat, wordt duidelijk uit een ander stukje, op pagina 6.
Daarin gaat het over een akkoord tussen ouderenbonden en jongeren (!) over de pensioenen. Het draait om solidariteit. Een woord waarin sommige jongeren (en de vakbeweging) zich blijkbaar, in tegenstelling tot de nieuw-linkse politiek, zich nog steeds herkennen.
‘Het grote bagatelliseren kon meteen weer beginnen’, meent Elma Drayer op pagina 25. Weliswaar over iets anders, maar het past duidelijk bij de reacties van partijprominenten op het vertrek van Jan Pronk. Ik was hem al voorgegaan. Maar ik ben dan ook niet jong meer …
Ik heb getwijfeld, dat wel. En dan sta je volgens René Gude, Dichter des Vaderlands in de Verdieping, even stil. ‘Het oude is niet meer, en het nieuwe is nog niet.’ Laten we aan dat laatste gaan werken. Oud en jong samen, binnen en buiten de partij die eens de onze was. En misschien ooit weer worden zal?