Arnon Grunberg heeft met zijn roman De man zonder ziekte de Zwarte Bladzij gewonnen. De prijs van het studentenblad Propria Cures voor het meest overschatte boek van 2012. Een boek dat ik juist met veel bewondering heb gelezen en herlezen. Smaken verschillen.
Meteen de titel doet al aan iets denken. Net als de sleutelpassage in het midden ervan. De titel verwijst naar De man zonder eigenschappen van Robert Musil, de sleutelpassage naar de parabel van de Wet uit Het proces van Franz Kafka. Grunberg spiegelt niet alleen de parabel, maar bouwt zijn hele roman ook op als een tweeluik.
Wie de roman meer dan oppervlakkig en meer dan één keer leest, zal dit gaandeweg ontdekken. Niet alleen de bewondering voor de vorm neemt daarmee toe. Ook de inhoud geeft op die manier diepere lagen prijs. Uiteindelijk blijkt het allemaal te gaan om dezelfde thema’s als bij Musil en Kafka.
Het boek is als gezegd een tweeluik met als thema’s het al dan niet hebben en uitdragen van ideeën, de al dan niet uitgespeelde rol van het recht en de zin van het leven.
Het eerste wordt verbeeld door het dragen van eigen of andermans kleding en de vraag of kleding de man maakt of niet. Maar ook door het uitdragen van ideeën in de vorm van architectuur: ‘de architect beïnvloedt de identiteit van de gebruikers van zijn gebouwen, zijn bruggen, zijn torens’ aldus de auteur. De zin van het leven ligt in de opbouwende taak van een architect in een land in oorlog, waar de wet met voeten wordt getreden. De oorlog voorbij, als een bruggenbouwer.
De boodschap van Grunberg zou kunnen zijn dat iedereen eigenlijk zelf, zonder opgelegde interpretatie achteraf, actief op zoek moet gaan naar de zin van kunst en/of leven. En deze ook vorm moet geven en dat dit het is dat je identiteit uitmaakt. Of in de vraag of beide, kunst en leven, zoals de twee architecten Sam en Dave, complementair zijn.
Vragen te over. De antwoorden mag je zelf bedenken.