‘Mijn krant’, zei iemand tegen mij, ‘vergeleek de World Press Photo of the year 2012 (Paul Hansen, Zweden) met een Piëta.’ Is dat zo?
Wat zien we: een groep mannen die twee door een Palestijnse raket gedode kinderen draagt door de straten van Gaza. Even verderop ligt hun dode vader op een brancard. Een beeld zoals ik dat eens in Israël heb gezien; in de laadbak van een vrachtwagen, de familie om het lichaam geschaard.
Maar in die foto zie ik toch iets anders. Ik zie broederschap in het gelaat van de mannen. En hoor een oproep tot broederschap aan ons. ‘Stil, luister maar, je hoort het’ zou de filosoof Jan Flameling fluisteren, om ons gehoor te scherpen.
Maar we kunnen ook ons gezicht scherpen. Het is die ene hand van de man links die het kind méé draagt die het hem doet. Een hand als de handen van de vader op het schilderij De verloren zoon van Rembrandt (Hermitage, St. Petersburg): rechts een mannenhand, links die van een vrouw.
Een hand die te midden van alle ellende in het Midden-Oosten de hoop uitstraalt dat de waanzin eens zal stoppen. Als een zachte kracht die zal overwinnen. Zou de foto dat misschien ook willen zeggen?