Tijdens een van de uitzendingen van de quiz De slimste mens zei deelnemer Jaike Belfor, acteur en vechtsporter, haast terloops ‘Dat zijn allemaal witte mannen’ naar aanleiding van een vraag waar ze het antwoord niet op wist. Haast terloops, en je zou het verontschuldigend kunnen noemen als het ook niet een terechtwijzing is op de stand van de inclusiviteit van onze huidige samenleving: er mag dan wel een zwarte deelnemer op de stoel zitten, maar de vragen gaan toch nog steeds in negen van de tien gevallen over wat oudere witte mannen.
De uitspraak kwam weer boven, toen ik via een tweet vanmorgen werd gewezen op een artikel dat de Belgisch-Congolese Nadia Nsayi schreef in De Standaard (19 augustus jl.). Ze riep naar aanleiding van de discussie over bordjes bij Belgische standbeelden van koning Leopold III, die verantwoordelijk was voor de uitbuiting van Congo, op om degenen die onder de kolonisatie hebben geleden zélf aan het woord te laten, en het ‘debat niet alleen over te laten aan oudere blanke mannen’.
Die standbeelden moeten blijven staan, als een soort brandmerk in de samenleving, maar mogen zo langzamerhand wel eens vergezeld gaan van monumenten voor zwarte Congolezen die streefden naar vrijheid. Het is een discussie die ook in Nederland wordt gevoerd.
Een mooi voorbeeld van hoe het kan, is de tentoonstelling A blueprint for toads and snakes met werk van de Congolese kunstenaar Sammy Baloji (1978) in het Amsterdamse Framer Framed (t/m 26 augustus a.s.), dat vergezeld gaat door een catalogus die de moeite van het lezen waard is.
In het midden van de ruimte staat een leeg podium. Het staat symbool voor de gehele expositie: niet alleen omdat de kolonisator in Congo van het toneel is verdwenen, maar ook omdat de leegte die is achtergelaten zicht biedt op wat er is gebeurd en wat ermee moet worden gedaan. Rondom het lege toneel hangen gefotografeerde portretten van tientallen mensen die hun land hebben moeten verlaten en hun portret achterlieten. Het zijn de zwijgende getuigen, die wij een stem moeten geven.
Vanuit een geluidsbox klinkt het verhaal dat opgevoerd had moeten worden, over de vriendschap tussen een pad (toad) en een slang (snake). Een onmogelijke liefde. Op de toneelvloer is de plattegrond van Lubumbashi geschilderd, onderverdeeld in sectoren – voor zwarte geestelijken, voor opgevoede zwarten … Een leven naast en niet met elkaar.
Er draait ook een film, Tales of the Copper Cross Garden: Episode I (2017, still boven aan deze blog) die eerder op de documenta in hetzelfde jaar in Kassel te zien is geweest. Je kunt er een koptelefoon bij opzetten en hoort dan de muziek die Joseph Kiwele erbij maakte: muziek van een Congolese componist die op verzoek van de kolonisator muziek schreef die sterk doet denken aan rooms-katholieke kerkmuziek.
Ik kan me niet meer herinneren of ik de film in Kassel heb gezien en goed tot me heb laten doordringen, maar gelukkig kreeg ik dank zij curator Vincent van Velsen (een naam om te onthouden) nu een herkansing die ik met beide handen heb aangegrepen. Dat er nog maar meer mogen volgen in dit museum dat ik in de gaten houd.
https://framerframed.nl/exposities/solo-exhibition-sammy-baloji/