‘Het had Dvořák moeten zijn, want dat speelde ze zoveel’ zegt een buurman van mijn lieve oud-buurvrouw die is overleden. Maar zij had anders besloten: Mozart en Schubert zouden het worden. Haar pianoleraar speelde muziek van hen. Op haar eigen piano, die naar de Hofkerk in Hurdegaryp was overgebracht (zie foto). Daar was het afscheid. En daar werd ze, naast de kerk, begraven.
De piano(leraar) vertelde haar levensverhaal. Het zat in de stiltes tussen de noten. Het klonk alsof ze het zelf vertelde, in haar flat in Leeuwarden. Waar de kinderen het hadden over de vrouw ‘die zich geraakt wist door de leegheid die het platteland geeft’, hoorde je dat terug in de ruimte tussen de noten. En verder ging het, over ‘een vrouw ook (…) die één uitlaatklep had om alle indrukken van het leven een plekje te geven: haar muziek, haar piano, haar zingen…’. Dat hoorde je in de schrijnende open plekken in de muziek van Schubert, waar woorden tekort schoten. Met alle respect voor Dvořák: ja dat zit meer in de muziek van hem.
Dát is wat muziek kan bieden. Dát is het wat we allemaal in de stiltes tussen de noten hoorden, zoals wat gezegd wil worden soms tussen de regels of in een witregel staat. Esther Gerritsen is er sterk in, hebben we tijdens de afgelopen Boekenweek weer uit het Boekenweekgeschenk kunnen opmaken. Ongetwijfeld hebben de pianolessen eraan bijgedragen om de muziek zó te spelen, met die veelzeggende stiltes tussen de noten. En daarom is het zo onvoorstelbaar dat we leven in een land dat dit niet altijd inziet en er niets over wil horen, op muzieklessen op scholen beknibbelt en muziekscholen sluit.
Hoeveel een mens, de levenden en de nabestaanden, daarmee kan worden ontnomen, hoezeer je het leven van iemand daarmee tekort kan doen, bleek weer in de Hofkerk in Hurdegaryp. ‘Niet te moeilijk hoor, anders snappen de kinderen het niet’, had Jap tegen haar pianoleraar gezegd. Ik denk dat ze het helemaal hebben begrepen zo niet hebben aangevoeld. En veel mensen die bij het afscheid aanwezig waren met hen.