Rob Compaijen, postdoctoraal onderzoeker aan de Protestantse Theologische Universiteit, hield gisteren een prachtige inleiding over ‘Het evangelie van het lijden’ in de boekpresentatie van de bij Damon verschenen Opbouwende toespraken in verschillende geest van Søren Kierkegaard (zie afb. links). Aan het eind memoreerde hij een ervaring die hij in Kopenhagen had die aardig in de buurt kwam van een soortgelijke ervaring die ik in dezelfde stad had.
Er zijn, volgens Compaijen, twee manieren waarom Kierkegaards gedachten over het lijden belangrijk en constructief kunnen zijn.
1.
De eerste is navolging van de thematiek van het lijden. Hierbij beriep de spreker zich op het moral explarism van de Amerikaanse filosofe Linda Zagzebski. Hierachter gaat het mechanisme van bewondering schuil. Beide (navolging en bewondering) zijn dus niet, zoals Paul van Tongeren – een andere spreker van deze middag in de Vrije Universiteit Amsterdam – later zei een tegenstelling.
2.
Het tweede is een persoonlijke en existentiële insteek. Compaijen vertelt dat hij in Kopenhagen onderzoek deed naar Kierkegaard en op straat werd geconfronteerd met ‘mensen die het minder getroffen hebben’ dan hij. Hij ervoer op dat moment dat zijn bewondering voor de Deense filosoof hem wegvoerde van waar het werkelijk om gaat. De duimschroeven werden aangedraaid, de teksten van Kierkegaard hadden een transformerende werking.
Ik heb iets soortgelijks ervaren, maar ben er misschien anders mee omgegaan. In 1995 bezocht ik Kopenhagen voor ’t eerst. Na, of op weg naar, dat weet ik niet meer precies, het huis van Kierkegaard (zie afb. rechts) ging ik op een bankje zitten met de kaart van de stad op schoot. Ik zag er zo van mijlen ver uit als een toerist pur sang. Een keurige Deense mijnheer, met aktetas in de hand, liep rakelings achter het bankje waarop ik zat langs, en fluisterde in het voorbijgaan in mijn oor: ‘Lady, walk through.’ Ik hoor het hem bij wijze van spreken nog zeggen. Ik heb niet eens om me heen gekeken, maar ben meteen opgestaan en doorgelopen. Waarschijnlijk waren een paar al dan niet dronkenlappen op mijn bezittingen uit en gebeurde dat op dit plekje vaker. Ik heb die actie van de Deen als een bijzondere daad van sociale controle, van burgerschap ervaren.
Ik weet niet wat Compaijen met de transformatie heeft gedaan, maar ik weet wel dat ik er misschien niets of weinig mee heb gedaan. Ik ben nog steeds lid van een gevestigd kerkgenootschap, was kerkrentmeester en geen diaken en deed geen vrijwilligerswerk in de Vluchtkerk, om maar wat te noemen. Zou zo de tweedeling in de samenleving, tussen mensen die het wel en niet getroffen hebben, mede ontstaan?
De spreker vroeg zich tot slot van zijn lezing af of de twee manieren die hij had besproken harmonieus naast elkaar vallen te plaatsen, en of ze elkaar wel verdragen? Hij kwam tot de conclusie dat je de teksten van Kierkegaard niet als een objectieve filosoof moet lezen en ze proberen in te zetten in het filosofisch debat. Volgens hem willen de teksten ons aanspreken, midden in de ervaring van het leven zelf en in navolging van Christus’ lijden. Je hoeft beide manieren niet van elkaar te scheiden, maar er moet ruimte zijn. Het gaat om toename van zelfkennis. Ethiek is een groei-idee. En dat is een les die ik me maar voorhoud: groeien in, en aan het leven, hoe onvolmaakt dat soms ook is.