1.
Tijdens een rondleiding door de neo-romaanse kapel van het OLVG in Amsterdam (zie afb.) vertelt geestelijk verzorger Dirk van den Berg één en ander over de keuze voor juist deze kale stijl die zieken rust zou schenken.
Het kan geen toeval zijn, dat ik weer thuis lees in een roman van Maartje Wortel, Half mens over een jonge vrouw die na een ongeluk een been verliest, over haar ervaring in het ziekenhuis: ‘Alsof ik werd teruggeworpen in de tijd met het enige verschil dat ik nu op een bepaalde manier sterker was.’ Teruggeworpen in de tijd – dat is het.
Het doet denken aan wat Peter Verhelst, die in 2013 ook een ongeluk kreeg, omschrijft in een interview in NRC Handelsblad (20 februari 2015) naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek De kunst van het crashen: ‘Vanaf dat moment wisselt de tijd van gedaante.’
2.
NRC Handelsblad was toch rijk aan bespiegelingen over tijd. Sebastiaan Kort recenseerde in dezelfde bijlage het nieuwe boek van Jan Vantoortelboom: De man die haast had. Een man die ‘los van de tijd’ staat, wat hem een ‘onoverwinnelijk gevoel’ geeft. Maar ook een idee van vervreemding. Als hij voor een oud pandje staat, zegt een vriend: ‘Je staat voor geschiedenis.’
3.
Tijdens een kerkdienst in de Amsterdamse Oude Kerk klinkt het motet Tempus fugit van Christiaan Winter op een vers uit Marcus 1:
De tijd is aangebroken,
het koninkrijk van God is nabij.
Achter elkaar ‘vluchtende’ stemmen in de vorm van sjablonen uit een vergane tijd, die uitkomen op: De tijd is nabij.
Het is de veertigdagentijd die ervoor zorgt dat ik gevoeliger ben voor deze muziek, voor een neo-romaanse kapel, voor bespiegelingen over tijd in literatuur van Wortel, Verhelst en Vantoortelboom dan anders ongetwijfeld het geval zou zijn. De brokken rijgen zich aaneen, zoals Maartje Wortel een halve mens weer tot een heel mens wil maken, zoals Verhelst de brokstukken van de auto weer tot een geheel maakt. Dat vermag kunst te doen. In deze (veertigdagen)tijd, met brokstukken uit het verleden en het oog op de toekomst.
ha els,
een beetje (nou ja een beetje) laat toch nog een misschien onbeduidende reactie. ik heb in CLV-verband een keer een bezoek gebracht olv de pastor.
Hij vertelde over het ontstaan van de kapel.
Het OLVG is geheel opnieuw gebouwd zonder dat het ziekenhuis maar één dag is dicht geweest. Ze overwogen ergens in het gebouw die kapel te maken.
Toen bleek er een stukje grond vrij te vallen. Hoe nu verder. Er lag op tafel een A-viertje. Een van de aanwezigen zette een glas of een blikje cola op de korte zijde van het A-viertje. De architect of iemand anders riep: EEN BASILIEK met absis. Alzo geschiede. Toen bleek de gemeente Amsterdam nog geld ergens te hebben. En bood toen aan de z.g. steunberen te financieren.
Toen was de basiliek geheel gereed.
Ik vind dit altijd nog een leuk verhaal.
jan kok.
I
clv