Kunstenaar Sjoerd de Vries, hoorden en zagen wij tijdens een televisie-uitzending van zo’n tien jaar geleden alweer, bewerkt zijn portretten met een strijkbout aan de achterkant, waardoor de beenderlijm loslaat. En met een mes aan de voorkant, waarmee hij de verf lostrekt. Op die manier ontstaat een soortgelijk gehavend gelaat als dat van de Zwarte Madonna, het icoon dat door Hussieten werd verminkt.
Sjoerd de Vries ging tijdens de uitzending in op een moeilijk leven, waarvan hij het lijden daaraan een tijd lang heeft onderdrukt met alcohol, en een slechte gezondheid ten gevolge van diabetes. Hij schildert tegen alle klippen op, zoals de Jezusfiguur op het schilderij Het Laatste Oordeel van Hiëronymus Bosch, gekruisigd op een harp (Groeningemuseum, Brugge), zingt tegen het donker in.
In die losgetrokken verfstreken kan hij wonen als in een fragiele mensenschelp van de Belgische keramist Piet Stockmans, ‘platgedrukt en beschadigd (…), verloren gelegd op de grond.’
De schelp die mij ook voor ogen komt, is die waarmee Jezus in het zand schreef:
Hij bukte zich en schreef in ’t zand, wij weten
niet wat Hij schreef. Hij was het zelf vergeten,
verzonken in de woorden van Zijn hand.
Waarbij ik in plaats van ‘woorden’ in deze strofe van Gerrit Achterberg (1947) bijna wonden (stigmata) had getypt. En voor lief neem dat Achterberg Jezus met een vinger liet schrijven. Het is zoals Guillaume van der Graft dichtte, in datzelfde jaar als Achterberg:
Hij schreef zichzelf in ’t zand.
Zoals De Vries zichzelf schildert. Niet met een penseel, maar met een mes.
Van 16 augustus t/m 9 november 2014 zijn in het Museum Belvédère (Westvleugel) in Heerenveen zelfportretten van Sjoerd de Vries te zien.