Zoals de toerist in het verhaal Een nacht in ’43 van Giorgio Bassani, zo liep ook ik eens, met mijn wijsvinger tussen de bladzijden van een reisgids en de neus in de lucht, langs de kasteelgracht van Ferrara. Ik raakte niet, argeloos en per ongeluk, met mijn voet de ontsteking die een imaginaire ontploffing tot stand zou brengen. Ik zat onder de bogen van Caffè della Borsa te genieten van het uitzicht.
Ik liep langs de kleine marmeren platen met de namen van de slachtoffers. Maar ik hoorde de hoge, ongelijkmatige stem van Pino Barilari niet. Hij riep: ‘Hé!’ Ik liep verder over het trottoir dat door elke rechtgeaarde Ferrarees wordt gemeden.
Pino zag in zijn herinnering altijd zijn vrouw die daar op een avond opeens, onverwacht liep, stilstond en zijn blik ving. Hij heeft nooit een woord aan haar overspel gewijd.
Pino waarschuwt sindsdien iedere toerist geen overspel te plegen door net te doen of je gek bent, maar de doden van ’43 te herdenken. Al is het maar door 2 minuten stil te staan op het trottoir dat iedereen mijdt. En je voeten niet te bewegen, opdat het niet opnieuw gebeurt.