Het gevallen blad

Kadishman_MenasheDe rebbe van Krakow komt de kamer binnen waar zijn zoon zit te bidden. In de hoek staat een wieg waarin een kind ligt te huilen. “Hoor je dat niet?” vraagt de rebbe aan zijn zoon. Deze antwoordt: “Nee, want ik heb mij in God verloren.” Waarop de rebbe zegt: “Zelfs – of zei hij: juist? – als je je in God hebt verloren, hoor je een blad van de boom vallen, zie je een vlieg op de muur.”

Een wijsheid die mij de installatie Gevallen bladeren van Menashe Kadishman (1999) op het netvlies tevoorschijn tovert: zo’n 10.000 losse bladeren van staal, als gezichten, op de vloer van het Joods Museum in Berlijn (zie afb.). Een neus, twee starende ogen en een open mond. Meer is het niet, als een vlieg zo nietig. Alleen als je eroverheen loopt, fluisteren of schreeuwen de monden het uit.

Toch ademt de installatie ook hoop, als zijn het (ook) stemmen uit de hemel die zingen van een leefbare wereld, als in Das himmlische Leben uit de vierde symfonie van Mahler. Maar het kan niet anders – het mag niet anders, dat één strofe daaruit door de wijsheid van de rebbe, de installatie van Kadishman in een ander daglicht komt te staan:

Herodes, de slager, brengt nood!
We brengen een geduldig,
onschuldig geduldig,
een lieflijk lammetje ter dood!