Het Licht is uitgezaaid
en niet door weer en wind te doven.
Hoe diep het donker ook,
wij zullen in zijn kracht geloven.
Want ook de langste nachten gloeit
dit Licht als Morgenster te boven.
Dit tweede couplet van een gedicht van Sytze de Vries stond handgeschreven op een verlate kerstgroet die ik bij thuiskomst van een orgelconcert in de Amsterdamse Westerkerk op mijn deurmat vond. Het zet in woorden om wat ik zojuist tijdens dat concert door Jos van der Kooy had gehoord: de Toccata en Fuga in F gr.t. BWV 540, als antwoord op het orgelkoraal Das alte Jahr vergangen ist uit het Orgelbüchlein, allebei van Joh. Seb. Bach.
Immers: het orgelkoraal is één en al melancholie, zo op het eind van het jaar aan de vooravond van een jaar waarvan je nog niet weet wat het je brengen moge. En ook de toccata begint somber en zwaar, maar opeens lijkt het alsof het licht doorbreekt: na de machtige akkoordblokken komt een trio tevoorschijn, zoals Van der Kooy aan het begin er ook één op het grote orgel speelde (Vivace uit de Sonate nr. 6 in G gr.t. BWV 530). Het licht liet zich door die akkoorden niet doven, maar helemaal tot volle bloei kwam het nog niet. Dat kwam pas in het tweede gedeelte, dat openging en gloeide als licht van boven, uit de gewelven van de kerk.
Na die toccata volgt nog een dubbelfuga, als twee lagen op de schilderijen van Koen Delaere (1970, Brugge, zie afb.). Niet als de tijd die voorbij vliedt, maar zoals ons leven, zoals wijzelf voorbij gaan. Maar soms is er opeens een gedicht, een concert, een schilderij dat je even stilzet als een stil-leven in de tijd.
Werk van Koen Delaere is t/m 25 januari 2014 te zien in Galerie Gerhard Hofland te Amsterdam.